Gemeentelijke aanpak vroegsignalering bepalend
De gemeentelijke aanpak van vroegsignalering blijkt bepalender voor hulpacceptatie dan bijvoorbeeld sociaaleconomische status.
Het bereik en de hulpacceptatie via vroegsignalering wordt vooral beïnvloed door de manier waarop de gemeente dat aanpakt. Zo blijkt uit onderzoek door het Verwey-Jonker Instituut naar vroegsignalering in Amsterdam. Andere factoren, zoals iemands inkomen, gezinssamenstelling of de hoogte van de betalingsachterstand tellen ook mee, maar wel een stuk minder.
Eerste systematische onderzoek
Naast het Verwey-Jonker Instituut werkten ook het CBS, de Hogeschool Utrecht (HU), Pharos, Bureau Bartels, Save the Children en Valente mee aan het ophalen van de resultaten. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek financierde het project. Hoewel gemeenten pas sinds 1 januari 2021 verplicht zijn om aan vroegsignalering te doen begon Amsterdam hier ruim tien jaar geleden al mee via de ‘Vroeg Eropaf-teams’. Dit is voor het eerst dat er systematisch onderzoek is gedaan naar de succesfactoren.
Methoden
Overeenkomstig met eerdere onderzoeken blijkt ook uit dit rapport dat het aanschrijven van mensen per brief een stuk minder goed werkt dan een huisbezoek of telefonisch contact. Een nieuwe conclusie is dat telefonische consulten, tenminste in Amsterdam, een betere keuze zijn dan huisbezoeken. Uit de analyses blijkt dat een telefonische benadering de kans op contact namelijk significant vergroot ten opzichte van schriftelijk contact of een huisbezoek. Telefonisch benaderen is volgens de Vroeg Eropaf-medewerkers daarnaast ook nog eens minder tijdrovend dan een huisbezoek.
Acceptatie en bereik
In ongeveer tachtig procent van de gevallen lukt het om inwoners met betalingsachterstanden te bereiken. Daarvan accepteert ongeveer 29 procent hulp van de gemeente. Een belangrijke nuance is dat in deze cijfers alleen de geregistreerde hulptrajecten zijn meegenomen. Sommige inwoners worden al geholpen met het initiële informele contact, waarin ze bijvoorbeeld de tip krijgen om te bellen met een schuldeiser, of waardoor ze überhaupt te weten komen dat ze betalingsachterstanden hebben. De beschikbare cijfers tonen niet aan in welke mate hiervan sprake is. Zeker is wel dat de contactmethode de grootste bepalende factor is wat betreft bereik en hulpacceptatie.
Andere factoren
Andere factoren spelen ook mee, maar in mindere mate. Personen waarvoor een melding is gedaan over water of gemeenschappelijke belastingen hebben bijvoorbeeld een significant kleinere kans om bereikt te worden dan personen waarvoor een melding is gedaan over zorgkosten. Personen waarvoor een melding is gedaan betreffende woonlasten (huur of hypotheek) hebben juist een significant grotere kans on bereikt te worden dan personen met zorgmeldingen. Dit is mogelijk te verklaren door het feit dat meldingen betreffende woonlasten urgenter zijn. Verder neemt het bereik toe naarmate de betalingsachterstanden groter worden.
Persoonskenmerken
De sociaaleconomische positie en de demografische kenmerken van de persoon waarover een melding gedaan is blijken ook relevant. Personen met geregistreerde problematische schulden binnen het huishouden, wanbetalers van zorgkosten, en personen die géén zorgtoeslag ontvangen, hebben een lagere kans om bereikt te worden. Personen die schuldhulp ontvingen van de gemeente hebben juist een hogere kans op bereik. Het herkomstland bleek niet significant voorspellend voor het bereik. Wel accepteren mensen van buiten Nederland iets vaker hulp. Getrouwde mensen en mensen met kinderen ook.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.