Coalitie hecht ‘niet zoveel waarde aan preventie’
André Rouvoet leest nogal wat tegenstrijdigheden in het hoofdlijnenakkoord.
Ook dit kabinet zet in op preventie om de gezondheidsverschillen te verkleinen en de druk op de zorg(kosten) te verminderen. GGD GHOR-voorman André Rouvoet is kritisch: de nieuwe ploeg bezuinigt honderden miljoenen op de publieke gezondheidzorg. Toch ziet hij op lokaal niveau kansen.
Als iets de kabinetten van afgelopen decennia bindt, is het wel de nadruk op preventie. Zo beloofde Balkenende II al in 2003 dat er meer aandacht zou komen voor ‘bevordering van de volksgezondheid door preventief beleid’. Coalitiepartijen CDA, VVD en D66 namen dit op in hun hoofdlijnenakkoord om ‘het beroep op de zorg terug te dringen’. Latere kabinetten volgden, met als bijkomend doel: de aanpak van gezondheidsverschillen. En ook het kabinet-Schoof wil preventie ‘meer centraal’ stellen. Wederom om ‘de gezondheid te verbeteren, gezondheidsverschillen te verkleinen en de zorgvraag te beheersen’.
Tegenstrijdigheden
Of dat gaat lukken? Met dit pakket aan maatregelen heeft André Rouvoet er een hard hoofd in. Sinds 2020 is hij voorzitter van GGD GHOR Nederland, de koepelorganisatie van de 25 Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD’en) en Geneeskundige Hulpverleningsorganisaties in de Regio (GHOR). ‘Ik lees nogal wat tegenstrijdigheden in het hoofdlijnenakkoord’, zegt Rouvoet op zijn kantoor in Utrecht.
Koen Enneking Kunt u die contradicties toelichten?
‘Enerzijds wordt het belang van preventie benadrukt. Dat is nodig om de gezondheidsverschillen te verkleinen en de druk op de zorg(kosten) te verminderen. Tegelijkertijd worden er honderden miljoenen bezuinigd op preventie en publieke gezondheid, wat natuurlijk niet te rijmen valt met deze ambities. Zo wordt de door Rutte IV gedane investering van 300 miljoen euro voor de publieke gezondheid geschrapt. Veel andere subsidies worden niet voortgezet of flink gekort. Volgens de nieuwe ploeg is de effectiviteit en doelmatigheid van subsidies voor gezonde leefstijl vaak niet of onvoldoende bewezen. Klaarblijkelijk hechten de vier partijen dus toch niet zoveel waarde aan preventie, anders zouden ze er niet zo rigoureus in schrappen.’
De JOGG-aanpak – Jongeren Op Gezond Gewicht – heeft sinds de invoering in 2015 geen enkel effect gehad op de mate van overgewicht en het beweeggedrag van kinderen en jongeren. En de doelen van de in 2018 gesloten lokale preventieakkoorden raken steeds verder uit zicht.
KE Hebben de coalitiepartijen dan niet een punt?
‘Het bewijzen van de effectiviteit van preventieve maatregelen verloopt heel anders dan bij medicijnen of behandelingen. Bij de laatste twee test je het op een x-aantal personen en is na een aantal maanden wel duidelijk of het werkt of niet. Bij preventie en andere leefstijlinterventies gaat deze methode niet op.’
KE Waarom niet?
‘Het werkt op twee manieren anders. Om te beginnen de looptijd. Preventie is per definitie een zaak van de lange adem. Bij een preventietraject kun je de resultaten niet over een half jaar al meten. Het gaat echt om decennia. Als je in 2040 een gezonde samenleving wilt, moet je vandaag investeren in jongeren van zestien jaar. En dan pas zul je zien of het effect heeft gehad. Wat preventie daarnaast ingewikkeld maakt: het moet iets voorkomen. En dat is erg moeilijk te meten.’
KE Dat is meteen een argument dat beleidsmakers en politici kunnen aanvoeren als het huidige beleid nog geen vruchten afwerpt.
‘Het is zeker niet zo dat we daarom maar onze verantwoordelijkheid voor dergelijke programma’s de komende zestien jaar vooruit mogen schuiven. Daar mag je je niet achter verschuilen. Het blijft zaak om te controleren of het beleid effectief is. Dat betekent echter wel dat er voldoende capaciteit moet zijn. Alleen met genoeg mensen en middelen slagen preventieve maatregelen.’
