Ambtenaar is afwijkend creatief
Weinig creatieve mensen in de publieke sector? Nee hoor, ze zijn anders creatief.

Het stoffige imago van de ambtenarij doet menig buitenstaander denken dat er maar weinig creatieve mensen rondlopen binnen de publieke sector. Dat ligt, zo blijkt uit onderzoek, toch iets genuanceerder. Ze zijn op een andere wijze creatief.
Pragmatisch, reactief en realistisch
Onderzoeker Glenn Houtgraaf van Radboud/Erasmus Universiteit Rotterdam ontdekte dat mensen in dienst van de overheid wel degelijk creatief zijn, maar ook dat deze creativiteit vooral pragmatisch, reactief en realistisch van aard is. Het onderzoek van Houtgraaf, dat hij in samenwerking met bestuurskundigen Sandra van Thiel en Peter Kruyen startte, is geen halleluja-onderzoek voor werknemers in de publieke sector. Werken voor de overheid betekent werken in een omgeving met factoren die creativiteit juist limiteren, in plaats van stimuleren. Dat maakt ambtenaren niet inherent minder creatief, maar de omgeving belemmert ze om dit tot uiting te brengen.
Dat gebeurt op verschillende manieren, legt Houtgraaf uit. ‘Ambtenaren worden in hun creativiteit geremd door de maatschappelijke behoefte aan veiligheid en stabiliteit. Overheidsinstanties zetten over het algemeen geen stappen die een risico betekenen voor de publieke dienstverlening. Daarnaast is veel overheidshandelen gebonden aan wet- en regelgeving, en gaat het om publiek geld waar men zorgvuldiger mee omgaat.’
Ambtenaren gebruiken meestal kennis van stakeholders om te komen tot nieuwe ideeën; ze werken oplossingsgericht
Het gebrek aan winstoogmerk lijkt ook geen positieve invloed te hebben op creativiteit. ‘Daarnaast heb je te maken met leiderschap dat iedere vier jaar wisselt – dat maakt langetermijnplanning moeilijker. Grote hervormingen beslaan immers vaak meer dan één bestuursperiode, waardoor je het risico loopt dat na een paar jaar alsnog de stekker eruit wordt getrokken. Daarnaast blijkt dat creatieve projecten soms helemaal niet worden opgestart, omdat men bang is dat de inzet later voor niks geweest blijkt te zijn.’
Belemmeringen overstijgen
Al deze omgevingsfactoren belemmeren creativiteit. Daarmee is echter niet alles gezegd. Want instinctief weten ambtenaren zelf heus dat ze regelmatig creativiteit in hun werk toepassen. Niemand zal ontkennen dat het ambtelijk apparaat met goede, vernieuwende ideeën komt. Wanneer lukt het ambtenaren dan wel om de aanwezige belemmeringen te overstijgen?
Het stereotype dat ambtenaren niet creatief zijn, is in ieder geval echt niet waar, concludeert Houtgraaf. Zijn bevindingen tonen echter wel aan dat creativiteit in de publieke sector iets anders betekent dan in het bedrijfsleven. ‘Bij creativiteit denken we aan brainstormende mensen die in een soort autonoom proces op zoek gaan naar nieuw ideeën. Creativiteit in de publieke sector blijkt opvallend minder autonoom. Ambtenaren gebruiken meestal kennis van stakeholders om te komen tot nieuwe ideeën; ze werken oplossingsgericht, bijvoorbeeld wanneer zich binnen de dienstverlening een probleem voordoet. De overheid reageert op de behoefte van de samenleving, en komt minder vaak uit zichzelf met creatieve ideeën.’
Venieuwende ideeën
Hierdoor is creativiteit onder ambtenaren eerder reactief en pragmatisch, dan autonoom en radicaal. Uit een vergelijkende studie met de private sector blijkt tevens dat ambtenaren een realistischer perspectief hebben op vernieuwing, en dat nut en haalbaarheid van ideeën belangrijker is. De wens om te pionieren is juist minder aanwezig. ‘Er is over het algemeen geen wens of noodzaak om marktleider te zijn. Daardoor hoeft een afdeling zich ook niet te onderscheiden van de rest.’
Er is nog weinig bekend over persoonlijke kenmerken van ambtenaren die maken dat zij creativiteit op een andere manier benaderen. ‘Er is wel een duidelijke relatie tussen persoonlijke motivatie en creativiteit. Wij constateerden daarbij dat regels en rigiditeit in procedures demotiverend werken. Net als een te hoge of te lage werkdruk.’
Houtgraaf laat beleidgerelateerde conclusies naar aanleiding van zijn onderzoek liever aan de beleidsmakers. Wel merkt hij op dat het bijzondere karakter van creativiteit in de publieke sector mogelijk functioneel is. ‘Ergens is het logisch en nuttig dat ambtenaren niet te radicaal en proactief bezig gaan. Het ambtelijk apparaat moet stabiliteit en continuïteit garanderen, en dan is het positief dat verandering voorzichtig is.’
Ik vind onze overheid anders aardig creatief met het ons onderdrukken. Je maakt mij niet wijs dat dat "een behoefte van de samenleving is'.