Advertentie
carrière / Achtergrond

‘Wordt salaris ook gelijkgetrokken met bedrijfsleven?’

Ze maken zich druk om het verlies van de ambtenarenstatus en de bescherming die daarbij hoort. Anderen uiten zorgen dat ze mogelijk de ambtenarenstatus krijgen, die ze voorheen niet hadden. En hoe zit het met de bovenwettelijke uitkering? De internetconsultatie over de aanpassingswet van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren laat een breed palet aan reacties zien.

20 april 2018
normalisering---rails.jpg

Opbrengst internetconsultatie wet normalisering

‘Een belachelijke move.’ Dat is wat een ‘rijksambtenaar in hart en nieren’ als reactie geeft op de Wet normalisering rechtspersonen ambtenaren. Tot 12 maart kon iedereen, via een internetconsultatie, zijn visie geven op de normalisering. Reacties waren echter niet strikt bedoeld over de wet zelf, wel over de aanpassingswet: tientallen wetten moeten worden gewijzigd om een soepele invoering van de Wnra mogelijk te maken. Wie ergens een omissie zag, kon dat melden.

De inzendtermijn voor de internetreacties is inmiddels gesloten, 26 inzenders hebben laten weten dat hun reactie openbaar is. Ruim de helft is afkomstig van bezorgde ambtenaren – vooral van de Belastingdienst, Douane en het gevangeniswezen – die op persoonlijke titel laten weten het maar niks vinden dat ze niet langer ambtenaar zijn. Dat tekent het onbegrip over deze wet: 2020 wordt met hen een arbeidsovereenkomst gesloten (ze zijn dan niet langer aangesteld) maar de ambtenaren status behouden ze gewoon.

Neem de zes reacties van medewerkers van de Belastingdienst en de Douane. Voor een FIOD-medewerker is het niet duidelijk is of opsporingsmedewerkers van de bijzondere opsporingsdiensten nu wel of niet rijksambtenaar blijven. Een douanemedewerker reageert vol onbegrip: ‘Het lijkt me puur een politieke regeling om nog meer als speelbal te fungeren onder het mom van normalisering.

Niets is minder waar, want we blijven gebonden aan dezelfde ambtelijke regels. De reden om politiemedewerkers wel rijksambtenaar te laten blijven en douanemedewerkers niet is pure willekeur. We zijn in dienst van het rijk met alle beperkingen. Afblijven dus!’ Een ander spreekt van ‘rechtsongelijkheid tussen de ambtenaren’ en vraagt zich af of salarissen ook worden gelijkgetrokken met die uit het bedrijfsleven. Vergelijkbare reacties kwamen uit het gevangeniswezen. Een detentie-toezichthouder vreemdelingenbewaring schrijft over de toegenomen agressie in de vreemdelingenbewaring.

‘Uitgerekend de plek waar de agressie oploopt tegen ‘het systeem’ kunnen we geen ambtenaar meer zijn? (…) Zijn wij niet belangrijk genoeg meer? (…) Houd ons ambtenaar, behoud hiermee ook onze beschermingsfactor.’ Een collega is bezorgd dat dit ‘een enorme uitvloei van goed personeel in de hand gaat werken’. Want, zegt een ander: ‘Het veranderen van de rechtspositie naar de burgerstatus en het wél verantwoordelijk zijn als ware men ambtenaar is hinken op twee gedachten.’ Omdat in het gevangeniswezen de werkdruk dezelfde is als bij de politie en Openbaar Ministerie ‘moeten we gelijk worden behandeld’, vindt een ander.

Aantal dienstjaren
Een medewerker van de Dienst Koninklijk Huis vraagt aandacht voor de bovenwettelijke WW. ‘Deze regeling, die nu voor ambtenaren geldt, is een groot goed. Dit kan niet door een transitievergoeding worden vervangen, omdat daarbij het aantal dienstjaren telt bij je huidige werkgever. Bij de BWW wordt gerekend met je totale arbeidsverleden. Dit heeft grote gevolgen voor oudere werknemers die een kort dienstverband hebben.’

