Woonwerkbedrag is voor iedereen gelijk
'In de clinch' is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht.
Een ambtenaar van de gemeente Voerendaal werd overgeplaatst naar een andere dienst, en moest daarvoor verder reizen. Hij vroeg om extra vergoeding voor het woon-werkverkeer. Waarom weigerde het college dat – maar moest het later toch betalen?
'In de clinch' is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht.
Dat Sjra Mingers* een stukje verder naar zijn nieuwe baan moet rijden, is het probleem niet. Wel dat zijn vergoeding voor het woon-werkverkeer niet wordt verhoogd. Dat merkt hij als hij in juli 2013 vanuit de gemeente Voerendaal wordt gedetacheerd bij de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Zuid-Limburg. Viereneenhalf jaar later gaat hij daar rechtspositioneel volledig naar over.
De hoogte van de vergoeding woon-werkverkeer staat in het Sociaal Plan van de RUD Zuid-Limburg: 19 eurocent per kilometer, voor Mingers is dat zo’n 110 euro per maand. Het Voerendaalse college is niet bereid daar bovenop een extra vergoeding voor woon-werkverkeer te betalen omdat Mingers door de overgang naar de RUD er niet op achteruit is gegaan, en in de toekomst er zelfs op vooruit kan gaan.
Mingers vindt dat hij wel recht heeft op een extra reiskostenvergoeding en stapt naar de rechtbank Limburg in Maastricht. Daar toont hij een mailwisseling met de personeelsfunctionaris van het college, waarin staat dat een hogere onkostenvergoeding wordt toegekend aan de ‘uitgeplaatste’ personeelsleden. Nu is Mingers feitelijk niet ‘uitgeplaatst’ maar zijn overstap gebeurde wel in dezelfde periode. Nu hij dat extraatje niet krijgt, is Mingers door het college benadeeld, vindt hij: die heeft het gelijkheidsbeginsel geschonden.
Zo’n toekenning valt met enige goede wil ook te lezen in het Sociaal Plan. De ambtenaar die als gevolg van een gewijzigde standplaats een grotere afstand woon-werkverkeer heeft, ontvangt een tegemoetkoming in de meerkosten van het reizen per auto van 19 cent per kilometer. Ook staat er dat in die gevallen waarin toepassing van het Sociaal Plan zou leiden tot individueel onbillijke situaties voor de ambtenaar, het Dagelijks Bestuur van de RUD kan afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.
Mingers vindt dat de financiële gevolgen van de verplichte overplaatsing negatief zijn, en stelt dat de gewone reiskostenvergoeding onvoldoende is om dat te compenseren. Toen andere personeelsleden werden herplaatst naar een locatie buiten de gemeente (door de functionele integratie van de gemeenten Voerendaal en Simpelveld) werden die wel gecompenseerd. Mingers stelt dat hiermee sprake is van rechtsongelijkheid.
Het college wijst echter op het Sociaal Statuut gemeente Voerendaal en de Regeling vergoeding extra reiskosten, die zijn vastgesteld bij de functionele integratie. Maar die zijn, aldus het college, niet van toepassing op Mingers: die is niet overgeplaatst als gevolg van de functionele integratie, hij kreeg gewoon een nieuwe baan. De rechtbank stelt in zijn uitspraak van 21 januari 2020 echter dat Mingers terecht heeft gewezen op het gelijkheidsbeginsel. De functionele integratie tussen de twee gemeenten mag dan wel anders zijn dan de overgang van Mingers naar de RUD, de intentie van het college is hetzelfde: dat eigen werknemers die elders moeten gaan werken er financieel niet op achteruit mogen gaan door hogere reiskosten.
Kortom, de beslissing van het college is genomen in strijd met de Algemene wet bestuursrecht, dat eist dat een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering. Mingers moet een hogere reiskostenvergoeding krijgen. Én het college moet de reis- en verletkosten van Mingers betalen die zijn gemaakt bij de rechtszitting: 15 euro voor de trein Heerlen-Maastricht en vier verlofuren à 25 euro.
* De naam is gefingeerd.
ECLI:NL:RBLIM:2020:426
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.