Hardheid en rauwheid in Hoogeveen
De aanpak van ondermijnende criminaliteit in Hoogeveen blijft flink achter, constateert de rekenkamercommissie. ‘Mensen zijn gewoon bang.’
‘Tijd om aan te pakken’ is de titel van het rapport van de rekenkamercommissie van de gemeente Hoogeveen, waarin het de ondermijnende criminaliteit aldaar en de (gemeentelijke) aanpak ervan onderzocht. Die aanpak bleek tot dusver namelijk nogal ‘passief’. ‘Hoogeveen is wat ondermijning betreft een beleidstheorie-loze gemeente.’
Sociale ontreddering
Tijdens het onderzoek werd Arie Teeuw, voorzitter van de rekenkamercommissie Hoogeveen, gebeld door een van de onderzoekers die aldaar de straatinterviews en huis-aan-huisbezoeken deed. ‘Dit is van een hardheid en rauwheid die ik niet vaak tegenkom’, zei hij. ‘Ik schrik van de sociale ontreddering. De mensen zijn gewoon bang.’ Het was niet de eerste de beste die dit zei, maar de doorgewinterde onderzoeker Edward van der Torre, die eerder met Pieter Tops onderzoeken deed, zoals in de Ommelanden van Groningen en in de stad Groningen zelf. ‘Het gaat om bepaalde wijken’, aldus Teeuw, maar het is een gemeenschap die zich daar onveilig voelt.’
Verontrustend beeld
Dat was even schrikken voor de commissie die eerder was getipt door ‘signalen uit de samenleving en de gemeenteraad’ om ondermijning in Hoogeveen te onderzoeken. Het huidige beeld is in ieder geval ‘verontrustend’, schrijft de commissie. Hoogeveen kent een hoog risicoprofiel, maar ‘tot op heden is er bestuurlijk (te) weinig oog voor ondermijning’. Er is geen bestuurlijke visie op de bestrijding van ondermijning, er is geen beleidstheorie en geen afdoende beleid. Regels, handhaving en controle liggen op een te laag peil. De aanpak is sterk incident-gedreven. De organisatorische basis van het gemeentelijke veiligheidsbeleid is ‘wankel’ en loopt tegen ‘knellende grenzen’ aan. De aanpak van de georganiseerde criminaliteit leunt sterk op de (schaarse capaciteit van) de politie. De gemeente heeft geen goede informatiepositie en er bestond geen ambitie om tot een weerbare gemeente te komen.
Kantelpunt
Toch is het niet alleen kommer en kwel, want het onderzoek vond plaats op een kantelpunt: van een periode tot en met 2022, waarin ondermijning geen of onvoldoende prioriteit had, naar een fase en toekomst, waarin dit wel (mede) wordt gezien als gemeentelijke taak. ‘Nu is het nodig om door te pakken en daadwerkelijk tot actie te komen!’, aldus de commissie. ‘Onze bestuurlijke boodschap is dan ook indringend: geef prioriteit aan ondermijning en breng de aanpak ervan in overeenstemming met de urgente en soms rauwe Hoogeveense realiteit.’
Wie de sociale situatie in Hoogeveen wenst te verbeteren moet investeren in de preventieve en repressieve aanpak van ondermijning
Helft autobedrijven 'mogelijk louche'
Een casusonderzoek naar ondermijning in de autohandelbranche in Hoogeveen in het rapport brengt die realiteit aan het licht. Ten eerste is het aantal autobedrijven in Hoogeveen erg hoog. Het gaat om 316 bedrijven, dat is 1 per 175 inwoners. Ter vergelijking: Nederland telt circa 44.000 autobedrijven, dat is 1 op 410 inwoners. Na een ‘bedrijvenanalyse’ bleek de helft een onvoldoende te scoren op vindbaarheid, zichtbaarheid en professionaliteit, wat hen de kwalificatie ‘mogelijk louche’ oplevert. Deze analyse was nog wat algemeen, vertelt Teeuw. ‘Om het te kunnen bevestigen duiken we nog de politiedossiers in.’ Maar een teken aan de wand is het natuurlijk wel. ‘Ze rijden hier niet zóveel auto, maar kennelijk is er geld mee te verdienen. Dit is geen rijke omgeving. Maar je ziet die bedrijven geen reclame maken. Hoe verdienen ze dan hun geld?’
Logistiek scharnierpunt
Criminele kansen zijn er zeker in Hoogeveen, blijkt uit het rapport. De gemeente is een ‘logistiek scharnierpunt’ (tussen Randstad, Gelderland, Overijssel en Noord-Nederland, op korte afstand van Duitsland) en criminelen benutten de fysieke infrastructuur. De personele bezetting bij de politie en de gemeente is krap. En er zijn in het uitgestrekte gebied risicolocaties, zoals recreatieparken en bedrijventerreinen. Er is vraag naar arbeidsmigranten en de huisvesting voor hen is aantrekkelijk, want: weinig regels en goedkoop vastgoed. En de vastgoedpraktijken zijn witwasgevoelig. Verder is er veel armoede en uitzichtloosheid, wat weer een voedingsbodem is voor drugsgebruik en criminaliteit. Al die factoren hebben ‘schadelijke en zichtbare effecten op het sociale leven in Hoogeveen’. ‘Wie de sociale situatie in Hoogeveen wenst te verbeteren moet investeren in de preventieve en repressieve aanpak van ondermijning.’
