Gezondheid steeds vaker ‘breed’ aangepakt
'Als mensen schulden hebben, dan is er geen ruimte in hun hoofd om te denken: ik moet ook gezond leven en eten'

In acht jaar tijd hebben gemeenten veel geleerd over het aanpakken van gezondheidsachterstanden. Hoewel het nog niet goed te meten is of de gezondheidsverschillen ook daadwerkelijk zijn afgenomen, is er op lokaal niveau wel veel kennis en ervaring opgedaan. Dat blijkt uit een evaluatie van het programma GezondIn, waaraan 150 gemeenten meedoen.
Samenhang
'In acht jaar tijd is er ongelooflijk veel vernieuwd en verbeterd', zegt Patricia Heijdenrijk, directeur van Pharos, het landelijk expertisecentrum op het gebied van gezondheidsverschillen. Pharos ondersteunt sinds 2014, samen met kennisorganisatie Platform31, de gemeenten die deelnemen aan het programma GezondIn. Een recent onderzoek naar de resultaten van het programma laat zien dat gemeenten gezondheid steeds vaker aanpakken in samenhang met andere maatschappelijke thema's, zoals bestaanszekerheid, eenzaamheid en de leefomgeving. Ook werden inwoners vaak actief betrokken bij het vormgeven van beleid.
Bestaanszekerheid
Het programma GezondIn werd in 2014 opgezet door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vanuit de wetenschap dat de bestaande methodes om gezondheid te bevorderen, die zich vooral richtten op het beïnvloeden van leefstijl, niet goed werkten om sociaaleconomische gezondheidsachterstanden aan te pakken. Heijdenrijk: 'Als mensen schulden hebben, als er geen bestaanszekerheid is, dan is er geen ruimte in hun hoofd om te denken: ik moet ook nog gezond eten en leven.' Daarom was een bredere strategie nodig, die zich richt op de diepere oorzaken van de achterstanden, zoals problemen rondom werk, inkomen, opleiding, sociaal contact of leefomgeving. De 150 gemeenten waarin de grootste achterstanden voorkomen, werden gestimuleerd om dat principe in de praktijk te brengen op een manier die aansluit bij de lokale situatie. De gemeenten ontvingen daarvoor ook zogenaamde GIDS-gelden (Gezond in de Stad), in totaal zo'n 20 miljoen euro per jaar.
Omgevingswet
De integrale aanpak, waarbij gezondheid op verschillende domeinen wordt aangepakt, lijkt inderdaad van de grond te komen. Van de deelnemende gemeenten houdt inmiddels 85 procent rekening met de sociale omgeving van inwoners; 75 procent betrekt participatie, armoede, schulden, werk en inkomen bij het beleid; en 70 procent integreert ook de fysieke leefomgeving in de plannen. Dat was acht jaar geleden wel anders, weet Heijdenrijk. 'Er waren echt ambtenaren op volksgezondheid die nog nooit een gesprek hadden gevoerd met collega's bij leefomgeving of schulden.' Het fysieke domein lijkt nog minder vaak een vanzelfsprekende rol te spelen in lokaal gezondheidsbeleid dan het sociaal domein, maar met de komst van de Omgevingswet kan daar verandering in komen, verwacht Heijdenrijk. Die wet geeft namelijk aan dat gemeenten in hun omgevingsvisie ook een gezondheidsparagraaf moeten opnemen.

Deur tot deur
De lokale projecten beginnen vaak met 'van deur tot deur gaan' om erachter te komen waar inwoners behoefte aan hebben, vertelt Heijdenrijk. 'Soms gaat het om meer bewegen, soms om het verbeteren van de leefomgeving, soms moeten mensen uit hun isolement worden gehaald.' Sommige gemeenten zetten bijvoorbeeld buurtactiviteiten op, anderen investeerden in armoedebestrijding en schuldhulpverlening. In acht op de tien gemeenten werden daarvoor, naast de GIDS-gelden, ook middelen uit de eigen begroting en uit andere rijksregelingen ingezet.
Complex probleem
De gemeenten geven aan dat het programma heeft geholpen om de bewustwording rondom sociaaleconomische gezondheidsverschillen te vergroten. Of alle lokale inspanningen ook daadwerkelijk de achterstanden hebben kunnen terugdringen, blijft echter nog de vraag. Het huidige programma heeft dat nog niet zichtbaar kunnen maken. Heijdenrijk: 'Dit is een complex probleem dat vraagt om een lange adem. We kunnen nu nog niet zeggen: mensen met een lage sociaaleconomische status leven nu een jaar langer. Maar het welbevinden is wel meetbaar. We zien wel dat het nu beter gaat met de deelnemers aan de projecten.'
Meters maken
In het vervolg van het programma wil Heijdenrijk sterker inzetten op monitoring. 'Ik wil strakker op resultaten kunnen sturen. De gewonnen levenskwaliteit moet zichtbaar worden gemaakt. Dat was de afgelopen acht jaar nog niet het doel van dit programma. Maar nu we steeds meer integraal beleid hebben, is er een basis en kunnen we meters gaan maken.' Nu gemeenten ervaring hebben opgedaan met de nieuwe werkwijze, is het tijd om die aanpak nog steviger in het beleid te gaan verankeren, vindt Heijdenrijk. GezondIn wordt in 2022 in ieder geval nog doorgezet. Of en in welke vorm het programma daarna wordt vervolgd, is nog niet duidelijk.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.