Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Minister Wiersma mikt op de lange stikstoftermijn

De Tweede Kamer debatteert weer over het stikstofdossier. Het wettelijke doel voor 2025 is niet in zicht.

03 december 2024
Reeeën kortgeleden tijdens het gouden uur in een natuurgebied nabij Terheijden, in Noord-Brabant.
Reeeën kortgeleden tijdens het gouden uur in een natuurgebied nabij Terheijden, in Noord-Brabant.ANP

Het is kristalhelder dat het nieuwe kabinet niet zal voldoen aan het komende stikstofdoel dat het voorvorige kabinet in 2021 wettelijk heeft vastgelegd. Al volgend jaar moet 40 procent van de kwetsbare natuurgebieden zich onder de Kritische Depositiewaarde bevinden. Volgens cijfers van het RIVM wordt echter hoogstens 29 procent bereikt. Maar daarover wordt niet gerept in de meerdere Kamerbrieven die landbouwminister Femke Wiersma de afgelopen dagen naar de Tweede Kamer stuurde, in aanloop naar het stikstofdebat woensdag.

Beleidsadviseur Burgerzaken

BMC
Beleidsadviseur Burgerzaken

Vastgoedjurist

JS Consultancy
Vastgoedjurist

Tot in elk geval voor kort was er evemin zicht op het wettelijke doel voor het jaar 2030. Dan moet 50 procent van de kwetsbare natuurgebieden in de veilige zone zitten. Maar de prognose ging in oktober nog niet verder dan 30 procent; dus 20 procentpunt minder. Het RIVM rapporteerde toen dat de gemiddelde overschrijding van de KDW in 2030 steekt op 385 mol per hectare per jaar, te vergelijken met 510 mol in 2021. Een andere prognose, die met net iets meer stikstofbeleid rekent, is niet veel positiever. Ook de twee uitkoopregelingen voor piekbelasters nemen maximaal 34 mol per hectare van weg, schreef de minister heel recent.

De langere termijn

Wiersma richt zich niet op het wettelijke doel van 2025 (zie artikel 1.12a), maar op de langere termijn. Eén reden is dat het beschikbare budget voor een belangrijk deel pas in 2026 vrijkomt. Haar aanpak heeft ze de naam Ruimte voor Landbouw en Natuur (RLN) gegeven, blijkt uit één van de Kamerbrieven. Dit integrale landbouwprogramma moet alle Europese natuurdoelen tackelen, van stikstofemissies, broeikasgassen tot waterkwaliteit. Later dit jaar komt ze met nog een nieuwe, verdiepende Kamerbrief hoe ze binnen RLN overstapt van depositie- naar emissiebeleid, inclusief doelsturing in plaats van middelsturing.

De landbouwminister kan, los van de jaarlijks 500 miljoen euro voor agrarisch natuurbeheer, de komende jaren in totaal vijf miljard euro wegzetten. Daarvan gaat 1,25 miljard, tot zelfs de helft, gebruikt worden voor de lang beloofde ‘brede’ beëindigingsregeling. Een vergelijkbaar bedrag zet ze weg naar innovatiepilots en de invoering van doelsturing. Ook is er 140 miljoen euro beschikbaar voor een provinciale beëindigsregeling, genaamd Maatregel gebiedsgerichte beëindiging veehouderijlocaties (MGB). Voor de provincies is er eveneens 226,9 miljoen euro om via maatwerk PAS-melders te legaliseren. De laatste tranche daarvan gaat er in februari 2026 uit.

Drenthe de grootste ontvanger

Het eerdergenoemde budget voor agrarisch natuurbeheer groeit van 120 miljoen euro per jaar naar 500 miljoen, waarmee het beheerde landbouwareaal in 2032 bijna verdrievoudigd kan zijn, stelt het ministerie. Ook hebben de provincies de afgelopen paar jaar al twee miljard euro gekregen voor landbouw- en natuurmaatregelen, die nog maar deels zijn uitgevoerd.

Ruim de helft hiervan is volgens het ministerie gericht op het verminderen van de stikstofbelasting op kwetsbare natuurgebieden, staat in een rapport dat Wiersma ook naar de Kamer stuurde. ‘Met name de maatregelen voor het verduurzamen, extensiveren, verplaatsen en beëindigen van de veehouderij in de overgangsgebieden dragen direct bij aan dit doel.’

Drenthe is veruit de grootste ontvanger, met 320 miljoen euro. Zeeland kreeg op haar beurt 7 miljoen euro, en 22 miljoen euro ging naar Noord-Holland.

Te verwachten kritiek

In de beslisnota bij de Kamerbrief over de nieuwe aanpak waarschuwen ambtenaren de minister voor te verwachten kritiek: ‘Externe partijen zullen bij u benadrukken dat het nodig is om haast te maken met deze uitwerking. Bijvoorbeeld als het gaat om het maken van ruimtelijke keuzes, en het bieden van helderheid over de vraag op welke specifieke doelen de aanpak zich richt en welke betekenis deze hebben voor specifieke gebieden en gebiedsprocessen.

Inderdaad reageerde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afgelopen zondag kritisch: een succesvolle aanpak is volgens haar alleen verzekerd ‘als de exacte doelen helder zijn’. De aanbeveling van de gemeentekoepel luidt: ‘Concreet maken welke doelen exact overeind blijven staan en welke nationale koppen worden geschrapt. Zo kan worden bepaald in hoeverre bestaande afspraken invulling geven aan deze doelen en wat aanvullend nodig is voor doelbereik via de nieuwe uitvoeringsgerichte en gebiedsspecifieke aanpak.

Tijd dringt

Duidelijk is wel dat Wiersma de Europese natuur- en klimaatdoelen blijft nastreven en dat ook in haar ogen de tijd dringt. Zo noteert ze‘De deadline voor de Kaderrichtlijn Water ligt in 2027, voor de Natuurherstelverordening liggen belangrijke deadlines in 2030, en voor klimaat hebben we een reductiedoel richting 2030 en streven we daarna naar klimaatneutraliteit in 2050.’

Overigens blijkt uit onder meer de recente Nitraatrapportage van het RIVM dat de stikstof- en fosforverliezen uit de landbouw in 2027 nog niet voldoende gedaald zullen zijn om op dit punt aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water te voldoen.

De provincies

De provinciale koepel, het IPO, was niet in staat al te reageren. ‘Aangezien de brieven zeer recent zijn gepubliceerd, hebben wij nog geen gelegenheid gehad deze in de colleges van Gedeputeerde Staten te bespreken’, meldde gedeputeerde Jelle Beemsterboer (Noord-Holland) namens zijn collega's. ‘Gezien het grote belang van de onderwerpen en de in de brieven aangekondigde maatregelen vinden we het noodzakelijk dit eerst te doen voor we een gezamenlijke reactie kunnen geven.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie