‘Politieke ambtsdrager verdient passende bezoldiging’
Het Adviescollege Rechtspositie Politieke Ambtsdragers (ARPA) bedacht een kader om beloningen van politieke ambtsdragers vast te stellen.
Van een duidelijke beloningssystematiek voor politieke ambtsdragers is nooit sprake geweest en dat is nog steeds zo. Het Adviescollege Rechtspositie Politieke Ambtsdragers (ARPA) is gevraagd om een kader uit te denken om de beloningen van politieke ambtsdragers vast te stellen. Volgens voorzitter Alexander Rinnooy Kan is in 2015 al de kern vastgelegd waar een beloning aan moet voldoen. Nu is het zaak om veranderingen in de financiële rechtspositie aan de hand daarvan voortaan periodiek te bezien.
De huidige beloning van bijvoorbeeld wethouders en raadsleden is ad hoc tot stand gekomen en kan vaak alleen historisch worden verklaard. Het ARPA heeft in een conceptadvies een afwegingskader, een set van vooraf vastgesteld criteria en indicatoren, voorgesteld om die beloning op 'passendheid' te kunnen beoordelen. Politieke ambtsdragers en hun organisaties zouden daarbij ruimte krijgen voor een eigen inbreng. Deze aanpak wordt waarschijnlijk al voor de zomer officieel voorgelegd aan het ministerie van BZK, verwacht voorzitter Alexander Rinnooy Kan.
Van een duidelijke beloningssystematiek voor politieke ambtsdragers was en is geen sprake. Komt daar nu verandering in met dit (concept)advies van uw college?
‘We hebben eerst gekeken naar functiewaardering om objectief te kunnen vaststellen wat een redelijke beloning is. De commissie-Dijkstal heeft dat in 2002 ook al geprobeerd, maar dat is toen niet gelukt. Het politieke ambt heeft specifieke kenmerken waardoor deze aanpak tot mislukken is gedoemd. Kenmerkend voor volksvertegenwoordigers is immers de complete invullingsvrijheid van hun ambt. Functiewaardering is dan lastig of zelfs onmogelijk. Er is geen natuurlijke werkgever-werknemer-relatie; in het politieke bestuur is dat wezenlijk anders. Een alternatief is: accepteer de huidige beloningsverhoudingen zonder poging om die inherent te rechtvaardigen en kijk vervolgens periodiek of aanpassing nodig is. Wij doen twee voorstellen: richt het proces zo in dat belangenbehartigers een kans krijgen om zelf input te leveren en maak een kader waarbinnen die input te motiveren en te rechtvaardigen is.’
Het college heeft de integrale visie op de rechtspositie van politieke ambtsdragers dat in 2015 door het kabinet met de Tweede Kamer is gedeeld als uitgangspunt genomen. De Kamer onderschreef deze visie destijds. Een uitgangspunt is: een ‘zoveel mogelijk geobjectiveerde besluitvorming’. Het kabinet bepleitte toen dat de rechtspositie ‘regelmatig zou worden geijkt aan de bestuurlijke context’. ‘Dat was ons vertrekpunt en die visie hebben we benut’, zegt Rinnooy Kan, 'gebaseerd op dat kader met een tiental punten. Daarin is de kern vastgelegd waaraan de beloning voor politieke ambtsdragers moet voldoen. Is dat een beloningssystematiek? Ik zou het met vreugde zo willen noemen, maar we zijn wel noodgedwongen vertrokken vanuit de huidige situatie.’
Op discussieavonden met belanghebbende organisaties voor politieke ambtsdragers bleek volgens Rinnooy Kan dat het kader van 2015 nog steeds ‘heel herkenbaar en bruikbaar’ is voor een vervolg.
U heeft het rapport van de commissie-Dijkstal geanalyseerd en geactualiseerd. Wat neemt u daarvan mee?
‘Er was toen vooral behoefte om goed en precies te kijken naar de arbeidsvoorwaarden, ook de secundaire. Maar het kan altijd beter: eenvoudiger en transparanter. En we hebben net een pensioenherziening achter de rug, Dat heeft ook consequenties. Wezenlijk is dat we politieke ambtsdragers zelf de kans gaan gunnen om te beïnvloeden of er uit vanuit hun eigen praktijk gezien redenen zijn om tot aanpassing van hun financiële rechtspositie over te gaan.’
Functiewaardering is echt een onbegonnen weg
Nog even terug naar functiewaardering. Experts zeggen dat het toepassen van de gebruikelijke methoden voor functiewaardering erg lastig is, omdat ambtsdragers hun rol ‘vrij’ kunnen invullen. Maar zoveel verschil zit daar toch niet in?
‘Onderdelen kunnen per persoon sterk variëren. De opvatting van taakinvulling is aan de persoon van de ambtsdrager zelf. Dat hoort er heel wezenlijk bij. Na afloop kunnen zeker volksvertegenwoordigers daarop aangekeken worden. Functiewaardering is echt een onbegonnen weg.’
