Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Bestrijdingsmiddelen in water zijn hardnekkig probleem

Interview met de Unie van Waterschappen, naar aanleiding van het onderzoek van de Universiteit Leiden in opdracht van Natuur & Milieu.

06 september 2023
Een boer bij het dorp Heinenoord in Zuid-Holland bewerkt zijn akker met een bestrijdingsmiddel.
Een boer bij het dorp Heinenoord in Zuid-Holland bewerkt zijn akker met een bestrijdingsmiddel.ANP

Het gaat relatief goed met de Nederlandse wateren. De waterkwaliteit is de afgelopen decennia ‘aanzienlijk verbeterd’, zo valt te lezen in een nieuw onderzoek van de Universiteit van Leiden. Toch wijst deze studie, die in opdracht van Natuur en Milieu is uitgevoerd, er vooral op dat bestrijdingsmiddelen nog veelvuldig in de Nederlandse wateren voorkomen. Bij 138 van 157 gebruikte meetpunten, elk bij een recreatiegebied, zijn (wat de onderzoekers noemen) Potentieel Hoger Risicostoffen aangetroffen.

Gekeken is naar de periode 2014 tot en met 2021. In 63 van de onderzochte gebieden zijn in die tijd de milieunormen minstens één jaar overschreden.

Beleidsadviseur Economische Zaken

Gemeente Heemstede
Beleidsadviseur Economische Zaken

Beleidsadviseur Beschermd Wonen

Gemeente Eindhoven
Beleidsadviseur Beschermd Wonen

Wel minder toxisch

‘Sinds 2014 is er een algemene verbetering in de waterkwaliteit opgemerkt als we naar de mengseltoxiciteit van alle gemeten bestrijdingsmiddelen kijken’, lichtte onderzoeker Marco Visser zijn studie toe. Hij ziet een afname van de toxiciteit, oftewel de schadelijkheid, van de groep onderzochte werkzame stoffen die afkomstig zijn uit bestrijdingsmiddelen. Maar er is geen afname te bespeuren van de hoeveelheid schadelijke stoffen.

Dit lijkt een teken dat het Nederlandse gewasbeschermingsbeleid stagneert: slecht nieuws gezien het overheidsstreven om in 2027 de Europese normen van de Kaderrichtlijn Water te halen. Hoe kijkt de Unie van Waterschappen hier naar, bij monde van Martine Tieleman?

Beleidsmedewerker Martine Tieleman houdt zich al zo’n vijftien jaar bezig met gewasbeschermingsmiddelen, ook in haar eerdere functies bij de gemeente Westland en hoogheemraadschap Delfland.

BB Hoe interpreteer jij dit onderzoek?

Martine Tieleman 

De onderzoekers hebben gebruik gemaakt van gegevens uit de Bestrijdingsmiddelenatlas, die door de waterschappen worden aangeleverd. Ook de waterschappen meten regelmatig overschrijdingen in het water. De onderzoekers hebben van die gegevens wel een selectie gemaakt. Maar als je kijkt naar de geschiedenis: we hadden ooit helemaal geen wetgeving op het gebied van water. In 1970 kwam de Wet verontreiniging oppervlaktewateren tot stand. In grote lijnen kun je zeggen dat vanaf de komst van dat soort milieuwetten er een verbetering optrad van de kwaliteit van het oppervlaktewater.

Je zag ook een verbetering toen veel lozingen op riolering werden aangesloten, waar ze daarvoor naar de sloot gingen. Al zijn nog steeds niet alle lozingen aangesloten daarop: in de open teelt, de akkerbouw, ligt geen riolering, al is er misschien wel drainage. Bij glastuinbouw zijn meer puntlozingen, die nu wel op de riolering aansluiten. Als je door je oogharen kijkt, zie je op die momenten een gestage verbetering van de waterkwaliteit. Maar momenteel krijg je inderdaad het idee dat de verbetering stagneert. Dat komt omdat we nu de laatste stappen moeten zetten. Het laaghangend fruit is geplukt inmiddels.

Als je door je oogharen kijkt, zie je op die momenten een gestage verbetering van de waterkwaliteit.

Het is wel complex

De strijd om de waterkwaliteit is overigens wel complex, zegt Tieleman. Zo zijn er ‘niet-toetsbare stoffen’, die pas meetbaar zijn als ze al lang en breed de milieunorm overschrijden. ‘Onder andere daardoor blijft dit een dynamisch en hardnekkig probleem’, zegt ze.

