Statushouders de dupe van grote verschillen gemeenten
Lokale overheden regelen financiële start statushouders heel verschillend.

Of een statushouder een goed begin kan maken in Nederland, hangt af van de gemeente waarin hij of zij terechtkomt. De regelingen ter ondersteuning van deze groep lopen namelijk enorm uiteen. De verschillen in de zogeheten financiële start worden steeds groter en er is sprake van ongelijkheid in inkomensondersteuning.
Dat blijkt uit onderzoek van VluchtelingenWerk Nederland. Het rapport wordt vandaag aangeboden aan de Tweede Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Leefgeld
De ngo onderzocht de financiële start van statushouders in 55 gemeenten. Hieruit blijkt dat zij te maken krijgen met een financieel gat doordat het (lage) leefgeld vanuit de asielopvang en de uitkering na huisvesting in een gemeente niet goed op elkaar aansluiten. ‘Binnen twee weken na het ondertekenen van het huurcontract beëindigt het COA de opvang en stopt het eet- en leefgeld. Maar het kan dan nog weken of zelfs maanden duren voordat toeslagen, uitkering of andere inkomsten op gang komen’, constateert VluchtelingenWerk.
Extra kosten
Zodra statushouders in een gemeente komen te wonen, worden ze geconfronteerd met kosten die andere minima niet hebben. Zo moeten ze binnen twee weken verhuizen en hun woning inrichten, terwijl zij bijvoorbeeld nog geen meubilair hebben. Ook betalen statushouders een eigen bijdrage voor hun advocaat en draaien ze op voor de reiskosten van nareizende gezinsleden. ‘Verplichte afspraken met overheidsinstanties en inburgeringslessen kunnen extra reiskosten met zich meebrengen die niet altijd worden vergoed’, benadrukt de belangenbehartiger.
Wachtstand
‘Tijdens de asielprocedure mogen statushouders vrijwel niks en staan zij noodgedwongen in de wachtstand’, zegt Frank Candel, bestuursvoorzitter van VluchtelingenWerk Nederland. ‘Op het moment dat ze een woning toegewezen krijgen, moeten ze ineens van alles regelen. Dat blijkt in veel gemeenten heel ingewikkeld te zijn.’ In de praktijk ziet VluchtelingenWerk dat ‘een slecht georganiseerde financiële start leidt tot schulden en veel stress.’ ‘Dit vormt een belemmering voor de integratie en participatie van statushouders’, concludeert de ngo.
Speciale situatie
De verschillen in beleid en uitvoering tussen gemeenten zijn groter dan VluchtelingenWerk vooraf had verwacht. Bovendien houden gemeenten in hun generieke beleid ‘geen of onvoldoende’ rekening met de speciale situatie van statushouders. ‘Ze beheersen de Nederlandse taal nog niet voldoende, kennen het financiële systeem in ons land niet, hebben beperkte mentale veerkracht vanwege onverwerkte traumatische gebeurtenissen en het ontbreken van een sociaal netwerk. Daarnaast maken zij vaak extra kosten en hebben ze geen financiële buffer.’
‘Collectief maatwerk’
Individueel maatwerk is echter geen geschikte oplossing voor deze groep, meent VluchtelingenWerk. Daarom stelt ze een tussenweg voor: ‘collectief maatwerk’. Daarbij wordt rekening gehouden met statushouders die allemaal in dezelfde bijzondere omstandigheden verkeren vanwege hun start in een gemeente. ‘De overheid moet bij de financiële hulp aan statushouders meer rekening houden met hun bijzondere omstandigheden’, vindt de belangenorganisatie.
Betalingsachterstand
Per 1 januari is het COA gestopt met het aanvragen van toeslagen voor statushouders. Volgens het opvangorgaan is het aan gemeenten om vluchtelingen hierbij te helpen. ‘Als een toeslag niet tijdig wordt aangevraagd, kan dit leiden tot een schuld door een betalingsachterstand. Gemeenten gaan verschillend om met deze situatie’, erkende minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber (PVV) eerder dit jaar in antwoord op Kamervragen van Kati Piri (GroenLinks-PvdA).
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.