De uitkomsten van functiewaardering zouden ook voorwerp blijven van politieke besluitvorming. Daarvoor is toch juist uw onafhankelijke adviescollege ingesteld?
‘Ja, en dan moet het ook nog politiek gedragen worden. Als je dat afzet tegen de variëteit van opvattingen over dit onderwerp, dan is het nauwelijks voorstelbaar dat er overeenstemming over komt. Wij komen in plaats daarvan met een voorstel voor een periodiek vier-stappen herijkingsproces. Daarbinnen krijgen stakeholders de ruimte om aan de hand van de criteria met eigen ideeën te komen. Wij vertalen die in een advies over wat er moet veranderen aan de financiële rechtspositie. Dat leggen we nog een keer aan hen voor om commentaar op te leveren. Dat noem ik maximale interactie, maar hun inbreng is wel hun eigen verantwoordelijkheid.’
Significante veranderingen in de taakzwaarte van politieke ambtsdragers kunnen wel een zinvol herijkingscriterium opleveren, bijvoorbeeld na verdere regionalisering en decentralisaties, staat in het conceptadvies. Waar moet ik dan aan denken?
‘De trend van de laatste jaren is dat meer taken naar gemeenten gaan. Dat is een additionele belasting voor hen. Als dat zich voordoet of heeft voorgedaan, dan wordt de gemeentelijke taak zwaarder en dat zou een royalere waardering of andere aanpassing van de financiële rechtspositie kunnen rechtvaardigen. We wachten met nieuwsgierigheid af of zij daarvoor gaan pleiten.’
Zullen zij dit wel durven te bepleiten? Er is toch altijd een spanningsveld wanneer over de eigen financiële voorwaarden wordt besloten?
‘Natuurlijk. Maar ik hoop dat ook zij zo verstandig zijn om het belang te zien van een passende financiële rechtspositie. Een van de criteria (zie kader, WB) is: is het lastiger geworden om goede mensen te vinden? Worden mensen afgeschrikt door de huidige beloning? De huidige ambtsdragers zitten daar het dichtste bij. Een voorstel tot aanpassing is dan mogelijk. We verlangen veel van ambtsdragers; een passende bezoldiging hoort daarbij.’
Wat viel u op in hoe men in het buitenland omgaat met veranderingen in arbeidsvoorwaarden van politieke ambtsdragers? U lijkt voorstander van het Zweedse model. Waarom?
‘Er is goed onderzoek gedaan door de Universiteit Leiden. Bemoedigend is dat overal bijna hetzelfde idee heerst: laat er met zekere regelmaat in onafhankelijkheid naar kijken en bied ruimte voor inspraak. We hebben geen model willen kopiëren, maar Zweden is qua arbeidsverhoudingen vergelijkbaar met Nederland. Engeland is een geval apart. Daar is een enorm schandaal geweest rond secundaire arbeidsvoorwaarden. Declaraties werden misbruikt, dus daar is het systeem zwaar en kritisch opgetuigd. In Nederland heerst daar, met onze grotendeels forfaitaire vergoedingen, niet zulke bezorgdheid over. Ieder land heeft zo zijn eigen voorgeschiedenis. Maar de politiek besluit uiteindelijk toch overal over de eigen arbeidsvoorwaarden.’
Beeldvorming rond agressie kan ertoe leiden dat zonder extra prikkel mensen aarzelen om de stap naar politiek ambtsdrager te zetten
Een van de criteria is ‘herijking aan de bestuurlijke context’. Wat betekent dat?
‘Dat verwijst naar mogelijk veranderende bestuurlijke verhoudingen, een veranderende rol voor bijvoorbeeld grote gemeenten, zoals ervaren in de gemeenteraden van de G4. Die zeggen het vreselijk druk te hebben en het werk nauwelijks in deeltijd te kunnen doen. Ik verwacht niet anders dan dat zij dat zullen aankaarten. Ik neem nu zeker geen voorschot op de wenselijkheid van het fulltime raadslidmaatschap; je neemt dan afscheid van het lekenbestuur. Maar zij zullen daar stellig aandacht voor vragen.’
U wilt ook agressie richting politieke ambtsdragers meewegen. Waarom?
‘Zorgen over agressie kunnen een drempel opwerpen voor het ambt. Nu is er al veel aandacht voor veiligheidsvoorzieningen, bijvoorbeeld de beveiliging van woningen. Die beeldvorming kan ertoe leiden dat zonder extra prikkel mensen aarzelen om de stap naar politiek ambtsdrager te zetten. Die prikkel zou in de primaire arbeidsvoorwaarden zijn, maar bijvoorbeeld ook in een royalere wachtgeldregeling.’
U wilt aan het veld voorleggen of de beloningen nog passend zijn en sluit daarbij differentiatie binnen één bestuur niet uit. Waarom zou dat wenselijk kunnen zijn?
