Advertentie

Welk probleem lost een nieuw kiesstelsel op?

Veel mensen hebben sterke gevoelens over het onderwerp 'kiesstelsel', maar voor welk probleem is een nieuw kiesstelsel een oplossing?

01 februari 2025
stemmen tellen in de RAI (1)-ANP-484518970
Stemmen tellen in de RAIANP/Koen van Weel

Met één stem meer keus? Het Zweeds/Deens model? Of toch het huidige stelsel van evenredige vertegenwoordiging behouden? Wie over verandering van het kiesstelsel begint, krijgt vaak veel gehoor, maar als het concreter wordt, verflauwt de belangstelling al snel. Er zijn vaak wijzigingsvoorstellen gedaan, en in maart komt ook dit kabinet met een voorstel. Grote vraag is: voor welk probleem is een nieuw kiesstelsel een oplossing?

Projectleider Vastgoedontwikkeling

Gemeente Tilburg
Projectleider Vastgoedontwikkeling

Scrum Master & Adviseur Procesverbetering

JS Consultancy
Scrum Master & Adviseur Procesverbetering

Toekomst van het kiesstelsel

Het kabinet-Schoof heeft in het regeerprogramma een wijziging van het kiesstelsel aangekondigd. BZK-minister Uitermark van BZK komt in maart met een voorstel. De Kiesraad bereidt zich voor op advisering over dit voorstel. Onlangs presenteerden onderzoekers van de Universiteit Twente en de Universiteit Leiden al een rapport met doorrekeningen van enkele kiesstelselvarianten, maar het leek de Kiesraad verstandig ook een symposium te organiseren over de toekomst van het kiesstelsel. Daarin zetten deskundigen voors en tegens van verschillende stelsels tegenover elkaar. Bijna alle aanwezigen bleken achteraf echter toch voor behoud van het huidige kiesstelsel.

Technische keuzes en waarden

Kleine technische keuzes kunnen meerderheden maken of breken, legt Simon Otjes, universitair docent Nederlandse politiek bij de Universiteit Leiden, uit. En achter die technische keuzes liggen waarden. Eén van die waarden is effectiviteit, bijvoorbeeld het instellen van een kiesdrempel. Een andere waarde is uitvoerbaarheid, zo kun je in Ierland kun je voor een voorkeurskandidaat kiezen, maar het tellen duurt wel erg lang. En dan is er de waarde ‘vertegenwoordiging’, die zowel descriptief, inhoudelijk als symbolisch kan zijn.

Zuidwest-Friesland

Bij ‘descriptief’ gaat het erom of vertegenwoordigers ‘lijken’ op de kiezer: is het een vrouw, oud of jong, met een migratieachtergrond? Tweede Kamerlid Habtamu de Hoop is bijvoorbeeld het jongste Kamerlid, is Fries én heeft een Nederlands-Ethiopische achtergrond. Overigens blijken veel Kamerleden geboren te zijn in het zuidwesten van Friesland. Kijkend naar woonplaats blijkt dat veel Kamerleden dan weer liever dichtbij hun werk wonen, dus in de buurt van Den Haag.

Er is nooit een kiesstelsel geweest voor alle tijden

P.J. Oud, VVD-politicus

Belang lijsttrekker

‘Inhoudelijk’ gaat over het handelen naar belangen. En dan blijkt dat er veel vragen worden gesteld over kwesties in Groningen en Amsterdam. Regionaal bekeken is de Randstad dominant. Overigens vinden kiezers ‘geslacht’ of ‘etniciteit’ belangrijker dan de regio waar een vertegenwoordiger vandaan komt. ‘Symbolisch’ gaat juist over de vertrouwensband met de vertegenwoordiger. Het belang van de lijsttrekker blijkt vooral groot bij praktisch opgeleiden. Op versplintering in de Tweede Kamer heeft geen van de kiesstelsels invloed, antwoordt Otjes op een vraag uit de zaal.

Weinig veranderd

In ruim honderd jaar evenredige vertegenwoordiging is er weinig veranderd aan ons kiesstelsel, merkt Carla Hoetink, directeur van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) aan de Rijksuniversiteit Groningen, op. Het stembiljet ziet er bijvoorbeeld nog vrijwel hetzelfde uit als in 1918. Maar ook wijzigingsvoorstellen (150) zijn vrijwel nooit door de Staten-Generaal gekomen. De gemene deler in die voorstellen is: herintroductie van het districtenstelsel met al dan niet een kiesdrempel. Meestal zijn de voorstellen een directe reactie op de dominante probleemanalyse van die tijd.

