'Weigergemeenten' of 'weiger-COA'?
Het zijn niet altijd de gemeenten die asielopvang dwarsbomen. Ook het rijk, het COA en de provincie remmen met hun eisen de groei.
Vanaf 1 februari gaat de Spreidingswet in. De wet, die ervoor moet zorgen dat ‘weigergemeenten’ ook hun steentje bijdragen aan de asielopvang, heeft de afgelopen maanden de tongen flink losgemaakt. Gemeenten willen niet, en moeten daarom gedwongen worden, zo lijkt het uitgangspunt van de discussie steeds te zijn. Toch zijn het zeker niet alleen de gemeenten die de realisatie van extra opvangplekken traineren. Ook de regels van het rijk, de provincie, en het COA lagen dikwijls in de weg wanneer gemeenten zelf met ideeën kwamen.
Veiligelanders
Of een locatie geschikt is voor de opvang van asielzoekers is niet alleen afhankelijk van het oordeel van het lokale bestuur. Verschillende eisen, die gemeenten regelmatig proberen te stellen, worden door de verschillende betrokken partijen niet geaccepteerd. Zo ontaardde de asielopvang in Enschede zich in een ware ‘touwtrekwedstrijd’ Dat blijkt uit een artikel van omroep 1Twente medio vorig jaar. De gemeente wilde ruimte geven voor maximaal 550 opvangplekken, en had het liefst eisen gesteld zoals het weren van ‘veiligelanders’ en een wederzijdse opzegclausule. Over die eisen volgde een lange discussie met zowel de provincie als het rijk. Uiteindelijk ging de staatssecretaris akkoord met het maximumaantal, maar het uitsluiten van ‘veiligelanders’ was niet bespreekbaar.
Provinciaal landschap
Nadat er een akkoord was over de locatie voor het asielzoekerscentrum in Enschede bleek dat het lokale bestuur was begonnen met een selectie van 75 locaties. Daarvan bleken er slechts drie geschikt. Dit onder andere vanwege milieuregels en de eis dat een locatie vijf jaar lang vrij moet zijn. Die eis stelt het COA, al schrijft zij op haar website dat het gaat om een ‘voorkeur’ voor locaties met een minimale gebruiksduur van vijf jaar. In de gemeente Schagen was er zo’n locatie gevonden, maar ging het feest toch niet door. Waarom? De provincie besloot geen medewerking te verlenen omdat de bouwgrond gelegen is in bijzonder provinciaal landschap, aldus de provinciale omroep. Gedeputeerde Staten was niet bereid de daarbij horende belemmeringen (tijdelijk) op te heffen. Dit terwijl de crisisnoodopvang in de gemeente per 1 april sluit, en de 250 asielzoekers die daar wonen nog geen nieuw onderkomen hebben.
Aannemers
Omroep Gelderland publiceerde in oktober vorig jaar nog een uitgebreid onderzoek naar de reden dat veel asiellocatie in de provincie zo lang op zich lieten wachten. Daaruit bleek onder andere dat het AZC in Deelen ondanks dat de gemeente overal toestemming voor had verleend tweeënhalf jaar dicht bleef omdat aannemers van het COA lange tijd geen werkzaamheden uitvoerden. De burgemeester schreef vervolgens aan de staatssecretaris dat ‘het in deze asielcrisis niet meer te begrijpen is dat er gebouw klaar staat met alle faciliteiten’ en dat deze niet in gebruik is. Uit het onderzoek van de provinciale omroep bleek tevens dat locaties in Apeldoorn, Nijmegen, Doetinchem, Westervoort, Renkum en Wageningen (samen goed voor bijna 1.300 asielplekken) ook vertraging opliepen vanwege uitgestelde verbouwingen.
Wat is nou geschikt?
Uit de stukken bleek tevens dat onder lokale bestuurders niet altijd duidelijk was aan welke eisen een opvanglocatie nu precies moest voldoen. ‘Is een locatie voor 50 personen goed of toch te klein?’ Zo vroeg een burgemeester tijdens overleg met de Veiligheidsregio. Tijdens een Kamerdebat medio 2022 kwam deze kwestie ook al naar voren: gemeenten die kleinere locaties aanboden aan het COA kregen steevast een afwijzing. Tegen Omroep Brabant liet een medewerker van het COA weten dat die afweging met twee dingen te maken heeft: geld en mensen. Er zijn nu eenmaal niet genoeg medewerkers om veel kleinschalige locaties te bemannen. En daarnaast zijn grootschalige locaties per asielzoeker een stuk goedkoper. Toch is er voor kleinschalige locaties onder inwoners en raadsleden veel meer draagvlak.
Te klein
De Tweede Kamer kwam tot de conclusie dat het COA wel medewerking moet verlenen aan kleinschalige locaties. De voorbeelden van gemeentelijke initiatieven die geen doorgang kregen wegens die omvangseis passen volgens de politici niet in een land dat in een asielcrisis verkeert. De afgewezen locaties zijn overigens niet bijzonder klein van omvang. Zo berichtte het Noordhollands Dagblad dat noodopvang in Monnickendam, gemeente Waterland, niet doorging omdat twee door de gemeente geopperde locaties onvoldoende groot waren om 300 asielzoekers op te vangen. In Hoeksche Waard schoot het COA een idee af van de gemeente om 300 vluchtelingen verspreid over een aantal locaties te huisvesten: alles moest op één plek komen. Het is dus nog maar de vraag of lokale initiatieven, zoals Hilversum die voorsorteert op drie kleine opvanglocaties van ongeveer 100 asielzoekers, of Deurne met haar ‘Deurnese model’, doorgang krijgen.
COA staat er meer voor open
Het COA zelf zegt flexibeler te zijn geworden. Na een aantal tests in verschillende gemeenten is de organisatie ook overtuigd van de waarde van kleinschaligere opvang. ‘Net als onze samenwerkingspartners, merkt het COA dat kleinschaligheid belangrijk is voor lokaal draagvlak en nodig is om meer verspreide, langdurige locaties te krijgen.’ Ook ziet het COA voordelen voor de asielzoekers. ‘Kleinschalige opvang is in veel situaties ook goed voor onze bewoners, omdat zij gemakkelijker aansluiten op de gemeenschap en sneller integreren.’ Het is wel de vraag of de gemeenten en het COA dezelfde definitie van ‘kleinschalig’ hanteren. Het COA vindt alles onder de 150 kleinschalig, maar er zijn gemeenten die hopen op plekken met enkele tientallen bewoners. De organisatie kondigt een twintigtal pilots aan waarin het komende jaar gewerkt zal worden met kleinschalige opvang.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.