Opnieuw meer jongeren met jeugdzorg
De toename komt met name doordat meer tienermeiden jeugdhulp zonder verblijf kregen.
Het aantal jongeren dat in 2023 jeugdzorg kreeg nam ten opzichte van 2021 met 2,2 procent toe. De stijging komt doordat meer jongeren jeugdhulp zonder verblijf ontvangen. En het zijn vooral meer tienermeiden die deze vorm van hulp krijgen.
Dat blijkt uit voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In 2023 kreeg één op de negen jongeren tot 23 jaar jeugdzorg (het geheel van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering). Bij jongeren tot achttien jaar was dat één op de zeven. In totaal gaat het om 474 duizend jongeren, zevenduizend meer dan in 2022 en tienduizend meer dan in 2021.
Zonder verblijf
Het gaat hoofdzakelijk om jeugdhulp zonder verblijf. Jongeren met deze vorm van hulp wonen thuis en krijgen zorg op afspraak. In 2023 kregen 447 duizend jongeren deze vorm van jeugdzorg (94 procent van het totaal). Dat zijn er dertienduizend meer dan twee jaar eerder.
Leeftijdsgroepen
De toename komt met name doordat meer tienermeiden jeugdhulp zonder verblijf kregen. Zo ontvingen 102 duizend meiden van 12 tot 18 jaar (één op de zes) deze vorm van jeugdhulp. Dat zijn er tienduizend meer dan twee jaar geleden. ‘In geen andere leeftijdsgroep is de stijging zo groot’, constateert het CBS. Jongens van acht tot twaalf jaar kregen naar verhouding het vaakst jeugdhulp: bijna één op de vier. Dat aandeel is de laatste jaren stabiel. In 2023 ging het om 83 duizend van de 379 duizend jongens in die leeftijdsgroep.
Hoog en laag gebruik
Wederom zijn de verschillen tussen gemeenten groot. Het Gelderse Tiel en het Groningse Veendam spannen de kroon. In die gemeenten kreeg meer dan 15 procent van de jongeren tot 23 jaar jeugdzorg. Tiel had in 2022 ook al het hoogste jeugdzorggebruik. Schiedam, Raalte, Maassluis, Schiermonnikoog, Ameland, Staphorst en Vlieland zijn met minder dan 6 procent de hekkensluiters.
Gemeenten
Het CBS ziet meerdere oorzaken voor dit contrast. Zo kunnen gemeenten eigen keuzes maken in de manier waarop ze jeugdzorg organiseren. ‘Dat kan leiden tot verschillen in de hoeveelheid en het soort beschikbare jeugdzorg’, stelt de onderzoeksinstantie. Daarnaast kunnen sociaaleconomische verschillen tussen regio’s een rol spelen. Denk aan de hoogte van het inkomen, het aantal eenoudergezinnen en hoeveel zorg er wordt gebruikt.
Overige vormen
Bij alle overige vormen van jeugdzorg was het aantal jongeren dat zorg kreeg lager dan in 2021. Zo kregen minder jongeren jeugdhulp met verblijf (afname van 5 procent) en nam tevens het aantal ondertoezichtstellingen af (met 15 procent). Er stonden eveneens minder jongeren onder voogdij (10 procent minder). In 2023 waren er minder jongeren met jeugdreclassering dan in 2021 (4 procent), maar na jarenlange daling nam dit aantal ten opzichte van 2022 toe met 2 procent.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.