Met deze aanpak stimuleert gemeente Enschede circulair bouwen
Onderzoek toont aan wat wél werkt en wat niet in circulaire transitie.

In Twente onderzochten verschillende groepen studenten vorig jaar hoe negen gemeenten circulaire principes toepassen in grond-, weg- en waterbouwprojecten. Ze brachten in kaart waar meer circulariteit mogelijk is en welke belemmeringen daarbij spelen. De onderzoeken zijn inmiddels afgerond, de resultaten gedeeld. Bij gemeente Enschede werd duidelijk dat bestuurlijke en organisatorische stappen gezet kunnen worden om circulariteit aan te jagen. Hoe werken zij nu toe naar breed gedragen en toegepast circulair beleid? “Overtuig collega’s van de noodzaak en voordelen, en neem hen mee in elke stap.”
Circulariteit integraal opnemen
Het onderzoek werd uitgevoerd vanuit de programma’s Infra Futurelabs en Circulaire Waardeketens Twente, die respectievelijk in 2021 en 2024 zijn opgezet door stichting Pioneering in samenwerking met lokale overheden, onderwijsinstanties en ondernemers. Deze partijen werken binnen het programma samen aan het stimuleren van circulariteit in de openbare ruimte en infrastructuur. Het doel is om middels challenges voor overheden een uniforme aanpak in de grond-, weg- en waterbouw (GWW) op regionaal niveau te ontwikkelen, waarin circulariteit integraal is opgenomen. Zodat verschillende overheden ofwel opdrachtgevers straks op dezelfde manier opdrachten voorbereiden en uitvragen.
In de praktijk blijkt dat circulariteit vaak nog onvoldoende onderdeel is van de gehanteerde ontwerpcriteria van opdrachtgevers. Hierdoor worden materialen op te kleine schaal hergebruikt, en kunnen materialenbanken en matchingstools als DuSpot deze niet altijd goed matchen. Met als gevolg dat nog veel goede materialen met een restlevensduur laagwaardig gerecycled worden en primaire grondstoffen moeten worden gebruikt als aanvulling. Roderik Euverman, projectmedewerker en één van de aanjagers van circulariteit op operationeel niveau bij de gemeente Enschede: “Het is daarom waardevol om samen met collega’s van andere overheden, aannemers en onderwijsinstanties aan dit circulaire vraagstuk te werken.”
De temperatuur meten
Als onderdeel van het programma onderzochten vier groepen studenten met verschillende achtergronden, afkomstig van Hogeschool Saxion, hoe het circulaire ontwerpproces bij gemeenten verbeterd kan worden. Student Mart den Otter dompelde zich samen met drie medestudenten onder bij de gemeente Enschede. In twintig weken tijd doorgrondde hij middels een combinatie van desk- en fieldresearch de organisatie, bracht hij knelpunten in beeld en onderzocht hij waar kansen en belemmeringen liggen als het gaat om het meenemen van circulariteit in de ontwerpfase van projecten in de openbare ruimte.
Het onderzoek gaf een goed beeld van hoe er door alle lagen van de organisatie gekeken wordt naar het vraagstuk.”
Hiervoor voerde hij veel gesprekken met Roderik, over hoe werken aan de openbare ruimte binnen de gemeente werkt. Ook interviewde hij acht collega’s uit alle afdelingen, om in kaart te brengen wat er binnen de organisatie speelt. “Om als het ware de temperatuur te meten,” legt hij uit. “Met de vragen die we stelden, richtten we ons op hoe de gemeente de circulaire doelstellingen van de overheid kan bereiken. Waar staan ze op dat gebied? Welke stappen kunnen ze nog meer zetten? Wat gaat goed? Wat kan beter, en wat hebben collega’s van elkaar nodig?”
De collega’s antwoordden vanuit het perspectief van diens eigen afdeling. Roderik: “Dit gaf een goed beeld van onze organisatie, en hoe er door alle lagen van de organisatie gekeken wordt naar dit vraagstuk.”
Dezelfde werkwijze
Uit de onderzoeksresultaten bleek dat er binnen de gemeente via diverse projecten al veel aandacht is voor circulair werken. Ook worden veel materialen al in projecten hergebruikt. Al gaat circulariteit natuurlijk verder dan alleen hergebruik van materialen, vertelt Roderik. “Tijdens de ontwerpfase moet er al worden nagedacht over wat er gebeurt met de materialen na de gebruiksfase. Zijn de in het ontwerp gekozen materialen uit elkaar te halen? Kunnen ze opnieuw ingezet worden, wellicht met een ander doel of functie?”
Hierbij kan de R-ladder van RVO gebruikt worden, die door de gemeente Enschede is opgenomen in haar Toetsingskaders Openbare Ruimte (TOR). Ook werkt de gemeente aan het opstellen van een stappenplan waarmee collega’s circulariteit kunnen verankeren in hun huidige werkprocessen. Er wordt gebruik gemaakt van DuSpot en een fysiek materialendepot, een circulair betoncontract en de gemeente ontwikkelt een eigen gronddepot. Kortom: belangrijke stappen worden al gezet, maar vaste handvatten zoals circulaire richtlijnen en eisen ontbreken nog in de ontwerpdocumenten. Met als gevolg dat niet iedereen dezelfde werkwijze hanteert.