Onaantastbaar principe

Waarom komt het dan nooit tot veranderingen? Een wijziging van de Grondwet duurt nu eenmaal lang en de politiek wil de greep op het kiesstelsel niet verliezen, legt Hoetink uit. ‘Maar het is moeilijk om tegen versterking van de band tussen kiezer en gekozene te zijn.’ Toch zijn we vooral gehecht aan ons stelsel, een ‘onaantastbaar principe’ dat ‘in onze politieke cultuur’ zit. ‘Er is nooit een kiesstelsel geweest voor alle tijden’, citeert ze de befaamde politicus P.J. Oud (VVD) uit de vorige eeuw.

Het kiesstelsel in Nederland is extreem evenredig. 0,67 procent is al genoeg voor een zetel.

Kris Deschouwer, emeritus hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel

Scherpe kantjes eraf

Toch gaan we verschillende kiesstelsels wel degelijk beoordelen op hun merites. Van het huidige evenredige stelsel zegt Eva van Vugt, universitair docent staatsrecht aan de Universiteit Maastricht, is het oorspronkelijke doel: een zo getrouw mogelijke afspiegeling van de bevolking. De samenstelling van politieke voorkeuren wordt zo getrouw mogelijk gereflecteerd. De opkomst (altijd rond de 80 procent) toont aan dat dit aanslaat. Ter vergelijking: de opkomst in het Verenigd Koninkrijk (districtenstelsel), is rond 60 procent. Daarbij is het belang van minderheden zo goed gewaarborgd. Door samenwerking worden de ‘scherpe kantjes’ van politieke partijen eraf gehaald. Tot slot is het stelsel een ‘tegengif’ tegen het anti-pluralistische populisme. ‘Het stelsel brengt vertegenwoordigers samen. Je bent geen vijanden, maar je komt samen vooruit.’

Extreem evenredig

Toch zijn er ook veel nadelen, vindt Kris Deschouwer, emeritus hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij wijst er fijntjes op dat België de primeur had met het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Het partijlandschap in Nederland is er met dit stelsel ook diverser op geworden. Nadeel is dat nooit duidelijk is wie nou de verkiezingen heeft gewonnen. ‘Wat wordt er bedoeld? Wat is winst? De grootste partij of winst in zetels?’ Je kunt er niet echt conclusies uit trekken. En waar in andere stelsels direct de premier bekend is, gaan hier winnaars en verliezers samenwerken, duurt de formatie ellenlang en gaan partijen samen besturen die eerder lelijke dingen over elkaar zeiden. ‘Dat is voor de kiezer niet leuk.’ Net als het verwateren van politieke overtuigingen in een ‘min of meer coherent programma’. Kiezers kunnen het oude kabinet niet beoordelen. Daarbij is het stelsel in Nederland ‘extreem evenredig’. ‘0,67 procent is al genoeg voor een zetel.’ Met méér stemmen voor kiezers zou het veel eenvoudiger worden, vindt Deschouwer. En de nadruk ligt minder op de lijsttrekker.

Betere vertegenwoordiging

‘Met één stem meer keus’ is een andere optie en ook een conceptwetsvoorstel dat vorig jaar opnieuw in consultatie is gegaan. Kiezers krijgen de keuze tussen een lijststem of een kandidaatsstem. Zo kunnen kiezers de volgorde van de kandidaten op een lijst beïnvloeden. ‘Het kiesstelsel blijft evenredig, maar met betere vertegenwoordiging, aldus Tom van der Meer, hoogleraar Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam, die dit stelsel verdedigt. De huidige evenredigheid heeft invloed op de beleidskeuzes. Praktisch opgeleiden zijn minder vertegenwoordigd. Met dit nieuwe stelsel krijgen de Kamerleden een ‘eigenstandiger’ legitimiteit. Er is meer balans tussen de partij en het Kamerlid.’

Verlaag voorkeursdrempel

Maar een stem op een kandidaat kan uiteindelijk ook bij een ander terechtkomen, betoogt Leon Trapman, universitair docent Algemene rechtswetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij merkt op dat de groep kiezers die zich niet vertegenwoordigd voelt door de huidige partijen niet geholpen is met dit stelsel. Er is meer kiezersinvloed op de samenstelling van de Kamer, maar is dat beter? Partijen denken toch ook na over een lijst? Er zit evenwichtigheid in. ‘Het risico is dat mediageniekheid het wint van vakinhoudelijkheid.’ Daarbij zijn er nu al 20 Kamerleden met voorkeursstemmen in de Kamer gekomen. Als je de invloed van de kiezer wilt vergroten, dan kun je volgens Trapman beter de voorkeursdrempel verlagen van 25 naar 12,5 procent dan een nieuw kiesstelsel introduceren. Van der Meer werpt de ‘status quo bias’ nog tegen. ‘De huidige situatie is niet neutraal. De fractiediscipline is enorm.’

We moeten voorzichtig omgaan met wijzigingen in het kiesstelsel. Het kan ook veel kapotmaken.

