VNG: Gemeenten, blijf Wlz-hulpmiddel vergoeden
Zorgkantoren, die langdurige zorg regelen, zien een aantal uitvoeringstaken van gemeenten niet zitten.
Mensen met een Wlz-indicatie hoeven geen beroep te doen op de Wmo 2015, is het idee. Maar negen jaar na de invoering van beide wetten gebeurt dat nog steeds. Twee rechtbanken oordeelden dat gemeenten in principe bepaalde hulpmiddelen niet hoeven te vergoeden. Maar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) adviseert haar leden om dat toch te doen.
Bij de invoering in 2015 zou er een strikte scheiding ontstaan tussen mensen die vallen onder de Wmo 2015 en mensen die vallen onder de Wet langdurige zorg (Wlz). Burgers met een Wlz-indicatie zouden geen beroep hoeven doen op de Wmo 2015, was het idee. Om dat te bereiken gold er een overgangsrecht van een jaar.
Zorgkantoren
Nu, negen jaar later, bestaat dat overgangsrecht nog steeds. Dat heeft te maken met de rol van de zorgkantoren, stelt Wim Peters. Hij is juridisch adviseur Wmo bij kennis- en adviesbureau Stimulansz. In een video legt hij uit dat de zorgkantoren, die over de zorg voor mensen met een Wlz-indicatie gaan, een aantal uitvoeringstaken van gemeenten niet zagen zitten. Zodoende vallen woningaanpassingen en hulpmiddelen nog steeds onder de Wmo 2015.
Ongelukkig
Dat is een rare zaak, zegt Peters. ‘Zeker als het gaat om mensen die met een volledig pakket thuis (VPT) in een geclusterde instelling wonen’. Zo’n VPT is bedoeld voor thuiswonenden die dezelfde Wlz-hulp willen ontvangen als in een instelling. Maar mensen die met een VPT geclusterd wonen hebben hun thuissituatie juist verlaten, licht Peters toe. Volgens de jurist waren gemeenten hier heel ongelukkig mee. ‘Want er worden nogal wat hulpmiddelen aangevraagd door die geclusterde woonvormen’.
Een bestuurlijke afspraak heeft in de ogen van de rechter geen enkele waarde. Dat hebben we in het verleden al een aantal keer gezien
Wonen en zorg
Twee gevallen kwamen zelfs voor de rechter, die gemeenten in het gelijk stelde. Zowel de Rechtbank Oost-Brabant (februari 2022) als de Rechtbank Gelderland (september 2023) oordeelde dat respectievelijk Den Bosch en Nunspeet in principe de hulpmiddelen niet hoeven te verstrekken. In beide gevallen wonen de eisers namelijk niet zelfstandig, maar in een instelling. Weliswaar is wonen en zorg in een geclusterde instelling gescheiden – de bewoner huurt bij de één en koopt zorg in bij de ander – maar als de bewoner geen zorg meer nodig heeft, wordt de huur opgezegd. ‘Met andere woorden: wonen en zorg zijn nauw met elkaar verbonden. Iemand die gewoon zelfstandig thuis woont hoeft niet te vertrekken als die geen zorg nodig heeft’, verduidelijkt Peters.
Blijven vergoeden
Wat betekent dit voor gemeenten? De VNG wijst haar leden op een bestuurlijke afspraak met het ministerie van VWS en brancheorganisatie Zorgverzekeraars Nederland, waar de zorgkantoren onder vallen. Destijds (2019) is afgesproken dat gemeenten voorlopig de hulpmiddelen vanuit de Wmo blijven vergoeden. ‘Wanneer gemeenten de hulpmiddelen niet meer zouden verstrekken, betekent dit dat de cliënt deze hulpmiddelen zelf zou moeten bekostigen’, schrijft de gemeentekoepel. Zij noemt dit ‘geen wenselijke situatie’ en adviseert gemeenten om zich voorlopig te houden aan deze bestuurlijke afspraak.
Wetgever
Peters is vooral benieuwd wat er gebeurt als de Centrale Raad van Beroep (CRvB) hierover oordeelt. ‘Een bestuurlijke afspraak heeft in de ogen van de rechter geen enkele waarde. Dat hebben we in het verleden al een aantal keer gezien’, zegt hij. Het zou zijns inziens nog beter zijn als de wetgever dit probleem oplost voordat het bij de CRvB terechtkomt. Anders moet de hoogste bestuursrechter in socialezekerheidszaken wederom ‘corrigeren wat de wetgever laat liggen.’
Het feit dat dit na 9 jaar nog steeds niet duidelijk is geregeld is wederom om een blamage van regering en parlement.