BSA Schaderegeling wijst op een ander probleem dat de aanpassingswet veroorzaakt: de overheid verliest een groot deel van zijn ‘regresrecht’ in de groep ambtenaren die onder de normalisering vallen. Als een ambtenaar een ongeval krijgt, zal de overheidswerkgever die loonschade – hij kan niet werken maar moet wel worden doorbetaald – willen verhalen op de aansprakelijke partij. Met de nieuwe wet kan alleen het (netto) doorbetaald loon tijdens arbeidsongeschiktheid worden gevorderd, en kunnen overheidswerkgevers andere vergoedingen – zoals ziektekosten, de suppletie als betrokkene wordt afgekeurd en niet in aanmerking komt voor een WGA-uitkering – niet meer verhalen. BSA stelt voor een bepaling op te nemen dat verhaal van dit soort vergoedingen en uitkeringen ook voor de civiele werkgever mogelijk maakt.

Ook de reactie van Ed van Meer is juridisch-inhoudelijk van aard. Als auteur van het boek Het nieuwe ambtenarenrecht vindt hij het problematisch dat ambtenaren na de normalisering onder het ‘gewone’ arbeidstuchtrecht uit het Burgerlijk Wetboek vallen. Hij pleit ervoor dat het bestaande ambtenarentuchtrecht onverkort wordt opgenomen in de (nieuwe) Ambtenarenwet 2017.

Gedachten en gevoelens
Zes publieke cultuurfondsen – Mondriaan Fonds, Fonds voor Cultuurparticipatie, Nederlands Letterenfonds, Fonds Podiumkunsten, Stimu leringsfonds Creatieve Industrie – uiten heel andere zorgen. Voor hen gelden voorschriften die de ambtenarenstatus raken, schrijven ze, zonder dat er een inhoudelijke discussie is gevoerd over de gevolgen hiervan. ‘Dat was wel wenselijk.’ Ze hebben vragen over de rol en positie van de cultuurfondsen ten opzichte van het ministerie van OCW en in het bijzonder de minister, als de normalisering een feit is. En wat dat betekent voor de onafhankelijke positie van de cultuurfondsen, voor de interne bedrijfsvoering van de cultuurfondsen en voor de onafhankelijke advisering over aanvragen.

De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders wijst erop dat zij hetzelfde willen worden behandeld als de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie: ook voor de KBvG zouden de leden van de ledenraad moeten worden genoemd als leden van een KBvG-orgaan waarmee geen arbeidsovereenkomst wordt gesloten. Nu staat dat nog niet expliciet in de wet vermeld.

Een tegenovergestelde beweging bij de Nederlandse Loodsencorporatie: daar begrijpt men niet goed waarom het nodig is dat ze na 2020 te maken krijgen met twee verschillende categorieën medewerkers. Vier staffunctionarissen worden dan ambtenaar, de rest blijft werknemer, dus twee verschillende arbeidsregimes in één organisatie. Nu nog vallen alle medewerkers onder dezelfde arbeidsvoorwaarden, maar voor deze vier zullen vanaf 2020 aanvullende arbeidsvoorwaarden gaan gelden ‘en zullen extra kosten moeten worden gemaakt’. Dat leidt tot een ‘ongewenste ongelijkheid’.

Die kritiek hebben ook de vier plantaardige keuringsdiensten die op basis van de Zaaizaad- en plantgoedwet en Landbouwkwaliteitswet in het leven zijn geroepen: ze willen niet onder de Ambtenarenwet vallen, hoewel de aanpassingswet dit wel suggereert. ‘Hiermee ontstaat de voor ons lastig te begrijpen situatie dat de leden geen ambtenaar zijn/worden, maar de onder hun gezag staande medewerkers wel.’ De keuringsinstellingen zijn van oordeel dat de aanpassingen in de rechtspositie van ambtenaren niet op hun medewerkers van toepassing kunnen zijn en zelf willen ze niet worden gezien als overheidswerkgever.

