Omgevingswet: gemeentelijke voorbereiding op schema
Omgevingswet: gemeentelijke voorbereiding op schema. Wet nog zo goed als onbekend bij burgers.
Wet nog zo goed als onbekend bij burgers.
Onderzoek naar ruimtelijke druk en de Omgevingswet onder burgers en ambtenaren
Gemeenten staan aan het begin van een grote stelselwijziging: de invoering van de Omgevingswet in 2021. Bijna de helft van de ambtenaren (46 procent) is ervan overtuigd dat zijn of haar gemeente op schema ligt voor een succesvolle invoering van de wet, 15 procent denk dat de gemeente er dan niet klaar voor is. Een relatief optimistisch beeld dus.
Dit blijkt uit onderzoek van I&O Research in opdracht van Binnenlands Bestuur onder ambtenaren in het ruimtelijke domein en Nederlandse burgers. Uit het onderzoek blijkt ook dat er grote druk is op de fysieke leefomgeving. Om klimaatdoelen te realiseren is veel ruimte nodig voor zonneparken, windturbines et cetera. Er is ook behoefte aan meer woningen, meer recreatieve voorzieningen, een goede bereikbaarheid, een schone lucht, meer vliegbewegingen maar geen geluidoverlast et cetera. Het lijkt onvermijdelijk om (integrale) keuzes te maken.
Omgevingswet: bij burgers onbekend, maar gemeenten op de goede weg
Maar één op de acht burgers (13 procent) weet dat er een wet ingevoerd gaat worden in 2021. Slechts 17 procent van deze 13 procent noemt ook spontaan het woord Omgevingswet: dat is twee procent van alle Nederlanders. Wanneer actief (geholpen) naar de bekendheid wordt gevraagd, geeft 19 procent aan de Omgevingswet te kennen.
Dit is in lijn met het beeld dat ambtenaren hebben over de bekendheid van de Omgevingswet van burgers: ruim driekwart van de ambtenaren denkt dat de Omgevingswet onvoldoende bekend is bij burgers. Bijna de helft (47 procent) ziet de onbekendheid van burgers en bedrijven als een belangrijk knelpunt voor invoering van de wet. De mogelijkheid dat het Digitale Stelsel (dit digitale loket moet initiatief nemende burgers uitsluitsel geven of hetgeen zij willen realiseren volgens de gemeentelijke regels ook daadwerkelijk is toegestaan) dan nog onvoldoende geïmplementeerd is, wordt nog vaker genoemd als knelpunt (57 procent). Desondanks is 46 procent van de ambtenaren ervan overtuigd dat zijn gemeente op schema ligt voor een succesvolle invoering van de wet, 15 procent denk dat de gemeente er dan niet klaar voor is. De overige 39 procent is neutraal gestemd of heeft hier geen mening over.
Woon- en leefklimaat: wat vinden burgers?
Met betrekking tot hun eigen woonomgeving zijn burgers het vaakst positief over de nabijheid van voorzieningen, 56 procent noemt dit als positieve factor. Daarnaast is bijna de helft van de burgers (49 procent) positief over de natuur in de buurt. Overlast van geluid, stank of andere zaken is hetgeen waar de grootste groep burgers last van ervaart in de eigen buurt, 28 procent noemt dit als negatieve factor. Ruim drie op de tien burgers ervaart helemaal geen negatieve factoren in de woonomgeving. Men is gemiddeld genomen iets tevredener over de het woon- en leefklimaat van de eigen woonbuurt (rapportcijfer 7,5) dan het woon- en leefklimaat van de gemeente (7,4).
Liever geen drukte in de openbare ruimte
Meer dan de helft van de burgers ziet geen ruimte voor nieuwe ontwikkelingen in een straal van 500 meter rond het huis. Voor natuur (door 25 procent van de bevolking), laagbouwwoningen (22 procent) en voorzieningen (11 procent) wordt het vaakst nog plek gezien in de buurt (figuur 1). Dit zijn ook aspecten die men vaak goed waardeert in de eigen woonbuurt. Wat verder opvalt, is dat burgers vaak vinden dat er meer aandacht moet zijn voor duurzaamheid binnen de gemeente, maar dat men hier minder ruimte voor ziet in hun eigen woonomgeving. Een van de mogelijke verklaringen hiervoor is dat hier sprake is van een ‘not in my backyard-effect’: mensen willen wel graag genieten van de voordelen als zonneparken en windmolens, maar hebben deze liever niet in de buurt van hun huis.
Figuur 1
In een straal van 500 meter om mijn woning is nog plaats voor…
Ambtenaren zien veel ruimte voor initiatieven in de gemeente
Waar burgers vaak vinden dat er geen ruimte voor initiatieven is in hun woonbuurt, vinden vrijwel alle ambtenaren het er wel ruimte is voor initiatieven binnen de gemeente. Een deel van dit verschil is te verklaren door het verschil in vraagstelling: burgers is gevraagd om een oordeel te geven over 500 meter rond hun woning, terwijl ambtenaren is gevraagd naar de openbare ruimte in de hele gemeente. Zeker als er in de directe woonomgeving al veel bebouwing is zal dit invloed hebben op de antwoorden die men geeft. Dit is ook terug te zien in het verschil tussen niet-stedelijk en meer stedelijke gebieden. In de niet-stedelijke gebieden ziet 64 procent van de burgers ruimte voor ontwikkelingen, in sterker stedelijke gebieden is dit 41 tot 52 procent.
Vrijwel alle ambtenaren (98 procent) zien ruimte voor ontwikkelingen in de gemeente. Volgens 73 procent is er ruimte voor laagbouwwoningen. Daarna is men het meest eensgezind over natuur en groen, een meerderheid van 65 procent zegt dat hier plek voor is.
Verantwoording
I&O Research heeft dit onderzoek uitgevoerd in de periode van 3 juli tot en met 5 augustus (figuur 2). I&O Research voerde dit onderzoek uit onder 3.595 mensen. Het grootste deel van de respons (87%) is afkomstig uit het I&O Research Panel (n=3.141). Daarnaast hebben 454 ambtenaren (13%) gehoor gegeven aan de oproep van Binnenlands Bestuur (via nieuwsbrieven) om de I&O-enquête in te vullen (open link). De ambtenaren in dit onderzoek zijn degenen die werkzaam zijn in een domein waarin men veel met de omgevingswet te maken heeft (n=333).
Figuur 2
Responsoverzicht
De antwoorden van de burgers zijn gewogen naar regio, leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en stemgedrag. Hierdoor zijn de resultaten geschikt om uitspraken te doen voor de Nederlandse populatie. De antwoorden van de ambtenaren zijn niet gewogen. Dit omdat er beperkt informatie beschikbaar is over wat de samenstelling van de totale groep (populatie) ambtenaren is.
Klik hier voor het volledige rapport
Meer informatie
Ester Hilhorst | 020 308 48 32 | e.hilhorst@ioresearch.nl
Melle Conradie | 020 308 48 84 | m.conradie@ioresearch.nl
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.