Gesloten jeugdzorg loopt meer financiële risico’s
De Jeugdautoriteit gaf vorig jaar al aan dat de afbouw zonder gelijktijdige ontwikkeling van alternatieven leidt tot continuïteitsproblemen.
Gesloten jeugdzorginstellingen lopen door de snelle afbouw meer financiële risico’s. Momenteel kampen al deze JeugdzorgPlus-aanbieders met continuïteitsproblemen. Over wie betaalt voor alternatieve (duurdere) zorgvormen hebben gemeenten en instellingen vaak nog geen afspraken gemaakt.
Dat blijkt uit een vandaag verschenen monitor van de Jeugdautoriteit (JA), die toeziet op de continuïteit van het jeugdzorgstelsel. Al sinds 2022 zet het kabinet in op de afbouw van JeugdzorgPlus, zoals de gesloten jeugdzorg officieel heet. Met als streven: nul gesloten plaatsingen in 2030.
Minder jongeren
Dat beleid werpt z’n vruchten af. Het aantal jongeren in de gesloten jeugdzorg neemt al jaren af: van 1.719 in 2018 naar 983 in 2022. Vorige zomer stond te teller op 504 jongeren; afgelopen najaar waren dat er 480, meldt de monitor.
Bezetting
Maar die geleidelijke vermindering heeft ook bijwerkingen. Als de instroom sneller daalt dan de capaciteit, ontstaat er onderbezetting bij de JeugdzorgPlus-aanbieders. Van de zestien locaties hebben er elf een bezettingsgraad tussen de 90 en 70 procent of lager dan 70. Dat terwijl hun tarieven zijn gebaseerd op een bezettingspercentage van 90 procent.
Directe gevolgen
Gesloten jeugdzorginstellingen lopen door de dalende bezettingsgraad en de snelle afbouw meer financiële risico’s, zegt JA-directeur Kees van Nieuwamerongen. ‘De kans dat aanbieders zorg kunnen blijven bieden die jongeren nodig hebben wordt daarmee kleiner, wat gepaard gaat met directe gevolgen voor de continuïteit van jeugdzorg in regio’s’, stelt Van Nieuwamerongen.
Niet gelijk
Momenteel kampen alle JeugdzorgPlus-instellingen met continuïteitsproblemen. Als de afbouw van gesloten jeugdhulp en de opbouw van alternatieven niet gelijk op gaat, kunnen er risico’s voor de jeugdigen en de zorgkwaliteit ontstaan, waarschuwt de JA.
Afspraken gemeenten
Verder blijkt dat aanbieders steeds meer overgaan op hybride plekken. Dit zijn plaatsen die zowel open als gesloten kunnen zijn. De open alternatieven zijn vaak duurder, waardoor kwetsbare aanbieders in steeds grotere problemen komen. Over deze alternatieven is tussen gesloten jeugdzorgaanbieders en gemeenten meestal nog onvoldoende afstemming. Hetzelfde geldt voor de financiële afspraken.
Gecontroleerd
Van Nieuwamerongen vreest dat kinderen die gebaat zijn bij gesloten jeugdzorg niet allemaal zorg ontvangen. ‘Waar kinderen met een gesloten machtiging zorg ontvangen nu de capaciteit van gesloten jeugdzorg afneemt, is niet altijd duidelijk.’ De directeur pleit dan ook voor een gecontroleerde af- en opbouw. ‘Aanbieders, gemeenten en het Rijk dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid voor passende zorg voor jongeren die eerder konden terugvallen op gesloten jeugdzorg’, aldus Van Nieuwamerongen.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.