Taaie knelpunten belemmeren inburgering
Het combineren van participatie met het leren van de taal komt nog onvoldoende van de grond.
Sinds de invoering van de nieuwe inburgeringswet hebben gemeenten een belangrijke rol in het ondersteunen en begeleiden van statushouders en gezinsmigranten. Afgelopen jaar is er veel vooruitgang geboekt. Toch wordt de uitvoering van inburgering maar ten dele gerealiseerd, blijkt uit de jaarlijkse monitor van Kennisplatform Inclusief Samenleven in samenwerking met Divosa.
De Wet inburgering 2021 (Wi2021), die sinds 1 januari 2022 van kracht is, beoogt inburgeraars sneller te laten starten met inburgeren. Leidend is het uitgangspunt dat het leren van de taal hand in hand gaat met participatie. Daarnaast is het voor inburgeraars mogelijk om een traject op maat te volgen.
Huisvesting
Die ambities komen echter niet helemaal van de grond, constateren de onderzoekers. Gemeenten kampen met ‘hardnekkige belemmeringen’, die grotendeels buiten hun eigen invloedsfeer liggen. Bijvoorbeeld bij het realiseren van een ‘vroege start in het azc’. De (regie)rol van gemeenten start op het moment dat statushouders voor huisvesting aan de gemeente worden gekoppeld. Omdat statushouders doorgaans nog enige tijd in een azc verblijven, is het de bedoeling dat gemeenten al contact met ‘hun’ statushouders hebben. Zo kunnen zij een begin maken met het inburgeringstraject. Gemeenten kunnen dit op hun eigen manier vormgeven, maar het merendeel (68 procent) lukt het niet om een ‘vroege start’ te realiseren. Dit omdat de azc’s vaak (te) ver weg zijn van de betreffende gemeente.
Kinderopvang
Ook de schaarste aan kinderopvangplekken bemoeilijkt de inburgering van nieuwkomers, in het bijzonder van vrouwen. Zij blijven hierdoor thuis of nemen hun kind mee naar taallessen. Bijna de helft van de gemeenten (45 procent) rapporteert dat het vaak voorkomt dat een statushouder of gezinsmigrant hierdoor niet tijdig of slechts deels kan starten met de leerroute.
Reiskosten
Verder is er gedoe over reiskosten. Dit geldt bij de vroege start van de inburgering in het azc, maar ook als inburgeringsplichtigen een taalcursus buiten de eigen woonplaats gaan volgen. ‘In dit laatste geval verschilt het per gemeente of er mogelijkheden zijn om reiskosten vergoed te krijgen’, signaleren de onderzoekers.
Het volgen van taalonderwijs is in de praktijk niet altijd goed te combineren met werken
Participatie
Een belangrijk uitgangspunt van de Wi2021 is de combinatie van participeren en het leren van de taal. Duale trajecten, die taalonderwijs en werk, participatie of opleiding combineren, moeten dit mogelijk maken. De monitor laat echter het tegenovergestelde zien. Van duale trajecten voor alle bijstandsgerechtigde statushouders is nog weinig sprake. Voor ondersteuning bij de weg naar werk zeggen gemeenten dat bijstandsgerechtigde statushouders gebruik kunnen maken van ‘reguliere instrumenten voor arbeidstoeleiding.’ In de praktijk wordt dit niet altijd ingezet. Bij deelname aan trainingen of vrijwilligerswerk wordt uiteindelijk toch enige beheersing van het Nederlands verwacht. Werkgevers verlangen hetzelfde. ‘Op deze manier is er geen sprake van een combinatie van het leren van de taal en participeren, maar is taal een voorwaarde voor deelname aan op participatie gerichte activiteiten’, aldus de onderzoekers.
Focus op mannen
Daarnaast laat het onderzoek zien dat niet alle groepen inburgeraars in gelijke mate worden gestimuleerd als het gaat om ‘participatie’ en de weg naar werk. Een derde van de gemeenten richt zich meestal op de man in de relatie. Bovendien hebben niet alle gemeenten beleid voor de arbeidstoeleiding van niet-uitkeringsgerechtigheden.
Weerstand
Het (verplichte) inburgeren leidt soms tot weerstand bij gezinsmigranten, zien gemeenten. De helft ondervindt uitdagingen bij de start van de begeleiding van deze doelgroep. Het is vaak lastig om gezinsmigranten te adviseren en te begeleiden terwijl ze de inburgering zelf moeten betalen. ‘De contacten met gezinsmigranten verlopen vaak moeizaam: er is een hoge ‘no show’ bij afspraken en het plannen van nieuwe afspraken gaat lastig, vooral bij werkende gezinsmigranten.’
Betaalde baan
Gemeenten constateren dat betaald werk op gespannen voet kan staan met de inburgeringsverplichtingen. Gezinsmigranten hebben al snel nadat zij inburgeringsplichtig worden een betaalde baan. ‘Het volgen van taalonderwijs is in de praktijk niet altijd goed te combineren met werken, terwijl de Wet inburgering juist tot doel heeft dat inburgeraars zo snel mogelijk meedoen in de maatschappij, liefst via betaald werk.’
Financieel ontzorgen
Statushouders met een bijstandsuitkering worden in de eerste zes maanden financieel ontzorgd. Om geldproblemen te voorkomen, en omdat onzekerheid over de financiële positie afleidt van het inburgeringstraject. Vier op de tien gemeenten geven aan álle bijstandsgerechtigde statushouders te ontzorgen. Er zijn ook gemeenten die een deel van de doelgroep ontzorgen of een alternatieve invulling van het ontzorgen toepassen.
Maar alleen ontzorgen leidt niet tot financiële zelfredzaamheid, stellen de auteurs. Daarvoor is ook financiële begeleiding nodig. Wie daar om vraagt komt bij 19 procent van de gemeenten van een koude kermis thuis. Daarnaast constateren meerdere gemeenten dat de hoogte van de uitkering van statushouders vaak niet toereikend is om de vaste lasten van te betalen.
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.