Groei werkende statushouders stagneert door crisis

Hoewel de afgelopen jaren steeds meer statushouders betaald werk vonden, lijkt de coronacrisis die trend af te kappen. Statushouders hebben dan ook vaak een zwakkere positie op de arbeidsmarkt, waardoor ze kwetsbaarder zijn voor de klappen van de coronacrisis. 

Positieve trend
Dat blijkt uit een donderdag verschenen publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De cijfers laten een duidelijke positieve trend zien: sinds 2014 hebben steeds meer statushouders werk gevonden. Maar in de eerste maanden van de coronacrisis lijkt die groei te zijn gestagneerd.

Cohorten
De toenemende arbeidsparticipatie komt enerzijds omdat statushouders (waarvan het merendeel uit Syrië komt) naar mate ze langer een verblijfsvergunning hebben, meer kans hebben om een baan te vinden. Daarnaast doen de recentere cohorten het beter dan de eerdere. Zo had 6 procent van de statushouders die hun verblijfsvergunning in 2014 ontvingen, na twee jaar werk gevonden. Bij de groep die in 2016 en 2017 een verblijfsvergunning kreeg, was dat al 12 procent.

Tijdelijk contract
De impact van de coronacrisis is vermoedelijk relatief groot voor de groep statushouders omdat ze een minder sterke positie op de arbeidsmarkt hebben. Statushouders hebben vaker dan gemiddeld een tijdelijk contract, werken vaker in deeltijd en vaker in de horeca. Hoewel hun positie verbetert naar mate ze langer een verblijfsvergunning hebben, blijft het nog altijd ver achter bij het Nederlands gemiddelde. Zo heeft 78 procent van de statushouders in het 2014-cohort een tijdelijk contract, tegenover 36 procent van alle Nederlanders.

Verdeeld
Ook zijn de arbeidsmarktkansen voor statushouders niet evenredig verdeeld over Nederland. In Oost-Groningen, Zuidwest-Friesland en Zuidwest-Drenthe heeft minder dan 35 procent van de statushouders (2014-cohort) een baan. In Flevoland en delen van Zeeland ligt het percentage hoger dan 50 procent.