Weerstand tegen statushouders licht en sporadisch
Als er sprake is van weerstand tegen de komst van statushouders is meestal hun vermeende voorrangspositie op de woningmarkt het motief.
Gemeenten ervaren slechts sporadisch en vooral lichte weerstand van inwoners bij de huisvesting van statushouders. Dat blijkt uit onderzoek door Movisie in 221 gemeenten. 1 procent van de gemeenten geeft aan regelmatig sterke weerstand te ervaren. Als er sprake is van weerstand blijft het vooral bij enkele protestbrieven, e-mails of negatieve uitingen op sociale media.
Lichte weerstand
Movisie sprak voor het rapport met gemeenteambtenaren. 73 procent van hen ervaarde een enkele keer lichte weerstand van inwoners wanneer het gaat over de huisvesting van statushouders. 23 procent van de ambtenaren ziet regelmatig lichte weerstand. Matige weerstand komt al een stuk minder vaak voor: slechts 4,1 procent van de ambtenaren ervaart dit regelmatig. Sterke weerstand is in maar 1 procent van de gemeenten een regelmatige gebeurtenis. In bijna twee derde van de gemeenten worden vormen van lichte steun een enkele keer of regelmatig ervaren, vaak als reactie op maatschappelijke weerstand.
Bedreiging
Inwoners gaan soms ook een grens over. Zo geeft 7,3 procent van de ondervraagde ambtenaren aan een enkele keer te hebben meegemaakt dat weerstand tegen statushouders strafbare vormen aannam, bijvoorbeeld vandalisme of bedreiging van personeel of politici. De weerstand tegen de komst van alleenstaande asielzoekers is groter dan tegen gezinnen. Ook hebben inwoners meer moeite met grootschalige locaties. Ze uiten hun onvrede vooral tegenover het gemeentebestuur en de statushouders zelf. Minder vaak tegen ambtenaren of de woningcorporatie.
Woningtekort
Het beeld dat wordt geschetst is dat er over het algemeen sprake is van weerstand die licht van aard is en slechts sporadisch voorkomt. In ruim 82 procent van de gevallen is de vermeende voorrangspositie van statushouders op de woningmarkt het motief. Ook angst voor overlast en verandering in de wijk zijn veelgehoorde klachten. Daarnaast zien gemeenten dat een algemene negatieve houding ten opzichte van statushouders kan leiden tot weerstand. Overigens doen gemeenten maar zelden echt onderzoek naar protesten tegen statushouders. De cijfers zijn dus vooral gebaseerd op waarnemingen van ambtenaren.
Voorkomen
Wat opvalt is dat gemeenten om weerstand te voorkomen vooral initiatieven starten die gericht zijn op statushouders, in plaats van op de ontvangende buurt. Bijna driekwart van de gemeenten zet in op maatschappelijke begeleiding. Uit verdiepende gesprekken blijkt dat gemeenten vooral overlast of conflict met de buren willen voorkomen door ervoor te zorgen dat statushouders op de hoogte zijn van hoe dingen werken en wat de informele- of ongeschreven regels zijn in de buurt. Daarnaast proberen ze de buurt wel goed te informeren en zijn er vaak sociale initiatieven bedoeld om bruggen te bouwen tussen statushouders en de buurtbewoners.
Hulp van het rijk
Voortvloeiend uit de meest genoemde reden dat inwoners in opstand komen tegen de huisvesting van statushouders willen gemeenten van het rijk vooral zien dat er meer woningen komen. Ook geven gemeenten aan dat een duidelijke en onderbouwde visie vanuit het rijk op het huisvesten van vergunninghouders hen kan ondersteunen bij het verantwoorden van beleid en het vergroten van draagvlak bij inwoners. Ten slotte zouden gemeenten graag ondersteuning krijgen bij het tegengaan van desinformatie en negatieve beeldvorming.
Het onderzoek door Movisie werd uitgevoerd in opdracht van het vorige kabinet. Minister Mona Keijzer stuurde het naar de Kamer maar gaat in haar brief verder niet in op de inhoud.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Het devies moet daarom zijn woningen aanpassen (splitsen, optoppen, bijbouwen) en nieuwbouw realiseren.