Ook voorbij het ravijnjaar is het perspectief somber
Het ravijnjaar is geen eenmalig 'dipje' en verdere uitholling van de gemeentelijke financiën ligt op de loer.
Over een jaar valt de gehele decentrale overheid in een financieel ravijn. Pogingen om het rijk tot inkeer te bewegen bleken vruchteloos, al gloort er één lichtpuntje aan de horizon: het kabinet zegt aan de slag te gaan met de aanbevelingen over compensatie voor de jeugdzorg. Toch zullen gemeenten ook na 2026 zich in onrustig vaarwater begeven.
Toezegging
Een erg gulle belofte is het niet. Tijdens het overhedenoverleg, waar onder andere premier Schoof en minister van Binnenlandse Zaken Uitermark (NSC) bij aanschoven, beloofde het kabinet aan het bestuur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wel iets met de aanbevelingen te gaan doen. Wat precies, blijft ongewis. Sterker nog, de aanbevelingen zelf zijn niet eens bekend.
Eerdere aanbevelingen
Het zit zo: in 2021 was er al een rapport met aanbevelingen. Sinds twee jaar na de decentralisatie, vanaf 2017, zijn de uitgaven van gemeenten aan jeugdzorg namelijk een stuk hoger dan de door het rijk beschikbaar gestelde middelen. In de periode van 2019 tot en met 2021 kwam er compensatie.
Miljarden extra
Daarbij maakte de bestuurslagen de afspraak te onderzoeken of gemeenten structureel meer middelen nodig hebben om de jeugdzorg te bekostigen. De uitkomst was duidelijk: de vermeende kostenbesparing die de decentralisatie met zich mee zou brengen was een illusie. Tot 2028 hebben lokale overheden miljarden extra nodig voor de bekostiging van hulp aan kinderen en jongeren.
Van Ark
Gemeenten kregen een deel van het miljardenbedrag en moesten zelf de rest regelen via bezuinigingen. Maar de kosten liepen juist op. Een tweede commissie, onder leiding van voormalig bewindsvrouw Van Ark (VVD), kijkt nu opnieuw naar de financiële houdbaarheid van de jeugdzorg. Een soort ‘second opinion’, zegt de Zaanse wethouder Stephanie Onclin (VVD). De aanbevelingen van deze ‘Deskundigencommissie’ komen begin 2025 naar buiten. Onclin verwacht geen andere conclusie dan die van het rapport uit 2021: er moet geld bij.
Elk jaar duurder
‘Het rijk heeft de financiële tekorten de vorige keer niet volledig gecompenseerd. Die zijn er nog steeds. En landelijk zien we de kosten oplopen met gemiddeld 7 tot 11 procent per jaar. De commissie Van Ark zal concluderen dat de problemen zijn gegroeid, en daarmee de financiële tekorten.’
Zo’n zachte toezegging is in principe nul punten waard.
Ravijnjaar
Onclin ontpopte zich dit jaar tot criticus van het kabinetsbeleid aangaande gemeentefinanciën. Als wethouder ziet ze met lede ogen hoe ook in haar gemeente het voorzieningenniveau afneemt door bezuinigingen. Maar onder de oppervlakte lag in haar kritiek tevens een punt van onvrede richting de gemeenten zelf. Tijdens de VNG-ledenvergadering in mei diende ze een motie in waarin het bestuur van de vereniging werd aangespoord om ‘te escaleren’ richting de nieuwe regeringspartijen. ‘Het lijkt alsof het VNG-bestuur denkt dat er nog voldoende tijd is om het gesprek te voeren, maar ik ben daar cynisch over’, zei ze destijds tegen Binnenlands Bestuur.
VNG
Over de recente toezegging door het rijk: ‘Zo’n zachte toezegging is in principe nul punten waard. Het biedt wederom geen perspectief. Maar de wrevel is met het rijk, niet met het VNG-bestuur. Vergeleken met een half jaar geleden was de sfeer rustiger, maar je merkt dat wethouders nog steeds een stuk meer activistisch zijn dan ze gewend zijn. Het congres verliep op zich op een heel positieve manier. We hebben er vertrouwen in dat het VNG-bestuur alles binnen haar mandaat doet om het rijk onze kant op te laten bewegen. Er is nu een duidelijke grens gesteld: als de compensatie voor de jeugdzorg er niet komt, stapt de VNG naar de rechter.’
