Advertentie
sociaal / Column

Bonendoppers

Er was eens een land waar 90% van de kinderen gelukkig was. Met ouders die de eigen boontjes konden doppen. Zo’n 10% redde dat niet. Iedereen had medelijden met deze gezinnen of anders wel last van ze. Overal onstonden speciale boontjesdoppers die zich ontfermden over die 10%. Er ontstonden eerste-lijnsdoppers (die boden lichte boterboontjes aan), tweede-lijns (zware bruine bonen), derde-lijns-linzendoppers, doppers van nulde-lijns-gewone sperziebonen en er waren aanbieders van super specialistische bonen. Gezinnen die hun eigen boontjes wilden of moesten leren doppen, verdwaalden tussen al die bonendoppers. Het Rijk dacht toen: okee, dan richten we per provincie een Bureau Bonendop Zorg op. Die gaan het allemaal coördineren.

09 juli 2014

Vijftien jaar later.
 

Het was helaas nog niet gelukt om de doppers te coördineren. Ieder bleef zijn bruine, groene of gele bonen apart aanbieden. Gezinnen bleven verdwalen. Het Rijk dacht toen: we gaan het overdragen aan de gemeenten. Die staan dichter bij hun inwoners.
 

Naast de aparte bonendoppers, waren er inmiddels nieuwe doppers ontstaan die gezinnen thuis hun boontjes leerden doppen - welke kleur boon dan ook. Het zogeheten integrale ‘maatdoppen’.

Gemeenten zagen het integraal maatdoppen wel zitten. En ze dachten: de doppers in onze regio moeten gaan samenwerken, dan komt die integratie vanzelf. Het zogeheten ‘ketendoppen’. En dan wordt het ook goedkoper. Tegelijk richtten de gemeenten eigen Buurt Bonendop Teams (BBT) op. Daar moesten de gezinnen dan te rade en kon je je gewone sperzieboontjes leren doppen. En als je andere bonen moest leren doppen, dan zorgde het BBT voor snelle actie naar een van de erkende bonendoppers. Deze doppers moesten wel beloven dat ze gingen samenwerken. Maarre…. dat duurt even en kost geld. En de gemeenten beloofden tijd en geld.  
 

De nieuwe integrale bonendoppers vielen toen een beetje buiten beeld. En vroegen zich af hoe ze het moesten rooien met hun integrale bonen? Klopt, zeiden de gemeenten, maar we kunnen moeilijk de andere bonendoppers meteen al dwingen om ook integraal te doppen. Enne, we hebben nu onze BBT’s; die zijn ook integraal en kunnen al veel doen met de nuldelijnsbonen. Dat kost een extra lieve cent, dat wel, ja. Maar op den duur….
 

De gezinnen moesten dus nog zoeken in de bonenjungle, wél geholpen door de gemeentelijke BBT’s met professionele boondeskundigen. Die deskundigen bleven ieder ‘voorlopig’ nog wel  in dienst van de gemeentelijk erkende bonendoppers, maar op den duur moest het gaan werken. 

Iedereen blij (behalve misschien de gezinnen over wier hoofden dit allemaal werd bedisseld.)

Vijftien jaar later….

                            

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Jan Beerenhout azn / Buitenlid IPSV=Bende van Schaefer
Deze kolom doet mij terstond herinneren naar m'n eigen frustratie: het sinds 1960 gevoerde immigratiebeleid. Sinds 1962 was ik - opa vertelt - betrokken bij de 'selectie, keuring (in Turkije), opvang en begeleiding (in Nederland) van Turkse gastarbeiders .O.a. o.v.v. wijlen Minister Marga Klompe en als (op het laatst) secretaris/directeur van de in 1934 opgerichte (door Kon.Wilhelmina) Nederlandsch-Turksche Vereeniging.. Nu komt het 'bonendoppemn': Bij de werving en selectie van adspirant-gastarbeiders in heel Turkije, doch voornamelijk in gebieden waar de werkloosheid en de werklust hoog was, meldden zich lange rijen kandidaten, en er was ruime keuze uit de meest initiatiefrijke, avontuurlijke, jongemannen. Die waren op o.a. de Hoogvlakte van Anatolie gewend hun eigen boontjes te doppen, en kozen daarom voor 'werken in Europa'. Dat 'eigen boontjes doppen' werd echter hier niet gewaardeerd, want de christelijk georiënteerden die vonden (vinden ?) dat zij op moeten komen voor de zwakken in de samenleving, alsook de 'roden' die een gelijksoortige motivatie hadden hebben ?) storten zich massaal op de in hun ogen nieuwe 'zwakken in de samenleving: de gastarbeiders. In eigen land gewend aan het doppen van de eigen boontjes werden zij vrijwel direct na aankomst geinvalidiseerd . Een toen politiek-maatschappelijk gewenste houding, die echter het aanwezig potentieel probleem oplossend vermogen kleineerde , in ieder geval niet exploiteerde. Van die opstelling hebben wij, en zij, nu, 50-60 jaar later nog steeds last. Ik houd nog steeds van die 'eerste generatie' en hun dapper gedrag dat zoveel lijkt op dat van de Nederlandse emigranten die hen tussen 1945 - 1965 voorgingen. Het immigratieland was vaak 'Het Wrede Paradijs '(geschreven door Hylko Speerstra) . en met wat meer herkenning van de 'eigen kracht' = vermogen de eigen boontjes te doppen, was het immigranten heel wat beter gegaan. We kunnen er zelfs vandaag nog wat van leren
Mechtild Rietveld
Tjee, Jan, wat een treffende reactie op mijn betoogje.

En het klopt. Er wordt in ons land erg veel en ontfermend gedacht 'voor een ander'. De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen. Lees deFranse-Joodse filosoof Emmanuel Levinas er maar op na.

Mechtild

(ook vele jaren ambtenaar geweest, veelal op het stadhuis in Amsterdam).
Advertentie