CBS: Niet eerder zoveel jongeren met jeugdzorg
Het aandeel jongeren met jeugdhulp daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is.
In de eerste helft van 2023 is het aantal jongeren dat jeugdzorg krijgt met 2 duizend toegenomen. Daarmee staat de teller op 394 duizend jeugdigen (tot 23 jaar), het hoogste aantal ooit. Dat blijkt uit voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), die altijd lager zijn dan de definitieve cijfers.
De stijging zit met name in de jeugdhulp. Zo steeg het aantal jongeren dat jeugdhulp zonder verblijf kreeg met 0,7 procent. Het aantal jongeren dat jeugdhulp met verblijf kreeg daalde juist met 3,5 procent. Ook kregen jongeren minder jeugdbescherming (8,2 procent). Het aantal jeugdigen dat jeugdreclassering kreeg bleef bijna gelijk. In totaal kreeg 8,8 procent van alle jongeren tot 23 jaar een of meerdere vormen van jeugdzorg.
Tiel en Terneuzen
Daarnaast bestaan er grote verschillen tussen gemeenten. Tiel en Terneuzen zijn wederom koplopers. In die gemeenten kreeg meer dan 18 procent van de jongeren tot 18 jaar jeugdhulp, een lichte stijging ten opzichte van vorig jaar. Krimpen aan den IJssel en Veendam scoren eveneens hoog. Daar kreeg meer dan 13 procent van alle jongeren in het eerste halfjaar van 2023 jeugdzorg. Raalte, Schiedam, Maassluis, Ameland, Staphorst, Urk en Vlieland zijn met minder dan 5 procent de hekkensluiters.
Inkomen huishoudens
Het CBS ziet meerdere oorzaken voor dit contrast. Zo kunnen gemeenten eigen keuzes maken in de manier waarop ze jeugdzorg organiseren. ‘Dat kan leiden tot verschillen tussen gemeentes in de hoeveelheid en het soort jeugdzorg dat beschikbaar is’, stelt de onderzoeksinstantie. Ook sociaaleconomische verschillen tussen regio’s spelen een rol. Denk aan de hoogte van het inkomen, het aantal eenoudergezinnen en hoeveel zorg er wordt gebruikt. Met name het inkomen is een belangrijke factor. ‘Het aandeel jongeren met jeugdhulp daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is’, constateert het CBS. In Nederland wonen 622 duizend jongeren in een huishouden met een inkomen dat tot de laagste 20 procent behoort. Van hen ontving 8,6 procent jeugdhulp. In de 20 procent rijkste huishoudens kreeg 5,4 procent van de jongeren jeugdhulp. Die onderste 20 procent kreeg zelfs drie keer zo vaak jeugdhulp met verblijf.
Problematiek
Daarbij ervaren jongeren met jeugdhulp en jeugdbescherming vaker problemen op andere gebieden in het gezin. Ze zitten vaker op het speciaal (basis)onderwijs, hun ouders wonen niet meer bij elkaar, en in het huishouden wordt frequenter gebruik gemaakt van andere vormen van zorg (Wmo, Wlz of GGZ). Voor jongeren met jeugdreclassering is de samenhang het sterkst wanneer zij samenleven met verdachten van een misdrijf. Daarnaast zijn het vooral jongens, volgen ze tevens vaker speciaal (basis)onderwijs en hebben ze hoogstens een onderwijsniveau op vmbo/mbo-1-niveau. Of er een causaal verband is tussen deze achtergrondkenmerken en het jeugdzorggebruik kan volgens het CBS niet worden bepaald.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.