De reactie is vaak: omdat het zo in het document staat, moeten we ons eraan houden.”
Intern terugkoppelen
Ook is men gebonden aan al bestaande kaders zoals de TOR, ontwerpdocumenten en het Programma van Eisen (PvE), waarin nieuwe, circulaire producten of werkwijzen soms nog niet zijn opgenomen. Mart: “De reactie is vaak: omdat het zo in het document staat, moeten we ons eraan houden.” Logisch, de documenten vormen immers de noodzakelijke kaders voor de projecten. Toch houden deze kaders het circulair bouwen tegen, omdat er weinig ruimte is om af te wijken en circulaire principes toe te passen die relatief nieuw zijn.
De kennis die is opgedaan binnen de pilotprojecten die de gemeente uitvoert, zou in de bestaande documenten moeten worden opgenomen. Dat begint met een evaluatie achteraf, wanneer een pilot is afgerond. Dan kun je het succes ervan bepalen, en zorgen dat de opgedane kennis landt in de organisatie. Mart: “Wat we er in de toekomst mee kunnen, moeten we dus intern terugkoppelen.”
Bestaande kaders en richtlijnen aanpassen
Het onderzoek heeft de gemeente concrete aanknopingspunten gegeven. Samenvattend kunnen er bestuurlijke en organisatorische stappen gezet worden. Te beginnen bij het aanpassen van de bestaande kaders en richtlijnen, zodat het voor de gehele organisatie duidelijk wordt hoe je circulair bouwen aanpakt.
Hiervoor wil de gemeente de komende jaren experimenteren met een groeiend aantal pilotprojecten, afkomstig van verschillende opdrachtgevers zoals Stadsdeelbeheer, Mobiliteit en Gebieds- en projectontwikkeling. Zeven tot acht projecten die naast klimaatneutraal, klimaatbestendig en groen nu ook circulair worden ontworpen en uitgevoerd. Roderik: “Hierbij willen we via het PvE de projecten zo duurzaam en circulair mogelijk inrichten. Met als doel om het PvE aan te scherpen door circulaire methodes en tools heel vroeg in het projectproces voor te schrijven. Het projectteam scherpt de eisen aan, voert uit en evalueert, waarna we de resultaten uit de evaluatie gebruiken om dit in bestaande kaders en documenten een plek te geven.”
Een kartrekker is nodig
Ook ligt een aandachtspunt bij het meekrijgen van de organisatie, zien Roderik en Mart. De transitie van een lineaire naar een circulaire economie begint immers bij een verandering van mindset. Roderik: “We moeten op een andere manier gaan denken en werken. Op waarde gaan sturen in plaats van op prijs. Collega’s die jarenlang goede ervaringen hebben met het ene product, moeten zich gaan verdiepen in nieuwe producten. Dat kost tijd.”
Proactief dingen doen, dat werkt het beste. Zo overtuig je namelijk ook de mensen die er negatief tegenover staan.”
Nog niet iedereen binnen de organisatie is enthousiast over deze transitie. Hoe kun je collega’s motiveren? Roderik: “Overtuig collega’s van de noodzaak en voordelen van de circulaire transitie, en neem hen mee in elke stap. Probeer projectoverstijgend te denken en handelen. Dat gebeurt nu nog te weinig.” Mart adviseert andere gemeenten om een kartrekker aan te stellen, die collega’s kan inspireren, aanmoedigen en adviseren. “Geef hem of haar de ruimte om circulair te experimenteren, zoals Roderik dit binnen zijn gemeente ook gaat doen. Zo kun je laten zien wat werkt en collega’s meekrijgen. Die houding van proactief dingen doen, dat werkt het beste. Zo overtuig je namelijk ook de mensen die er negatief tegenover staan, en krijg je de organisatie in beweging.”
Aanpassen vanuit de praktijkervaring, met collega’s die intrinsiek gemotiveerd en enthousiast zijn: volgens Roderik is dit de beste route naar een circulaire economie. “Begin met de mensen die dit graag willen en erachter staan. Werk met hen samen aan een aantal circulaire projecten. Zij laten zien dat het kan en nemen collega’s hierin mee. Vanuit daar dijt het uit en passen we de werkwijze, producten en criteria aan.”

Meer weten?
Voor meer informatie over Stichting Pioneering, Infra Futurelabs, Circulaire Waardeketens en de challenges kun je contact opnemen met projectmanager Jan Wienk. Meer weten over de onderzoeksresultaten en de vervolgstappen van gemeente Enschede? Neem contact op met Roderik Euverman.
Over Stichting Pioneering
Stichting Pioneering vormt een platform voor makers van een toekomstbestendige leefomgeving. Door de verbinding te leggen tussen het overheden, ondernemers en onderwijs- en kennisinstellingen, werkt de stichting aan een innovatief en toekomstbestendig Oost-Nederland.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.