Nevenwerkzaamheden: een integer goed?
De rechtspositie van ambtenaren en werknemers wordt dcihter bij elkaar gebracht. Hoe om te gaan met nevenwerkzaamheden bij ambtenaren?
In overheidsland en in het bedrijfsleven zien we soortgelijke regelingen voor het verbod op nevenwerkzaamheden. Vaak staat erin dat om toestemming moet worden gevraagd voordat de nevenwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Toestemming wordt bijvoorbeeld niet verleend als sprake is of kan zijn van belangenverstrengeling.
Ondanks de wens en de tendens om de rechtspositie van ambtenaren en werknemers dichter bij elkaar te brengen, kunnen we er niet omheen dat de positie van ambtenaren bijzonder blijft. Na de ‘normalisering’ per 1 januari 2020 hebben we nog steeds een aparte Ambtenarenwet, waarin met name bepalingen staan die te maken hebben met integriteit.
Zo staan in de Ambtenarenwet verplichtingen met betrekking tot nevenwerkzaamheden. Overheidswerkgevers moeten nevenwerkzaamheden registreren en soms openbaar maken. Ambtenaren mogen geen nevenwerkzaamheden verrichten die het functioneren van de dienst of het vervullen van de functie in gevaar zouden kunnen brengen. Dit soort verplichtingen zien we niet terug in het Burgerlijk Wetboek.
Maar welk soort werkzaamheden leveren dit gevaar voor de dienst of de functie op? Een ambtenaar die als zelfstandige zwemles gaf in een gemeentelijk zwembad, en daarmee ook concurrerende werkzaamheden verrichtte, mocht de nevenwerkzaamheden niet (meer) uitoefenen. Ook een politie-ambtenaar die nevenwerkzaamheden wilde verrichten bij een escortbureau, kreeg nee op zijn rekest. Of wat te denken van militairen die als nevenwerkzaamheden verzekeringsproducten aan (hoofdzakelijk) militairen verkochten?
Een bijbaan – hoe maatschappelijk relevant ook – is voor een ambtenaar dus geen vanzelfsprekendheid. Tot zover niets nieuws onder de zon.
Vanaf 1 augustus a.s. is er echter (meer) werk aan de winkel voor overheidswerkgevers. Dan treedt namelijk het wetsvoorstel ‘Transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden’ in werking en wordt een nieuw artikel (7:653a BW) geïntroduceerd. Op grond van dit artikel is een nevenwerkzaamhedenbeding nietig, tenzij het kan worden gerechtvaardigd door objectieve redenen. Ook mag een ambtenaar/werknemer niet worden benadeeld, omdat hij/zij nevenwerkzaamheden verricht of zich beroept op de nietigheid van het nevenwerkzaamhedenbeding.
Uit de EU-Richtlijn (die met het wetsvoorstel wordt geïmplementeerd) blijkt opnieuw de bijzondere positie van de ambtenaar. In artikel 9 lid 2 wordt namelijk een aantal rechtvaardigingsgronden voor een verbod op nevenwerkzaamheden genoemd. Een van deze rechtvaardigingsgronden is de integriteit van overheidsdiensten.
Wordt het er hiermee makkelijker op voor overheidswerkgevers? Niet per se. In het BW een bepaling die zegt dat in beginsel geen verbod op nevenwerkzaamheden mag worden opgelegd. In de Ambtenarenwet een ‘omgekeerde’ bepaling waarin juist staat dat in bepaalde gevallen nevenwerkzaamheden niet mogen worden verricht. Het ongemak zit hem echter vooral in de leesbaarheid. De praktijk zal er wel mee uit de voeten kunnen.
Waarom er dan wellicht toch meer werk aan de winkel is voor overheidswerkgevers? Omdat in de EU-Richtlijn expliciet naar de integriteit van overheidsdiensten wordt verwezen. In de Ambtenarenwet, de praktijk en de rechtspraak wordt dit aspect niet altijd even expliciet genoemd. Het is aan te raden dit vanaf 1 augustus 2022 wel te doen. Bovendien is het een mooie aanleiding om de Integriteitscode en de regeling nevenwerkzaamheden weer eens tegen het licht te houden. Ook geen overbodige luxe.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.