Een op drie Nederlanders nu tevreden met kabinet Schoof
Afnemend enthousiasme heeft nog geen electorale consequenties.
Tevredenheid met Schoof neemt iets af
Vlak na het aantreden van het kabinet, in juni, was 39 procent van de kiezers tevreden met het kabinet Schoof. Inmiddels is de tevredenheid licht gedaald tot 33 procent. Vergelijkbaar met de tevredenheid over Rutte IV vlak na het aantreden (april 2022). Daar staat tegenover dat destijds een veel groter aandeel ontevreden was (62%) dan nu (45%). Op dit moment heeft ruim één op vijf (22%) geen duidelijke mening over het kabinet Schoof.
Ontevreden BBB- en PVV-kiezers hebben het niet over stikstof, landbouw of asiel
Hoewel nog steeds de kiezers van de vier coalitiepartijen het meest tevreden zijn, zien we daar ook de grootste afname van het enthousiasme. Het meest tevreden zijn de huidige PVV-kiezers, maar ook nam het af: van 92 procent via 81 procent naar 73 procent.
Kiezers van de coalitiepartijen die nu niet of niet zo tevreden zijn met dit kabinet hebben het vooral over de stroeve samenwerking tussen de coalitiepartijen, het geruzie, het onderling wantrouwen. PVV-kiezers beklagen zich erover dat de PVV teveel water bij de wijn heeft moeten doen, VVD-kiezers vinden de bewindslieden van de andere partijen vaak niet goed. Opvallend is dat PVV-, BBB-, VVD- en NSC-kiezers die niet zo tevreden zijn niet spontaan beginnen over stikstof, landbouw, boeren, asiel of immigratie. Een BBB-kiezer: “Teveel uiteenlopende meningen, geen duidelijke visie, teveel negatieve berichten die op twitter worden geplaatst door de ministers, te weinig feeling met de praktijk, teveel wordt bedacht vanachter een buro.”
Kiezers van de oppositiepartijen doen dat juist wel. Zij zien grote problemen opdoemen als het gaat over het klimaat, de natuur, de focus op immigratie en asiel. Veel links-progressieve kiezers, maar ook kiezers van het CDA vinden de plannen niet realistisch.
Een GL-PvdA-kiezer: “De ministers verkondigen plannen die zij nauwelijks waar kunnen maken. Asielbeleid, landbouw plannen. Ook de plannen betreffende de zorg zijn niet vertrouwenwekkend.”
Is dit in tegenspraak met conclusie dat vertrouwen in kabinet is toegenomen volgens onderzoek voor NOS?
Nee. Het Prinsjesdag-onderzoek is jaarlijks, er wordt vergeleken met september 2022 en 2023. In deze politieke peiling vergelijken we de tevredenheid van september 2024 met die van juni 2024. De NOS schrijft op basis van ons onderzoek ook: “Het vertrouwen was in 2022 en 2023 heel laag. Van alle Nederlanders heeft 44 procent vertrouwen in de landelijke politiek en 42 procent in het kabinet-Schoof. Vorig jaar had 33 procent vertrouwen in de politiek en slechts 24 procent in het demissionaire kabinet-Rutte IV.” Bovendien is vertrouwen iets anders dan tevredenheid. Met tevredenheid kijken kiezers terug, wat heeft het kabinet al gepresteerd? 33 procent is daarover tevreden. Vertrouwen kijkt vooruit: 42 procent heeft vertrouwen in de toekomstige prestaties van het kabinet Schoof.
Afnemende tevredenheid heeft nog geen electorale consequenties
De gedaalde tevredenheid heeft nog geen invloed op de electorale verhoudingen. De PVV is nog altijd veruit de populairste partij van het land en zou nu uitkomen op 42 zetels, vijf meer dan in de huidige Tweede Kamer. Daarachter volgen GroenLinks-PvdA (24) en VVD (20). De enige significante wijziging ten opzichte van juni is dat FvD lichte winst boekt (van 3 naar 5 zetels). Kijk voor de volledige zetelverdeling op pagina 8 van het volledige rapport.
Als we iets verder terugkijken, de Tweede Kamerverkiezingen van november 2023, zijn er meer electorale verschuivingen waar te nemen.
In de maanden na de verkiezingen steeg de PVV verder door, tot 49 zetels in februari. Sindsdien is de partij wat ingezakt, maar het verschil met andere partijen is nog altijd zeer ruim. Geert Wilders is onder z’n eigen achterban nog steeds mateloos populair (een 8,5). Kiezers hebben een voorkeur voor de PVV omdat ze een strenger asiel- en immigratiebeleid willen. Ze rekenen erop dat de PVV hiervoor kan zorgen. Het uitroepen van een asielcrisis door minister Faber kan dan ook op veel enthousiasme rekenen onder deze kiezersgroep, zo zien we in het Prinsjesdagonderzoek dat Ipsos I&O uitvoerde in opdracht van de NOS. Afgezien van dat PVV-kiezers het inhoudelijk anders willen – waar ze nu optimistisch over zijn – vinden ze in sterke mate dat de PVV ‘opkomt voor mensen zoals ik’.
GroenLinks-PvdA haalt sinds de Tweede Kamerverkiezingen tussen de 23 en 27 zetels. Ook nu is dat het geval (24, de afname van 3 zetels is geen significante daling). Opvallend is dat fractievoorzitter Frans Timmermans op weinig enthousiasme kan rekenen. Kiezers waarderen hem gemiddeld met een 4,4. Alleen Stephan van Baarle en Thierry Baudet scoren slechter. Bovendien is fractieleider Timmermans voor slechts 8 procent van de GroenLinks-PvdA-kiezers een motief om op de partij te stemmen, de laagste score onder de partijen. Gemiddeld geldt dat voor 20 procent.
De VVD lijkt enigszins in de lift te zitten. De liberalen kunnen in deze peiling op 20 viruele zetels rekenen, vier meer dan kort na de verkiezingen. Kiezers waarderen de stabiliteit die de partij brengt in het woelige politieke landschap. De VVD-ministers worden relatief goed gewaardeerd (Van Weel, Heinen en Brekelmans halen een zes of hoger) en van de vier coalitieleiders krijgt Dilan Yesilgöz – met een 5,4 – gemiddeld de hoogste waardering.
Ook in de lift zit het CDA. De partij van Henri Bontenbal verdubbelt in deze peiling ten opzichte van de huidige zetelverdeling in de Tweede Kamer (van vijf naar tien). Dat is voor een groot deel op het conto van Henri Bontenbal te schrijven. Hij is, met een gemiddelde score van 6,1, de best gewaardeerde fractievoorzitter in het parlement. Voor 53 procent van de CDA-kiezers is de leider een belangrijke reden voor de partij te stemmen, waarmee de leider beduidend belangrijker is dan bij andere partijen.
NSC en BBB waren de afgelopen week veelvuldig in het nieuws. NSC omdat fractievoorzitter Omtzigt tijdelijk een stap terugdoet. Tot electorale schade leidt dit nog niet: NSC verliest enkele kiezers die Omtzigt als instabiel beschouwen, maar anderen waarderen zijn eerlijkheid juist. Ten opzichte van juni verandert het zetelaantal van de partij niet (7). Wel daalt de populariteit van Pieter Omtzigt verder. Een jaar geleden scoorde hij nog een 7,5 in juni was dat een 5,6 en nu komt hij uit op een 5,2. Zijn (tijdelijke) vervanger Nicolien van Vroonhoven is weliswaar nog vrij onbekend (17% kent haar) maar krijgt een keurige 5,6 van de kiezers.
Minister voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur Wiersma (BBB) kondigde deze week de plannen om de veestapel in te krimpen in een licht afgezwakte vorm door te zetten. BBB verliest hier enkele teleurgestelde kiezers door maar het leidt niet tot een significant zetelverlies. De populariteit van Caroline van der Plas is – met een 5,2 – stabiel te noemen.
Onderzoeksverantwoording
Dit onderzoek vond plaats van vrijdagmiddag 13 september tot maandagochtend 16 september 2024. Er was geen opdrachtgever. In totaal werkten 2.208 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. De steekproef is grotendeels getrokken in het I&O Research Panel. Een deel (n = 213) deed mee via PanelClix. Dit zijn voornamelijk jongeren en respondenten met een niet-westerse en laagopgeleide achtergrond.
De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken.
Meer weten?
Neem voor meer informatie contact op met:
- Peter Kanne, Senior onderzoeksadviseur
- Asher van der Schelde, Onderzoeker
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.