Bastian Michel, docent en promovendus aan de Universiteit van Amsterdam

Zweeds/Deense model

Het derde en laatste kiesstelsel dat wordt behandeld is het Zweeds/Deens model, een mengvorm tussen het districtenstelsel en een evenredig kiesstelsel. Bastian Michel, docent en promovendus aan de Universiteit van Amsterdam, vertelt dat Denemarken 179 parlementszetels heeft, waarvan vier voor Groenland en de Faeröer. De andere 135 zijn verdeeld over de kiesdistricten. Binnen die districten is er een evenredige verdeling. De overgebleven 40 zetels worden toebedeeld aan partijen om landelijke evenredigheid te waarborgen. Dat lukt tot nu toe altijd. Volgens Michel kun je de correctiezetels ook weglaten als je met regionale lijsten werkt. Als het niet past, dan is het mogelijk dat je als partij een zetel van een andere partij afpakt. Een gevaar van een ingenieus systeem van verrekeningen is dat niemand het meer begrijpt. ‘Waak voor complexiteit en denk aan een goede verhouding tussen correctiezetels en andere zetels.’

Verloren stemmen

Zijn tegenstrever Nora Vissers, docent-promovenda aan de Universiteit Maastricht, ziet risico’s aan het systeem. Het staat bijvoorbeeld op gespannen voet met grondwettelijke uitgangspunten. Uit de 12.000 opties die er in de doorrekeningen zijn, licht ze er één uit, namelijk met 125 districtszetels en 25 vereveningszetels. Wat gebeurt er dan? Provincies met veel inwoners, Zuid- en Noord-Holland krijgen 27 en 21 zetels. Voor Drenthe en Zeeland zijn 3 zetels weggelegd. Eén zetel is dan 144.000 inwoners. Er ontstaan regionale verschillen in inwoners per zetel. Zeeuwen zijn bijvoorbeeld oververtegenwoordigd en Drenten ondervertegenwoordigd. De drie zetels van Zeeland gaan met de laatste verkiezingsuitslag naar PVV, VVD en NSC gaan met ieder één zetel. De andere stemmen gaan naar de verevening, maar dan zijn er toch verloren stemmen: bijna de helft (49 procent). In Zuid-Holland gaan veel minder stemmen verloren: 17 procent. ‘Dit staat op gespannen voet met het gelijke kiesrecht. Minder bevolkte regio’s komen verder af te staan van Den Haag.’

Andere problemen

Er zijn wel mouwen aan te passen, maar Vissers vraagt zich ook af of de geografische vertegenwoordiging echt helpt in de verbinding tussen de kiezer en de gekozene. ‘Die verantwoordelijkheid ligt ook bij de vertegenwoordiger.’ Michel denkt dat we voorzichtig moeten omgaan met wijzigingen in het kiesstelsel. ‘Het kan ook veel kapotmaken.’ De grote vraag is: voor welk probleem is een nieuw kiesstelsel een oplossing? Vissers: ‘Je kunt ook naar andere problemen kijken die ten grondslag liggen aan de afstand tussen kiezer en gekozene.’

Verbreed het debat

Hoe verder met dit debat? Dat is de vraag die Henk van der Kolk, bijzonder hoogleraar Electorale Politiek aan de Universiteit van Amsterdam, nader mag beantwoorden. Hij merkt dat veel mensen sterke gevoelens hebben bij het onderwerp. ‘Ze zijn er heel gepassioneerd over, maar als je dan gaat doorrekenen, dan ebt dat weg.’ Verandering komt er volgens hem als er echt een helder probleem is, zoals in 1917 en toen de opkomstplicht werd afgeschaft. Als er geen helder probleem is en ook geen goed alternatief, dan verandert het niet. ‘Denk dus goed na over probleem en kom met een heldere oplossing. De probleemanalyse is nu niet helder en het alternatief niet goed doordacht.’ Als er niets verandert, moeten we er toch vaak over praten, vindt hij. ‘Het is misschien wel de belangrijkste wet, maar we voelen allemaal dat het beter kan.’ Verbreed het debat, is zijn devies. ‘Vertegenwoordiging kan ook verbeteren met een groter parlement, betere ondersteuning van het parlement of met meer of juist minder verplichtingen voor politieke partijen.’

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hielco Wiersma
In een nieuw kiesstelsel zou meer aandacht moeten komen voor regionale vertegenwoordigers en het instellen van kiesdrempels. Het huidige aantal politieke partijen (ca. 20) heeft namelijk een véél te groot negatief effect op de democratische besluitvorming.
P. Smit
Waarom zouden we een nieuw kiesstelsel willen? De hele TK, EK en Kabinet heeft richtlijnen van de NAVO moeten ondertekenen.

We worden al jaren niet meer geregeerd vanuit Den Haag.
Advertentie