‘En om het nog ingewikkelder te maken: je hebt het bij gewasbeschermingsmiddelen altijd over de werkzame stoffen in die middelen. Veel van die werkzame stoffen komen ook voor in andere middelen, zoals biociden in de vlooienband van een hond, een mierenlokdoos, een aangroeiwerendmiddel op beschoeiing langs een waterkant of op een boot, of anti-schimmelmiddelen die op kunstgrasvelden worden gebruikt. Als je zo’n werkzame stof in het oppervlaktewater vindt, is het daarom moeilijk te zeggen wat de bron ervan is.’

BB Maar de agrarische sector is dé grote speler?

MT 

Eén van de. De agrarische sector heeft naar mijn idee wel een belangrijke bijdrage. Maar je hebt ook stedelijk afvalwater, dat via onze eigen rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) geloosd wordt. In dat stedelijk afvalwater kunnen ook die werkzame stoffen zitten van gewasbeschermingsmiddelen, biociden en medicijnresten. Die zijn makkelijk oplosbaar in water, en binden dus niet aan het slib van de rwzi. Zij fietsen daar doorheen. Daarom zijn een heleboel rwzi’s van waterschappen nu bezig met de zogenaamde ‘vierde trap’, om ook de medicijnresten en gewasbeschermingsmiddelen eruit te filteren. Dat is een enorme investering voor de waterschappen voor de komende jaren.

Maar dat is een end-of-pipe-oplossing. Het liefst wil je überhaupt niet dat die werkzame stoffen in het water terecht komen en wil je vooral een bronaanpak. En vergeet niet: niet alle water gaat via een rwzi. Je hebt ook lozingen in het buitengebied waar geen riolering ligt: bijvoorbeeld in de akkerbouw, maar ook een heleboel andere gebieden waar riolering ligt voor huishoudelijk afvalwater maar het bedrijfsafvalwater daar te omvangrijk voor is en geloosd wordt via een zuivering op het bedrijf zelf of rechtstreeks. Ook daar kunnen werkzame stoffen in zitten.

BB Welk overheidsbeleid is nu het belangrijkst of wordt belangrijk?

MT 

De Kaderrichtlijn Water is ons handboek, ons handvat. Daar zitten allerlei trajecten aan vast ook op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen. We hebben daarnaast de Bestrijdingsmiddelenwet en de Waterwet, in het kader waarvan we allerlei actieprogramma’s hebben om onze doelen te halen. In Brussel wordt nu gewerkt aan de Sustainable Use Regulation (SUR). Het was het plan dat die redelijk snel in werking zou treden, maar lidstaten staan nog tegenover elkaar. In die richtlijn zit het ‘integrated pest management’, wat betekent dat je als agrariër eerst kijkt wat er met je teelt mogelijk is vóór je gewasbeschermingsmiddelen inzet. Maar daar hebben wij in Nederland al een interventieladder voor.

We kunnen tot slot nog een hele boom opzetten over het toelatingsbeleid.

BB De aanpak van bestrijdingsmiddelen stagneert dus wel.

MT 

Het lijkt te stagneren. Maar dit soort rapporten onderschrijven de urgentie. We moeten dit met zijn allen oplossen. Waterschappen kunnen dat niet alleen. Zij werken heel gebiedsgericht aan waterproblemen, met de ondernemers in dat gebied en met lokale afdelingen van agrarische brancheorganisaties. Waterschappen hebben hun eigen montoringsnet, en bepalen voor een deel zelf welke stoffen ze daarin opnemen. Het is slim om vooral te meten welke stoffen in jouw gebied het probleem kunnen zijn; voor het hoogheemraadschap Delfland bijvoorbeeld gaat het om stoffen uit de glastuinbouw, voor Rijnland gaat het om bijvoorbeeld de bollenteelt. De motie-Grinwis heeft gezegd: koppel sneller de monitoringsresultaten terug naar de sector. Daar gaan we nu een eerste bijeenkomst voor organiseren, waarvoor we ook gewasbeschermingsmiddelenfabrikanten uitnodigen. Samen met het ministerie van I en W kijken we of dat eind jaar kan plaatsvinden.

We kunnen tot slot nog een hele boom opzetten over het toelatingsbeleid. Dat is vaak nogal theoretisch. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) kijkt steeds naar één stof, maar houdt bijvoorbeeld geen rekening met de stapeling van stoffen die kan plaatsvinden in het water, en het cocktaileffect daarvan. De proeven met die stoffen worden bovendiee gedaan in gedemineraliseerd water; heel anders dan oppervlaktewater. Er moet een betere relatie gelegd worden tussen het theoretische model en wat in de praktijk gemeten wordt.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie