Eén op vier opvangbewoners is statushouder
De voorbereiding op inburgering ontbreekt vaak of sluit niet aan op het gemeentelijke vervolgtraject.

Veel statushouders verblijven noodgedwongen te lang in asielopvanglocaties en kunnen zich daardoor onvoldoende voorbereiden op hun latere inburgering. Van begeleiding naar bijvoorbeeld vrijwilligerswerk is meestal geen sprake. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid en Toezicht Sociaal Domein.
Ongeveer één op de tien opvanglocaties biedt initiatieven om statushouders te ondersteunen bij participatie; de overige locaties niet. De toezichthouders adviseren PVV-bewindspersonen Marjolein Faber (Asiel en Migratie) en Ingrid Coenradie (Justitie en Veiligheid) extra middelen beschikbaar te stellen.
Nieuwkomers
Om tijdig met hun inburgering te beginnen, moeten asielzoekers met een verblijfsvergunning (statushouders) al in de asielopvang van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) een voorbereidende cursus krijgen. Het COA is wettelijk verplicht deze aan te bieden. De cursus bereidt nieuwkomers voor op het inburgeringstraject in de gemeente waar zij gaan wonen.
Geen goed begin
Maar uit onderzoek van de inspecties blijkt dat de voorbereiding doorgaans ontbreekt. Als die wel wordt aangeboden, sluit de cursus niet aan op het gemeentelijke vervolgtraject. ‘COA-locaties hebben vaak te maken met een gebrek aan taaldocenten en te weinig rustige studieruimtes. Daardoor kunnen statushouders vaak geen goed begin maken met de inburgering’, stellen de toezichthouders.
Woningtekort
Na het verkrijgen van een verblijfsstatus zouden asielzoekers binnen veertien weken uit de asielopvang moeten doorstromen. Maar door het woningtekort lukt dat niet, waardoor er te veel statushouders in opvanglocaties blijven. In 2024 verbleven 11.000 statushouders langer dan een jaar in de asielopvang. Momenteel is één op de vier opvangbewoners statushouder.
Lange wachttijd
Hun langdurige verblijf in de opvang legt extra druk op het COA, terwijl zij niet tot de primaire doelgroep van het opvangorgaan behoren. Vanuit het rijk en het COA is er tot nu toe weinig geregeld om hen mentaal en praktisch te ondersteunen tijdens de lange wachttijd op woonruimte. ‘Hoe langer statushouders in de asielopvang moeten blijven, des te nadeliger dat is voor hun integratie en mentale gezondheid’, waarschuwen de inspecties. Vanuit de opvang lukt het hen meestal niet om te starten met (betaald) werk, een opleiding of het opbouwen van sociale contacten. Circa één op de tien COA-locaties biedt initiatieven om statushouders hierbij te helpen; de rest niet.
Uitstroom
Om die participatie wél mogelijk te maken, moeten asielminister Faber en staatssecretaris Coenradie (Justitie en Veiligheid) het COA meer middelen geven. Het opvangorgaan kan dan statushouders ook bij een langer verblijf in de opvang passende begeleiding bieden. Daarnaast moeten de bewindsvrouwen volgens de toezichthouders zorgen voor een structureel snellere uitstroom van statushouders.
Sociale huurwoningen
Het kabinet wil gemeenten verbieden om statushouders voorrang te geven bij sociale huurwoningen. Als dat doorgaat, moeten statushouders naar verwachting langer in de asielopvang blijven. De Inspectie Justitie en Veiligheid en Toezicht Sociaal Domein verzoeken Faber en Coenradie maatregelen te nemen om dit probleem aan te pakken.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.