Ruimtegebrek schoolpleinen ‘nu eenmaal de realiteit’

Demissionair minister Mariëlle Paul vindt het niet per definitie problematisch dat veel gemeenten een verouderde norm voor de omvang van schoolpleinen hanteren. Dat blijkt uit antwoorden op Kamervragen door Kamerleden Van Nispen en Beckerman (beiden SP). De beschikbare ruimte is nu eenmaal beperkt, en de omvang van een schoolplein zegt ook niet alles.

Verouderde norm

De SP stelde Kamervragen naar aanleiding van een steekproef door Pointer, waaruit bleek dat vrijwel alle gemeenten een verouderde norm hanteren, namelijk van drie vierkante meter schoolplein per leerling. Dat is ook de ondergrens die nog steeds is opgenomen in de modelverordening van de VNG.

Vijf vierkante meter

In 2021 is echter in het Kwaliteitskader huisvesting onderwijs opgenomen dat iedere school niet drie, maar vijf vierkante meter buitenspeelruimte per leerling zou moeten hebben. De VNG heeft die wijziging bewust niet opgenomen in de nieuwe modelverordening, vanuit het idee dat het gemeenten veel geld zou kosten als ze die nieuwe norm zouden moeten hanteren.

Afweging gemeente

De SP gaf in de vragen aan dat het weinig nut heeft om een ruimere norm op te stellen als deze vervolgens niet in het beleid wordt verwerkt. Minister Paul schrijft in reactie daarop dat de normen voor schoolpleinen geen wettelijke basis hebben en slechts dienen als richtlijn voor gemeenten. De afwegingen in de ruimtelijke ordening, waaronder de realisatie van schoolpleinen, blijft aan de individuele gemeenten.

'Nu eenmaal de realiteit'

Het zou volgens Paul wel wenselijk zijn dat gemeente de richtinggevende norm meenemen in ruimtelijke ordeningsafwegingen, maar ‘het is mogelijk dat gemeenten soms in de knel komen op dit vlak en keuzes moeten maken’, erkent zij ook. ‘Het is nu eenmaal de realiteit dat wij hier in Nederland een beperkt aantal vierkante meters beschikbaar hebben waarop alles gerealiseerd moet worden: wonen, werken, parkeren, sporten en spelen.’

Niet alleen omvang

Daarnaast benadrukt de minister dat enkel kijken naar de omvang van de schoolpleinen niet voldoende is. Voornamelijk de inrichting van het schoolplein is belangrijk. ‘Kinderen bewegen bijvoorbeeld vaker op het schoolplein wanneer deze beweegvriendelijk is ingericht. Denk aan de aanwezigheid van sport- en speeltoestellen en voldoende variatie in beweegmogelijkheden om motorische vaardigheden te ontwikkelen.’

Paul zegt in het reguliere overleg met de betrokken partijen; de VNG, de PO-Raad en de VO-Raad, te informeren hoe zij eventueel geholpen kunnen worden bij keuzes wat betreft dit onderwerp.