Dat geldt ook voor de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). Ook de NPO-medewerkers zouden na 2020 de ambtseed moeten afleggen en zich onthouden van gedachten en gevoelens. Áls de NPO overheidswerkgever zou zijn tenminste, iets wat de NPO zelf betwist. NPO wijst erop dat er een afstand moet zijn tussen regering en parlement enerzijds en NPO en de omroepen anderzijds: NPO is onafhankelijk. De status van overheidswerkgever is ‘onwenselijk’. Als dat wél gebeurt, kan de minister indirecte invloed uitoefenen op het bestuur van NPO. Dus: ‘We achten de Wnra niet van toepassing op ons.’


‘Dit gaat ten koste van de rechtspositie’
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) kan zich niet helemaal vinden in enkele wetswijzigingen die worden voorgesteld nu de Wnra eraan komt. De wijzigingen zouden technisch van aard zijn, maar leiden toch – onbedoeld – tot een inhoudelijke verandering, bijvoorbeeld over de rechtspositie van griffiers en secretarissen.

Dat blijkt uit een reactie van de VNG op de internetconsultatie over de aanpassingswet Wnra. De afgelopen maanden zijn er tal van wetten gewijzigd, wat nodig was omdat de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in 2020 in werking treedt. Dat betrof vooral technische wijzigingen, zoals de terminologie of verwijzingen naar andere regelingen. De VNG heeft onderzocht of er toch niet – onbedoeld – enkele inhoudelijke wijzingen zijn doorgevoerd.

De VNG is er niet helemaal gelukkig mee dat enkele rechtspositionele bepalingen (over beslag, terugvordering, verrekening en korting) voor burgemeesters en wethouders zijn overgeheveld van de huidige Ambtenarenwet naar de Gemeentewet. ‘De Gemeentewet regelt de taken en bevoegdheden van de gemeentelijke gremia’, zegt Michiel Drucker, adjunct-secretaris van het College voor Arbeidszaken van de VNG en tevens projectleider Wnra. ‘Daarin horen die rechtspositiebepalingen niet te staan.

Het is niet rampzalig, maar onlogisch. Dit gaat ten koste van de toegankelijkheid en overzichtelijkheid van de Gemeentewet, en ten koste van de toegankelijkheid en overzichtelijkheid van de rechtspositie van wethouders en raadsleden. Nu is de rechtspositie van politieke ambtsdragers geregeld in één wet, na 2020 moeten ze kijken in de Gemeentewet, Provinciewet, Waterschapswet en de Appa [Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers/red]. Dan raken die bepalingen te veel versnipperd.’

Secretaris en griffier
Ook de positie van de gemeentesecretaris en van de griffier wordt er met de voorgestelde wijzigingen niet beter op. Het college benoemt de secretaris en de rest van het ambtspersoneel, de gemeenteraad benoemt de leden van de griffie. In de voorgestelde wetswijzigingen wordt ‘benoemen’ vervangen door ‘aangaan van een arbeidsovereenkomst’. De VNG noemt dit niet alleen een technische wijziging maar ook een inhoudelijke. Drucker: ‘Hoewel de Gemeentewet spreekt van benoemen, volgt daaruit niet altijd een aanstelling.

Dat levert problemen op met de benoeming van een interim-secretaris of interim-griffier die van elders bij een gemeente wordt gedetacheerd – dus niet aangesteld – en ook als ze afkomstig zijn van een personele unie, die is ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling. De nieuwe wet dwingt gemeenten altijd een arbeidsovereenkomst te sluiten met een interim-griffier of interim- secretaris. Dit is een inhoudelijke aanpassing die door de wetgever over het hoofd is gezien.’

Tot slot kennen gemeenten veel functies zonder ambtelijke aanstelling, zoals parkeercontroleurs. ‘Die worden dan ingehuurd van andere bureaus’, zegt Drucker. ‘De wet stelt nu dat er een lijst komt waarin dergelijke onbezoldigde ambtenaren limitatief zijn opgesomd in een algemene maatregel van bestuur. Dat werkt voor gemeenten niet. We krijgen er regelmatig nieuwe taken bij dus is het denkbaar dat er onbezoldigde functies bijkomen die we nu nog niet kennen. Dan zou steeds de Amvb [Algemene maatregel van bestuur/red] moeten worden aangepast.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie