Advertentie
sociaal / Nieuws

Adviesraden: 'De overheid heeft in de randregio's niet geleverd'

Nieuw adviesrapport roept het rijk op om krachtig en langdurig in regio's te investeren.

27 maart 2023
Windmolens achter een woning in het oud-veenkoloniale dorp Nieuw-Buinen in Drenthe.
Windmolens achter een woning in het oud-veenkoloniale dorp Nieuw-Buinen in Drenthe.ANP

In de sociologie wordt dit het 'Mattheüs-effect' genoemd: wie al veel heeft, krijgt nog meer. Dit is ontleend aan wat Jezus zegt in het bijbelboek Mattheüs: ‘Want wie heeft zal nog meer krijgen, en het zal overvloedig zijn; maar wie niets heeft zal zelfs het laatste worden ontnomen.’

principal Consultant Inkoop & Contractmanagement

Yacht
principal Consultant Inkoop & Contractmanagement

Teamleider Ruimtelijke Ontwikkeling | Publieke sector | Medior | Senior | Landelijk

BMC
Teamleider Ruimtelijke Ontwikkeling | Publieke sector | Medior | Senior | Landelijk

‘Wij zijn daar niet bijbelvast genoeg voor’, lacht Jantine Kriens, lid van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli). Zij is voorzitter van de commissie die het nieuwe adviesrapport Elke regio telt! Een nieuwe aanpak van verschillen tussen regio’s schreef, waaraan niet alleen Rli werkte, maar ook de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) en de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS).

Bijbelvast of niet, dit is wel precies wat Kriens en haar mede-raadsleden beschrijven in hun advies. Hierin benadrukken ze dat in meerdere Nederlandse randregio’s de brede welvaart ver achter blijft bij hun economisch sterke, verstedelijkte tegenhangers. Het Nederlandse rijksbeleid leidt er in de regel toe dat krachtiger wordt gemaakt wat al krachtig is. ‘Ons is opgevallen dat rijksinvesteringen in de praktijk vooral ten goede komen aan de economische kerngebieden en stedelijke regio’s in het land.’

Sneeuwbaleffect

Denk aan exemplarische rijksprogramma’s als het Topsectorenbeleid en Pieken in de Delta. Maar ook het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT), dat zich tot 2021 via het denkmodel van de ‘nationale markt- en capaciteitsanalyse’ vooral richtte op de knelpunten in de infrastructuur. Dat betekende dat het geld vooral terecht kwam in verstedelijkt gebied, niet in de randregio’s.

Het gevolg is een nadelig sneeuwbaleffect in bijvoorbeeld de vijf regio’s in dit advies: de Veenkoloniën, de Kop van Noord-Holland, Twente, Zeeuws-Vlaanderen en Parkstad Limburg. Dit zijn merendeels gebieden die ofwel hun aloude industrie zijn verloren (textiel, steenkool, strokarton) ofwel dicht aan de grens met Duitsland en België liggen. Hier verschralen de publieke voorzieningen: onderwijs, zorg, openbaar vervoer, werkgelegenheid. Een gevolg hiervan is dat de ‘brede welvaart’, ofwel het welzijn van de inwoners, achteruit kachelt. Dit leidt er zelfs toe dat in sommige gebieden de levensverwachting zeven jaar lager ligt.

Het Nederlandse rijksbeleid leidt er in de regel toe dat krachtiger wordt gemaakt wat al krachtig is.

Brussel geeft wel

De drie raden willen dat regio’s niet langer het leeuwendeel van hun investeringen moeten zien te krijgen uit de ruif van het Brusselse cohesiebeleid. Want anders dan Den Haag voert de Europese Unie een nadrukkelijk stimuleringsbeleid voor regio’s, net zoals Italië zelfs een minister voor regionale zaken heeft. Het rijk moet meer doen dan de slechts vier jaar lopende Regio Deals, maar zich committeren aan langdurige investeringsagenda’s die de regio’s zelf opstellen.

Volgens Martijn van der Steen, die namens de RVS in de commissie plaats nam, is het zijns inziens schrale regiobeleid van Den Haag een erfenis van de jaren negentig. ‘In die tijd is het rendementsdenken opgekomen. Er werd toenemend gekeken hoe je voorzieningen in het land efficiënt en doelmatig organiseert: hoe bereik je meer met minder.’

Het gevolg was schaalvergroting en centralisering van publieke voorzieningen. Dat is ongunstig voor lichtbevolkte gebieden.

Regiobeleid afgeschaft

‘In die tijd is bij ons het regiobeleid afgeschaft’, zegt Peter Wilms van de ROB. ‘Het is zonder geld gedecentraliseerd naar de provincies: “Veel succes ermee.” Waar ik van stond te kijken, was dat we tijdens ons commissiebezoek aan Twente hoorden: voor geld zijn onze ogen gericht op Brussel. Vanuit Europa gaan honderden miljoen euro’s naar Twente. Dat heeft ook te maken met de onderwijsinstellingen daar. Het geld van de Regio Deals is klein bier in vergelijking daarmee.’

Voor de bv Nederland is er niks aan de hand. Maar op het regionale niveau is Twente drie belangrijke werkgevers kwijt.

BV Nederland

Martijn van der Steen hoorde tijdens hetzelfde bezoek aan Twente over de wens van regionale mkb’ers om een specifieke mbo-opleiding te beginnen. Dat kon niet, omdat het minimale aantal leerlingen niet werd gehaald. Het gevolg was dat de betreffende drie bedrijven naar de Randstad verhuisden. ‘Dit voorbeeld illustreert het precies: voor de BV Nederland is er niks aan de hand, op landelijk niveau merk je hier niks van. Maar op het regionale niveau is Twente drie belangrijke werkgevers kwijt, kunnen achttienjarige jongeren geen werkplek vinden en loopt de regio leeg. Zo zijn er heel veel verhalen op het terrein van onderwijs, openbaar vervoer, zorg, rechtbanken en politiebureaus. Dit soort sectorale beleidsafwegingen zorgen dat uit deze regio’s de voorzieningen verdwijnen. Bovendien versterken die sectorale afwegingen elkaar: als de ene voorziening wegtrekt, maakt dat de regio zwakker, waardoor ook de andere verdwijnt. Zo raak je verstrikt in een patroon waar je niet zelf uitkomt.’

Het idee van de rijksinvesteringen in de topsectoren en de stedelijke regio’s is dat deze indirect ook gunstig zijn voor de regio’s daarbuiten. Dat klopt niet volgens de commissieleden. Hier verwijzen ze naar onderzoek van econoom Otto Raspe, verbonden aan de onderzoeksafdeling van de Rabobank. Raspe signaleert de laatste decennia een toenemende economische ongelijkheid tussen Nederlandse regio’s.

Doelmatigheid

De commissieleden willen dat het rijk niet alleen nog kijkt waar in Nederland een geïnvesteerde euro het meeste rendeert. Dat perspectief van ‘macro-economische doelmatigheid’ moet verbreed worden. Als het gaat om openbaar vervoer, medische zorg of onderwijs zijn bereikbaarheid en nabijheid ook belangrijke criteria. Wellicht kan voor basisvoorzieningen een nabijheidsnorm worden geformuleerd, vergelijkbaar met de aanrijdtijd van ambulance en brandweer.

Toch tevreden?

Maar wacht even. In het advies Elke regio telt! wordt ook benoemd dat de inwoners in de vijf bestudeerde regio’s behoorlijk tevreden zijn met hun leven. Alleen in Parkstad Limburg is dit niet zo. Als onderbouwing wordt verwezen naar onderzoek van het Centraal Bureau voor Statistiek. ‘Misschien is dat wel het mooie van de mensheid’, reageert Jantine Kriens. ‘Ook al leef je zeven jaar korter en heb je ten opzichte van de rest van het land enorme achterstanden, dat je toch in een omgeving leeft waar je blij van wordt. Maar dat vind ik voor de overheid niet goed genoeg. De overheid heeft in die gebieden niet geleverd.’

‘Wij hebben niet gekeken naar de perceptie van mensen’, vult Martijn van der Steen aan, ‘maar naar de feitelijke stand van zaken. In deze regio’s zie je aan de hand van de gezondheidsverschillen en andere sociale indicatoren dat het in het leven van deze mensen niet zo goed gaat. En dat er grote verschillen zijn met andere delen van Nederland. Die verschillen zijn dusdanig groot dat je die niet kunt rechtvaardigen.’

Reactie Hanke Bruins Slot, minister BZK

De Nederlandse overheid heeft zich te lang gericht 'op alleen efficiëntie en doelmatigheid'. Een overheid hoort juist ook 'dienstbaar en dichtbij' te zijn. Dat zegt minister Hanke Bruins Slot (Binnenlandse Zaken) in een reactie op een rapport van de drie adviesraden. 'Het gaat pas goed met Nederland als het overal in Nederland goed gaat', aldus de minister. 'Dit rapport stelt dat er door beleidskeuzes van de overheid te grote verschillen zijn ontstaan tussen hoe goed het gaat met regio’s. Dat kan nooit de bedoeling zijn.' Later komt het kabinet met een uitgebreide reactie. 

Bruins Slot kreeg het rapport uitgereikt in het Drentse dorp Veenhuizen, aan de grens met Friesland. In haar toespraak verwees de minister naar de uitslagen van de Provinciale Statenverkiezingen. De BoerBurgerBeweging werd in elke provincie de grootste partij. Bruins Slot noemt dat een signaal uit de samenleving. 'Veel mensen vinden dat de overheid onvoldoende naar hen luistert en twijfelen aan haar vermogen om de grote uitdagingen van onze tijd aan te pakken. We mogen niet doof zijn voor dit signaal.'

Volgens de CDA-minister zit Nederland in een overgangsperiode 'onderweg naar een andere manier van denken en werken'. Ze zegt dat de overheid zich moet laten leiden door 'dienstbaarheid, responsiviteit en rechtvaardigheid', en dat daarom 900 miljoen euro wordt geïnvesteerd in de leefbaarheid van regio's. (ANP)

Reacties: 4

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hans Bakker
Misschien dat hulp aan de inwoners om hun perceptie te veranderen goed doet. Mensen die in rustige gebieden wonen vinden aan de rust en ruimte vaak geen moer aan. Terwijl stedelingen die naar dit soort gebieden verhuizen het er prima naar hun zin hebben. Het is maar net wat mensen gewend zijn en hoe iets wordt gemeten. Mensen uit de periferie hebben in de ogen van stedelingen vaak geen reden tot klagen. Kortom dit is een heel subjectief gebeuren. Mensen die het in deze gebieden niet naar hun zin hebben, kunnen ook gewoon weggaan. Dan krijg je krimp en dat is goed voor de natuur. Minder mens is meer natuur en beter voor het milieu.
Kees Terlouw
Goed dat er meer aandacht is voor 'de regio'. Het pleiten voor langdurig investeren in voorzieningen in deze perifere regio's door de nationale overheid is onderdeel van een grote verschuiving in het denken over de legitimiteit van hoe je met verschillen tussen regio's en steden om moet gaan. Na de tientallen jaren van door neoliberaal marktdenken gedomineerd beleid gericht op de grote steden en hun internationale relaties, staat nu het denken in verdeling en integratie van het nationale territorium weer centraal. In mijn pas verschenen boek ga ik daar dieper op in: Political Geography of Cities and Regions: Changing Legitimacy and Identity. Routledge. https://routledge.pub/Political-Geography-Cities-Regions
Hielco Wiersma
Niet te ontkennen is dat sommige regio's qua welvaartontwikkeling achterstand hebben. Soms hebben deze regio's al vanuit het verleden achterstand door hun excentrische ligging en matige of slecht te verbeteren verbindingen met de rest van het land (o.a. Kop van Noord-Holland). Het is om die redenen zonder langdurig structureel beleid niet altijd mogelijk om in iedere hoek van ons land hetzelfde welvaartsniveau te realiseren. Burgers kunnen/moeten trouwens in eerste instantie hun eigen welvaart zien te vinden/zoeken (mobiliteit).
Soms moeten publieke voorzieningen wel geheel of gedeeltelijk verdwijnen of worden samengevoegd door relatief veel te hoge exploitatiekosten per inwoner (scholen, sportvoorzieningen, sociaal culturele accommodaties e.d.). Het gevolg is dat burgers verder moeten reizen om publieke diensten af te nemen. Dit verschijnsel heeft vooral te maken met de sterk toenemende vergrijzing van de bevolking in bepaalde dorpen en steden. Extra accenten hiervan zijn te signaleren in de zogenaamde krimpregio's, maar ook in meer verstedelijkte regio's doet zich hetzelfde verschijnsel voor. Weliswaar veelal met minder de pijnlijke gevolgen van de afstanden. In sommige dorpen en steden (ook nabij de Randstad) moesten daarom al ca. 25-30 jaar geleden beleidsaanpassingen worden gerealiseerd.
Om de genoemde regio's voldoende mee te nemen in de vaart der volkeren kan het beste prioriteit worden gegeven aan:
1. het waar enigszins mogelijk verbeteren/optimaliseren van de infrastructurele verbindingen (wegen, viaducten e.d.).
2. het bevorderen van daaraan te koppelen werkgelegenheid.
3. de bouw van woningen voor de bevolking in deze regio's.
Verbetering van de publieke voorzieningen komt daarna vanzelf. Het vloeit uit voort uit dergelijke ontwikkelingen.
De oorzaak van de huidige onvrede van burgers en bedrijven heeft weinig/minder te maken met de verschillen tussen steden/Randstad en platteland. De hoofdoorzaak is vooral het geringe oplossende vermogen (het regelmatig ontbreken van visie op middellange tot langere termijn) en de matige tot slechte samenwerking van de politiek om grote problemen op te lossen. Hierdoor is de Overheid veel te veel bezig met (grote) branden blussen en op de winkel passen.
Hans Bakker
De achterstanden in vele wijken in grote steden zijn vele vele keer erger en gevaarlijker. Waar hebben we het over.
Advertentie