Steeds meer statushouders kiezen voor onderwijs
Vooral jonge, vrouwelijke statushouder zijn de afgelopen jaren veel vaker een opleiding gaan volgen.
Statushouders weten steeds vaker hun weg te vinden naar een opleiding, en het niveau van onderwijs wordt steeds hoger. Het percentage werkende statushouders neemt, na een 'coronadip', ook weer toe.
Vrouwen
Dat blijkt uit de Benchmark Statushouders van Divosa, de vereniging voor gemeentelijk directeuren in het sociaal domein. In totaal volgt 17 procent van de statushouders een opleiding, bij de groep tussen 18 en 33 jaar is dat 30 procent. Vooral vrouwelijke statushouders in die leeftijdscategorie zijn meer onderwijs gaan volgen: het aandeel dat een opleiding volgt steeg in twee jaar tijd van 17 naar 30 procent. Daarmee volgden de vrouwen in 2021 net iets vaker een opleiding dan de mannen.
Klik hier om de afbeelding te vergroten.
Inzet van gemeenten
Volgens Divosa is de stijging in het aantal studerende statushouders deels te danken aan de inzet van gemeenten, die steeds meer statushouders naar het onderwijs weten te begeleiden. Ook is het mogelijk dat statushouders die al een opleiding volgen andere statushouders helpen of aansporen om ook de stap naar school te zetten. Daarnaast speelt de achtergrond van de groep een rol: vanaf 2015 steeg het aandeel statushouders uit Syrië, waarvan een deel goed opgeleid is en gericht op studeren.
Eerder
Statushouders die een opleiding volgen, starten daar ook eerder mee dan voorheen. Onder de mensen die in 2019 naar Nederland zijn gekomen, is het percentage dat onderwijs volgt in hun tweede jaar in Nederland bijvoorbeeld hoger dan in de groepen die in 2017 en 2018 zijn gekomen.
Niveau
Bovendien stijgt het niveau van het onderwijs. Eind 2018 volgde de helft van de statushouders nog voorgezet onderwijs of een MBO1 opleiding, en ongeveer een derde zat op MBO niveau 2 tot 4. In het voorjaar van 2021 volgde al ruim de helft een opleiding op dat hogere niveau. Het aandeel dat een HBO- of WO-opleiding volgt, steeg van 11 naar 16 procent. Volgens Divosa stijgt het niveau omdat statushouders opleidingen stapelen en omdat de groep die een hogere opleiding wil volgen eerst de inburgering afrondt en zich daarna inschrijft voor een opleiding.
Haalbaar
In de nieuwe inburgeringswet, die sinds begin 2022 van kracht is, is een speciale inburgeringsroute opgenomen voor statushouders. De inschatting is dat zo'n 25 procent van de inburgeraars gebruik zal maken van de zogenaamde onderwijsroute. Gezien de huidige cijfers lijkt dat voor de jongere statushouders haalbaar, maar voor de groep boven de 33 jaar nog niet.
Financiering
Overigens is er nog onzekerheid over de financiering van de onderwijsroute. Vorig jaar bleek al dat het budget dat het rijk beschikbaar had gesteld onvoldoende was voor gemeenten om de route succesvol te kunnen aanbesteden bij onderwijsinstellingen. Eind 2021 stelde het kabinet wel 24 miljoen euro extra beschikbaar om de route in 2022 en 2023 toch mogelijk te maken. De verwachting is echter dat op veel plekken de onderwijsroute pas in de zomer van dit jaar van start kan gaan.
Klik hier om de afbeelding te vergroten.
Betaald werk
Het aantal werkende statushouders is de afgelopen jaren ook toegenomen. Hoewel het percentage statushouders met betaald werk in het begin van de coronacrisis afnam, werd begin 2021 weer een stijging inzet. Het aandeel werkende statushouders ligt nu met 32 procent op het hoogste niveau sinds het begin van de meting (in 2018). Het percentage statushouders in de bijstand is gedaald naar 56 procent. De coronacrisis zorgde er overigens ook voor dat de inburgeringtrajecten in die periode vertraagd werden, doordat veel lessen niet door konden gaan.
Taalniveau
Wat verder opvalt, is dat het overgrote deel van de statushouders inburgeringsexamen doet op taalniveau A2. In het nieuwe inburgeringsstelsel is de taaleis verhoogd naar niveau B1, maar vorig jaar slaagde slechts 13 procent van de inburgeraars op taalniveau B1 of hoger
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.