Toch een hogere OZB vanwege minder inkomsten leges?
Gemeenten zoeken naar nieuwe inkomstenbronnen voor hun bouwtaken in het VTH-domein.
Het huidige stelsel van leges die gemeenten heffen op bijvoorbeeld aanvragen voor bouwvergunningen staat niet al te stevig meer. De invoering van de Omgevingswet begin dit jaar is een voorname reden. Volgens de koepel VNG slaat de nieuwe wet een financieel gat, onder andere doordat minder bouw- en verbouwactiviteiten vergunningplichtig zijn. Tegelijk hebben gemeenten niet direct minder bouwtaken als het gaat om vergunningverlening, toezichthouden en handhaven.
Een nieuw adviesrapport oppert om voor leges een nationaal standaardtarief in te voeren, een hele of halve boete op te leggen bij te laat ingediende aanvragen, en een omgevingsbijdrage op te nemen in de onroerendezakenbelasting (OZB).
Auteur van het rapport is adviesbureau Senze, in overleg met een groep representatieve gemeenten, zoals Hillegom, Lisse, Rotterdam, Zaanstad, Gemert-Bakel, Dijk en Waard, en Maashorst. Ook is gesproken met de VNG en de Vereniging Bouw- & Woningtoezicht Nederland.
Maar het regeerakkoord dan?
Toegegeven wordt wel dat het niet duidelijk is of de voorgestelde oplossingen bij alle gemeenten het financiële gat dichten. Ook de politieke en juridische haalbaarheid spreken niet voor zich. Neem het regeerakkkoord van het huidige kabinet, waarin staat: ‘We gaan met gemeenten in gesprek en onderzoeken met hen of en hoe we de stijging van de gemeentelijke woonlasten (OZB) kunnen maximeren.’ Het advies stelt uitgerekend een verhoging van die heffing voor.
Rechtvaardigheid
Ook los van het kabinet is maatschappelijk draagvlak vinden voor die maatregel lastig, schrijven de auteurs van het rapport, ‘vooral omdat burgers al te maken hebben met een toename van andere heffingen en belastingen.’ Wel kan gedacht worden aan uiteenlopende tarieven voor verschillende groepen bewoners of verschillende typen bouwwerken. Tegelijkertijd blijft de OZB een heffing die elke bewoner opgelegd krijgt, terwijl een lege gekoppeld is aan één aanvrager. Dat betekent dat bekostiging van de vergunningverlening en handhaving breed over alle inwoners zou worden uitgesmeerd, met de vraag of dat rechtvaardig is.
Oren naar
Uitvoerbaar is de maatregel wel: de OZB wordt sowieso geïnd. Dat geldt minder voor een ander voorstel: het beboeten van verlate aanvragen. Gemeenteambtenaren met wie de auteurs spraken, hebben daar wel oren naar: ‘Op dit moment vergt het stelsel van legalisatie met betrekking tot illegale bouw veel inzet en capaciteit van gemeenten.’ Juridisch ligt het echter moeilijker, ‘omdat de huidige juridische principes vereisen dat het tarief voor een achteraf ingediende aanvraag geen boetekarakter mag hebben, zoals bepaald in jurisprudentie. Het invoeren van deze maatregel vereist dat deze principes worden heroverwogen of aangepast.’
Standaardtarief
Tot slot is een advies in het rapport om, weliswaar met een bandbreedte, nationale standaardtarieven in te stellen, als vervanging van leges waarvan elke gemeente zelf de hoogte bepaalt. Daarmee zal niet iedereen blij zijn, overigens: ‘Gemeenten die momenteel hogere tarieven hanteren, zullen mogelijk hun tarieven moeten verlagen. Gemeenten met lagere tarieven moeten hun tarieven verhogen.’
Bovendien beperkt een standaardtarief de lokale beleidsvrijheid en de mogelijkheid tot maatwerk. Wel zijn de administratieve lasten van gemeenten kleiner.
Minder bemoeienis van Gemeenten betekent ook lagere inkomsten uit de bouwleges. De hoogte van bouwleges zijn namelijk gekoppeld aan de hoeveelheid werk die bij een Gemeente aan de vergunningverlening voor een bouwwerk zijn verricht, althans zo behoort het in ieder geval te zijn.