Klankbord of corruptie? Zaak-De Mos gaat door
Dinsdag begint het hoger beroep in de Haagse corruptiezaak. Wat staat er op het spel, en wat betekent deze zaak voor lokale politici?
‘De grootste corruptiezaak ooit’ krijgt een vervolg. Dinsdagochtend gaat het hoger beroep in de zaak tegen Richard de Mos en zes anderen van start. De zaak begint met een inventarisatie van de ‘onderzoekswensen’ van de partijen, inhoudelijke behandeling volgt pas later. De Mos is zelf dinsdag niet aanwezig vanwege opnames voor het tv-programma ‘De gevaarlijkste wegen van de wereld’.
Het Openbaar Ministerie moest na de afgang bij de rechtbank – De Mos kreeg niet de geëiste celstraf, maar een volledige vrijspraak te horen – lang nadenken over het hoger beroep. Toch zet het OM door: ‘integriteit van het openbaar bestuur en de bestrijding van omkoping staan in Nederland hoog op de agenda’.
Wat zijn de beschuldigingen?
Richard de Mos (Hart voor Den Haag) en zijn collega Rachid Guernaoui worden in 2018 wethouder in Den Haag. Het gaat niet lang goed. In oktober 2019 valt de Rijksrecherche hun huizen en kantoren binnen, net als die van verschillende Haagse ondernemers uit het vastgoed- en horecacircuit. De verdenkingen zijn zwaar: deelname aan een ‘criminele organisatie’, schending van het ambtsgeheim, meineed en corruptie. De Mos en Guernaoui stappen na een motie van wantrouwen in de gemeenteraad definitief op als wethouders.
Het OM neemt drie jaar de tijd om een dossier op te bouwen, van ruim 15.000 pagina’s. Telefoontaps, appjes en e-mailverkeer zouden volgens het OM bewijzen dat rondom Hart voor Den Haag, de partij van De Mos, sprake was van een criminele organisatie. Haagse ondernemers zouden door middel van partijdonaties invloed hebben gekocht op het vastgoedbeleid in de stad.
Ook zouden zij mogelijk bevoordeeld zijn bij het verstrekken van vergunningen en de verkoop van gemeentelijk vastgoed. ‘Laten we duimen dat De Mos woensdag de grootste wordt of in ieder geval met minimaal 6 zetels de eindstreep haalt, dan gaat het er de komende jaren mbt de samenwerking met de gemeente voor al onze (grote) Haagse projecten er stukken beter uitzien’, mailde een van de verdachte ondernemers rond de gemeenteraadsverkiezingen.
De Rotterdamse rechtbank verwijt het OM ‘een rechttoe rechtaan-visie’, met een ‘corruptiebril’ op
Wat heeft de rechtbank in Rotterdam geoordeeld?
‘Een rechttoe rechtaan-visie’, met een ‘corruptiebril’ op. Dat verwijt de Rotterdamse rechtbank het OM. De duiding die de officieren van justitie aan de donaties van de ondernemers geven, is ‘eenzijdig’, ‘rigide’ en heeft ‘onvoldoende oog’ voor de uitleg die de verdachten hebben gegeven aan het gebeurde. Behalve ondernemer Atilla Akyol, die een voorwaardelijke celstraf van vier maanden krijgt omdat bij de huiszoeking een vuurwapen werd aangetroffen, wordt iedereen volledig vrijgesproken.
Dat twee ambtenaren van een ‘net startende lokale politieke partij’ zouden worden omgekocht met partijdonaties, vindt de rechtbank erg onwaarschijnlijk. Invloed kopen bij een beginnende partij is onlogisch. De rechtbank benadrukt het belang van partijdonaties voor de democratie: een ‘kwade bedoeling’ kan je daar niet zomaar in lezen.
‘Een kort lijntje met de wethouder’ is logisch als je advies geeft aan een politieke partij met macht
Uit de communicatie tussen de wethouders en de ondernemers blijkt wel dat er ‘geklankbord’ werd over de koers van de stad, maar dat mag gewoon, vindt de rechtbank. ‘Een vinger in de Haagse gemeentepap’, luidt het vonnis, of ‘een kort lijntje met de wethouder’, is logisch als je advies geeft aan een politieke partij met macht. Dat gebeurt niet alleen in Den Haag, maar ook in de landelijke of Europese politiek.
Dat het algemeen belang geslachtofferd is voor persoonlijke voordeeltjes voor de ondernemers, zoals het OM betoogt, zien de Rotterdamse rechters niet zo. Daarvoor zijn de verbanden tussen de giften en de ‘tegenprestaties’ die het OM ziet, bijvoorbeeld de aankoop van gemeentevastgoed of het krijgen van een vergunning, te vaag. Een echte smoking gun, die de donaties aan specifieke voordelen voor donateurs koppelt, is er niet gevonden.