KE Wat is er nog meer nodig?
‘De volksgezondheid moet zwaarder meewegen in andere beleidsterreinen. Het heeft niet zoveel zin om leefstijlcoaches in te zetten als mensen vervuilde lucht inademen omdat ze in de buurt van Schiphol of Tata Steel wonen. Hetzelfde geldt voor mensen die elke dag stress ervaren door schulden, of die in een huis vol zwarte schimmel wonen.’
Rouvoet noemt als voorbeeld dat er de komende elf jaar bijna 40.000 woningen te dicht bij drukke wegen worden gebouwd. Tot die conclusie kwam onderzoeksjournalistiek platform Investico. De lucht is er te vervuild en voldoet niet aan de gezondheidsrichtlijn van de GGD. Met als gevolg: een verhoogd risico voor de volksgezondheid. ‘Dat is dweilen met de kraan open’, zegt Rouvoet. ‘Hetzelfde geldt voor bestaanszekerheid. Mensen moeten in de eerste plaats voldoende geld hebben om gezonde keuzes te kunnen maken. Bestaanszekerheid en het bevorderen van gezondheid gaan hand in hand.’
KE Voldoende huisvesting en betaalbare woningen zijn natuurlijk ook essentieel voor de bestaanszekerheid. Daarnaast staat de natuur al aan alle kanten onder druk door de woningbouw.
‘Niemand zegt dat het eenvoudig is. Natuurlijk moeten belangen worden afgewogen. Wij zullen niet zeggen: als je niet op een gezonde plek kan bouwen, bouw dan maar helemaal niet. Dan doe je andere wezenlijke belangen tekort. Maar gezondheid moet wel bij al het beleid meegenomen worden, in het bijzonder bij de woningbouw en de inrichting van wijken.’
Dat gebeurt lokaal, legt Rouvoet uit: ‘Neem de gemeente Houten. Dat was een van de eerste gemeenten die het verkeer zo inrichtte dat van A naar B reizen met de fiets sneller is dan met de auto. Dat is wat mij betreft een van de manieren om als overheid gezond gedrag te stimuleren.’
Tegelijkertijd is een deel van de bevolking wars van overheidsinmenging. Uit onderzoek van Ipsos I&O blijkt dat praktisch geschoolden vaker vinden dat de overheid zich te veel bemoeit met hun leefstijl.
KE Nederlanders zijn meestal geen voorstander van dwingende maatregelen.
‘Als je een wijk of gemeente zo inricht, verplicht je mensen niet om hun leefstijl aan te passen. Maar je prikkelt ze wel om vaker de fiets te pakken en meer te bewegen. Veel mensen zijn zich wel bewust van het feit dat ze meer aan hun gezondheid moeten doen. Daarvoor is wat mij betreft geen dwang nodig. GGD’en zijn eigenlijk het levende bewijs, aangezien alle programma’s vrijwillig zijn: het consultatiebureau, vaccinaties, de jeugdgezondheidszorg, suïcidepreventie. GGD’en hebben een informerende en uitvoerende taak, maar niemand is verplicht om bijvoorbeeld naar het consultatiebureau te gaan. Toch komen vrijwel alle jonge ouders langs. Zolang je het toegankelijk en kosteloos maakt, zullen mensen uit eigen beweging wel gebruikmaken van onze diensten. Het overgrote deel van de bevolking hecht namelijk veel waarde aan een goede gezondheid.’
KE In sommige gebieden steekt mazelen weer de kop op. Maakt u zich zorgen over het wantrouwen richting de overheid?
‘Uiteraard. Tijdens de coronacrisis merkten we dat inwoners meer kritische vragen stelden. Die trend zette zich na de pandemie voort. Die vragen gingen meestal over vaccinaties. Gelukkig komt het overgrote deel nog steeds langs, maar we hebben ook te maken met een relatief kleine groep vaccinatieweigeraars. Overigens denk ik dat weinig mensen bijvoorbeeld het consultatiebureau beschouwen als ‘iets van de overheid’.
Lees het volledige interview in Binnenlands Bestuur nr. 15
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
M.i. heeft de nieuwe ploeg daarin groot gelijk. Je kunt wel steeds meer geld vragen voor preventie, maar er bestaat dan ook nog zoiets als het leveren van effectiviteit (positieve data). Daar schort het in sommige opzichten nogal aan bij de GGD's.