Bonendoppers
Er was eens een land waar 90% van de kinderen gelukkig was. Met ouders die de eigen boontjes konden doppen. Zo’n 10% redde dat niet. Iedereen had medelijden met deze gezinnen of anders wel last van ze. Overal onstonden speciale boontjesdoppers die zich ontfermden over die 10%.
Er ontstonden eerste-lijnsdoppers (die boden lichte boterboontjes aan), tweede-lijns (zware bruine bonen), derde-lijns-linzendoppers, doppers van nulde-lijns-gewone sperziebonen en er waren aanbieders van super specialistische bonen. Gezinnen die hun eigen boontjes wilden of moesten leren doppen, verdwaalden tussen al die bonendoppers. Het Rijk dacht toen: okee, dan richten we per provincie een Bureau Bonendop Zorg op. Die gaan het allemaal coördineren.
Bonendoppers