Nieuwe systematiek
Of het zo ver zal komen? Het zou zonder precedent zijn. De vraag is ook waar een mogelijke rechtszaak over zal gaan. Wil de VNG alleen een ‘pleister’ voor de oplopende jeugdzorgkosten? Of moet de rechtsgang tevens een structurele oplossing bieden voor de kwakkelende financiën? Want ook na 2026 blijft schaarste het uitgangspunt.
Het is in de praktijk gewoon een bezuiniging.
Gemeentefonds
‘De nieuwe systematiek die het rijk voor het gemeentefonds gaat hanteren is beter dan de oude, maar het sluit nog steeds niet aan op de werkelijkheid’, zegt Onclin. Dat vraagt wat uitleg. Tot voor kort was de hoogte van het gemeentefonds afhankelijk van de uitgaven van de rijksoverheid. Met andere woorden: als het kabinet meer spendeert, krijgen gemeenten ook een groter bedrag toebedeeld.
BBP-groei
In de nieuwe systematiek – die eerst in 2027 zou ingaan, maar bij de voorjaarsnota plots naar voren werd geschoven – is de hoogte van het gemeentefonds afhankelijk van de groei van het bruto binnenlands product (BBP). De verhoging van het fonds wordt bepaald aan de hand van het gemiddelde BBP-groei van de afgelopen tien jaar, en aan de hand van het geraamde BBP van het lopende jaar. Zo moet er een relatief stabiele bekostigingsformule ontstaan.
Krap, krapper, krapst
Die formule maakt dat gemeenten in 2030 miljarden meer krijgen dan dit jaar, ook met inachtneming van het ravijnjaar. Volgens hoogleraar economie van decentrale overheden, Maarten Allers, is dat echter een te simpele duiding van de cijfers: ‘Het accres is voor een deel gewoon inflatiecorrectie. Daarnaast is het kleiner dan in het vorige systeem. Toen zaten gemeenten al krap bij kas.’
Mysterie van de systematiek
Stabieler is het nieuwe systeem wel, beaamt de directeur van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO). Tegelijkertijd was een dergelijke ingrijpende systeemwijziging niet noodzakelijk om de bekostiging voor gemeenten minder volatiel te maken. ‘De instabiliteit in het oude systeem kwam doordat het rijk steeds door het jaar heen aanpassingen deed. Dat had met een pennenstreek opgelost kunnen worden. Niemand weet eigenlijk waarom deze nieuwe begrotingssystematiek is ingevoerd. Dat is gedaan via een bijlage bij het regeerakkoord van Rutte IV, zonder uitleg. Het is in de praktijk gewoon een bezuiniging.’
De wet staat ons als gemeenten maar zeer beperkt toe om op de kosten te sturen.
'Geen perspectief'
De zorgen blijven dus, ook na het ravijnjaar. ‘Er is geen perspectief’, zegt Onclin. Het compenseren van de tekorten op jeugdzorg kan volgens haar alleen zinvol zijn als het gaat om een structurele bekostiging. Daarbij komt dat het rijk nu al voorwaarden verbindt aan de nog onbekende vorm van financiële hulp. Zo schrijft minister Uitermark na het genoemde overhedenoverleg aan de Kamer dat het kabinet bereid is nieuwe financiële afspraken te maken, mits gemeenten hun best doen de jeugdzorgkosten terug te dringen.
Kostenbeheersing
Een flauwe opmerking, vindt Onclin: ‘De wet staat ons als gemeenten maar zeer beperkt toe om op de kosten te sturen. Wij zijn wat dat betreft een tandeloze tijger. We moeten onze wettelijke taak uitvoeren.’ De Zaanse ziet slechts kleine successen als het gaat om kostenbeheersing, waarbij de gemeente vrijwel altijd afhankelijk is van de bereidheid van zorgverleners om mee te werken. Als het rijk echt wil dat gemeenten de kosten sterk terugdringen, moeten lokale overheden daarvoor de beleidsvrijheid krijgen, aldus de wethouder.
Lees het hele verhaal in BB Magazine 24.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.