Weinig ambtenaren
Maar dan moet de capaciteit er wel zijn en die laat te wensen over. De capaciteit van ambtenaren openbare orde en veiligheid (AOV) voor de gemeenten Hoogeveen én De Wolden ligt op 3,4 fte, 0,42 fte per 10.000 inwoners. Dat is veel minder dan de gemiddelde capaciteit van de negen gemeenten in het Groningse Ommeland (0,65), dat eigenlijk al ver tekortschoot voor een afdoende aanpak van ondermijning. Die ‘ondermijning’ is in Hoogeveen vooral een neventaak van één van de vier AOV-ambtenaren die ook nog andere taken heeft en fungeert als Bibob-coördinator, al bestaat die functie niet, en Bibob-toetsen uitvoert. De boa-capaciteit in de gemeenten Hoogeveen en De Wolden is 11,9 fte, wat neerkomt op 1,48 fte per 10.000 inwoners. Beter dan in de Ommelanden (0,84 per 10.000 inwoners), maar veel minder dan het qua oppervlakte veel kleinere Hoorn (2,2 fte). Er is maar 2,3 fte beschikbaar voor ‘breed inzetbare boa-capaciteit’ er maar één boa voor het erg grote buitengebied.
Als er hierna ook niets gebeurt, loop je het risico verder af te glijden en zijn de inwoners de pineut
Richt je op de voorkant
Volgens Teeuw gaat het in Hoogeveen niet alleen om het ‘opentrekken van een blik agenten en boa’s’, maar om het bepalen wat de prioriteit is. De Bibob-aanpak is, nogal traditioneel, gericht op horeca en coffeeshops. Je zou je veel meer moeten richten op vastgoed- en autobranche en bedrijventerreinen.’ Hij pleit er ook voor om met straathoek- en jongerenwerkers aan de slag te gaan, zodat jongeren niet te gemakkelijk in de verleiding worden gebracht om de drugshandel in te gaan. ‘Nu zie je vooral achteraf, repressief handelen: er wordt eens iemand opgepakt, een huis gesloten. Maar je moet aan de voorkant zaken als vastgoedfraude en hennepteelt benaderen en ook bij die jongeren moet je er al bij zijn vóór ze de drugshandel in kunnen gaan.’ Het Bibob-beleid bleek ‘onderontwikkeld’ en contact met burgers en bedrijven ‘ondermaats’, constateerde de commissie. ‘Als je er te weinig mensen voor hebt, dan komt zoiets ook niet van de grond.’
Beleidstheorie-loze gemeente
Tot voor kort had ondermijning geen prioriteit in Hoogeveen, stelt de commissie. ‘Hoogeveen is wat ondermijning betreft een beleidstheorie-loze gemeente’, was de conclusie. En als er hierna ook niets gebeurt, ‘loop je het risico verder af te glijden en zijn de inwoners de pineut’. ‘Maar gelukkig was er net wat aan het gebeuren’, vertelt Teeuw. Eindelijk werden er activiteiten ontplooid rond het leggen van prioriteiten voor het bestrijden van ondermijning. Maar er werd nog veel te weinig nagedacht over het beleid: wat te doen? Hoe gaat de uitvoeringspraktijk eruitzien?’ Volgens Teeuw laten de Ommelanden zien hoe dat kan door de grote gezamenlijke actie die zij doen voor Meld Misdaad Anoniem om bedrijven aan te pakken. Op bepaalde plekken in Hoogeveen is de situatie vergelijkbaar. ‘Het is zaak de handen daar uit de mouwen steken, maar denk eerst goed na hoe je hen kunt helpen.’
Geen ad-hocbeleid
De bestuurlijke reactie op het rapport baarde Teeuw en de rekenkamercommissie in eerste instantie echter zorgen. Volgens het college zou de gemeenteraad er ‘geen overhaaste conclusies’ uit moeten trekken. Ook zou het rapport een ‘theoretische exercitie’ zijn, terwijl het college juist wil handelen ‘op basis van praktijkervaringen’. Hier was Teeuw ‘niet zo blij mee’. ‘Het was allerminst een theoretische exercitie, want Van der Torre is de straat opgegaan.’ Later heeft hij het college, de burgemeester, wel gesproken, vertelt Teeuw, en bleek dat het niet hun bedoeling was zo over te komen. ‘Het college wil ondermijning wel aanpakken, maar eerst moet de gemeenteraad een besluit nemen.’ Daarmee spreekt de rekenkamer op 21 september ‘en daarna is de rol van de rekenkamer uitgespeeld’. ‘En dat is ook goed. Ga aan de slag’, aldus Teeuw. Het eerste was het gemeentebestuur dan zou moeten doen is volgens hem: heel goed nadenken over de aanpak. ‘Erken dat er passief beleid was en je nu actief wordt. Denk goed na over de prioriteiten: de inzet van Bibob en de ambtelijke scherpte en ga dan pas uitvoeren. Ga niet zomaar uitvoeren. Je moet geen ad-hocbeleid voeren, zoals mijn zus al uitlegde.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.