Wat betekent deze zaak voor lokale politici?
De zaak-De Mos krijgt voor een gemeentelijke corruptiezaak veel aandacht. De flamboyante hoofdpersoon, die regelmatig in een groengele limousine bij de Rotterdamse rechtbank arriveerde, de omvang van de stad en de lange lijst verdachten spreken tot de verbeelding. Toch is de centrale vraag van de rechtszaak voor elke lokale politicus interessant. Waar eindigt een nauwe inhoudelijke samenwerking met gulle donateurs, en begint strafbare corruptie? Een direct causaal verband, waarbij een specifiek geldbedrag wordt ingeruild voor een concrete politieke gunst voor de gever, is volgens veel rechterlijke uitspraken vereist, maar wordt zelden gevonden.
Zeker voor lokale partijen is het spekken van de partijkas soms een uitdaging. Partijen met een landelijke afdeling krijgen overheidssteun, hun lokale collega’s op dit moment niet. Zij moeten het daardoor vaak hebben van de financiële steun van lokale ondernemers, die in ruil vaak ideeën willen aanleveren voor de partij. Een wetsvoorstel om dit te veranderen, is nog in voorbereiding. Dat wetsvoorstel moet meteen ook een grens stellen aan de hoogte van donaties die partijen mogen krijgen. Zolang het wetsvoorstel er niet is, ontbreken er ‘spelregels’ en is een veroordeling moeilijk, laat het Rotterdamse vonnis zien.
Hoe nu verder?
Het OM hoopt met het hoger beroep duidelijkheid te krijgen over het ‘grijze gebied’ waarin bestuurders, met name van lokale partijen, opereren. Daarmee gaat de hoop die de Rotterdamse rechtbank uitsprak, dat ‘de vraag of een wethouder zaken mag ‘regelen’ voor zijn achterban’ voortaan niet in het strafrecht, maar binnen de controlerende organen van de gemeentelijke politiek wordt beantwoord, verloren. De verwachting is dat het Haagse gerechtshof deze vraag op zijn vroegst medio volgend jaar zal beantwoorden. Nadat dinsdag op de regiezitting de onderzoekswensen van het OM en de verdachten behandeld zijn, begint in maart 2024 de inhoudelijke behandeling.
Wie zijn de verdachten?
- Richard de Mos: oud-PVV-Kamerlid en oprichter van de Haagse partij Hart voor Den Haag. Raadslid vanaf 2010, wethouder van 2018 tot 2019. Fractievoorzitter Hart voor Den Haag (2019 tot heden).
- Rachid Guernaoui: raadslid voor D66 Den Haag van 2008 tot 2017. Daarna wethouder (2018 tot 2019) en raadslid voor Hart voor Den Haag.
- Edwin Jansen: (voormalig) manager van Haagse artiesten als Anouk, Kane en DI-RECT en oud-jurylid van Idols. Actief op de Haagse vastgoedmarkt.
- Dennis Buis: projectontwikkelaar en een van de grootste ‘pandjesbazen’ van Den Haag.
- Atilla Akyol: horecabaas, die als eigenaar van zalencentrum Opera vergunningen zou hebben gekregen in ruil voor financiële steun.
- Erdinç Akyol: horecaondernemer, broer en collega van Atilla Akyol.
- Michel Zaadhof: vriend van Atilla Akyol, projectontwikkelaar in Den Haag en oud-partijvoorzitter van Groep De Mos/Hart voor Den Haag.
- Nino Davituliani: partner van Erdinç Akyol, oud-raadslid voor Hart voor Den Haag. Zij zou de ‘criminele organisatie’ hebben gesteund door het verzamelen van voorkeursstemmen. Het OM heeft de zaak tegen Davituliani in hoger beroep laten vallen, omdat het OM niet meer ervan uitgaat dat sprake was van een criminele organisatie.
Op zichzelf is de bovenvermelde stelling natuurlijk juist. De hamvraag is wel of het OM dit juist in dit dossier nog kan afdwingen/bereiken. Als de Rechtbank feitelijk heeft geconstateerd dat omkoping niet aan de orde is en van buitensporige politieke handelingen bovendien geen sprake is behoort dit dossier een vervolg te krijgen in de politieke arena en niet via een hoger beroepszaak over de rug van personen. Een 'afgang' wordt groter als het OM nogmaals in het ongelijk wordt gesteld. Of denkt het OM op dit vlak nog jurisprudentie te realiseren? Soms kan je maar beter je verlies incasseren en de zaak de zaak laten.