‘De vraag is allereerst of partijen het wenselijk vinden. We wilden er voorheen principieel niet aan. Alleen de minister-president kreeg wat extra’s. Intuïtief weten we: sommige ministerschappen zijn veeleisender dan andere, en kunnen ook meer naweeën opleveren. Dat zit nu niet in de financiële rechtspositie verwerkt, maar niets is onbespreekbaar op termijn.’
Er komt input van de verschillende koepels en belangenverenigingen (VNG, raadsleden, wethouders, burgemeesters etc.), maar het college wil ook toetsen of het afwegingskader aansluit bij opvattingen van inwoners over het bepalen van beloningen voor politici?
‘Ja, we willen kijken wat de rest van Nederland ervan vindt en hebben een bureau opdracht gegeven daarvoor een paar focusgroepen op te zetten. We zullen het resultaat ook in ons advies verwerken. Ik verwacht dat we dit proces voor de zomer kunnen afronden en dan kunnen we het resultaat neerleggen bij de minister van BZK.’
Zal uw advies dan niet hetzelfde lot beschoren zijn als het advies van de commissie-Dijkstal?
‘Dat hoop ik niet. Vooral voor het voorstel om ministersalarissen significant te verhogen was toen geen steun, maar voor veel andere dingen wel. We hebben goede hoop op een positief geluid van de belanghebbende partijen en het ministerie.’
Uitgangspunten rechtspositie politieke ambtsdragers
KADER
Het adviescollege sprak in het najaar van 2022 met belanghebbenden over de actualiteit van de integrale kabinetsvisie uit 2015. Daaruit bleek dat de visie een nog steeds aansprekende lijst van negen uitgangspunten biedt:
1. De rechtspositie maakt toetreding tot politieke ambten mogelijk voor geschikte kandidaten.
2. De rechtspositie bevordert een zuivere inschatting of voldoende vertrouwen wordt genoten.
3. De rechtspositie draagt bij aan een evenwichtige afspiegeling van de samenleving in vertegenwoordigende lichamen en bestuurlijke functies.
4. Het uiteindelijke oordeel over het functioneren van politieke ambtsdragers is voorbehouden aan de kiezer.
5. De arbeidsvoorwaarden zijn niet individueel onderhandelbaar.
6. De rechtspositie bevordert een integere ambtsvervulling.
7. De rechtspositie biedt rechtszekerheid.
8. De besluitvorming over arbeidsvoorwaarden wordt zo veel mogelijk geobjectiveerd.
9. De rechtspositie wordt regelmatig geijkt aan de bestuurlijke context.
Het college stelt vast dat van het vierde en vijfde criterium nooit wordt afgeweken. Bij herijking van de arbeidsvoorwaarden blijven die criteria, als vaststaand gegeven, buiten beschouwing. In aanvulling op de negen criteria geldt een tiende uitgangspunt, als inhoudelijk criterium voor een adequate regeling van de rechtspositie van politieke ambtsdragers:
10. De rechtspositie sluit waar mogelijk aan bij die van werknemers en biedt toegesneden arbeidsvoorwaarden waar dat noodzakelijk is.
Doel van deze, destijds door de Tweede Kamer onderschreven, uitgangspunten is om de kwaliteit van bestuurders en volksvertegenwoordigers te behouden en waar mogelijk te versterken.
Reacties: 5
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
13. Reguliere pensioenen van de nieuwe stempel dus niet inflatiegecorrigeerd en niet gegarandeerd gelden ook voor politieke ambtsdragers.
Sommigen zijn meer gelijk dan anderen.
Een van de redenen van agressie naar ambtsdragers is dat er geen verantwoording hoeft te worden afgelegd voor falend beleid terwijl burgers daar zwaar onder leiden. En als er dan een onderzoek plaats vind heeft iedereen plots een haperend geheugen.
Dus bij een uitstekende beloning hoort ook dat men zich conformeert aan de eed of gelofte die men heeft afgelegd. Gezien het lage aantal meldingen van machtsmisbruik of het niet volgen van de wet- en regelgeving door ambtenaren over ambtenaren toont aan dat men dat niet serieus neemt.
We hebben tenslotte sinds de jaren 80 elke ca. 3 jaar een parlementaire enquête over falend bestuur en de individuele conclusies van die onderzoeken zijn in essentie steeds hetzelfde.
Dus betaal ze vorstelijk maar neem de gevolgen voor wanprestatie zoals vervolging bij het niet naleven van wet- en regelgeving op in die beloning structuur.
Maar dan wil niemand het meer doen! Prima, alles is beter dan opnieuw een parlementaire enquête die laat weer zien dat het huidige systeem niet werkt.
Anderzijds zou het ook kunnen zijn dat daarmee de integriteit van het ambt naar een nieuw en beter niveau wordt getild iets waar de burger naar smacht.