bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Verschillen in sociale en sociaaleconomische opvattingen

Stad & ommeland deel 3: verschillen in sociale en sociaaleconomische opvattingen.

01 maart 2021
familie-bekijkt-fotos-2.png
Stad & ommeland deel 3. In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 onderzoekt I&O Research in opdracht van Binnenlands Bestuur of en hoe kiezers in een zestal Nederlandse regio’s verschillende ervaringen met en opvattingen hebben over thema’s en actuele kwesties. Deze keer: sociaal & sociaaleconomisch.

Algemeen: de Nederlandse kiezer is linkser en minder conservatief gaan denken

De afgelopen tien jaar is de Nederlandse kiezer qua standpunten naar links opgeschoven. Zo zijn kiezers van alle partijen nu in meerderheid van opvatting dat werknemers in de publieke sector meer loon moeten krijgen. Ook is twee derde van de Nederlandse kiezer het ermee eens dat Nederlanders die 150.000 euro of meer per jaar verdienen, meer belasting moeten gaan betalen dan ze nu doen. Dat kiezers nu linkser denken komt verder doordat ze nu in ruime meerderheid tegen marktwerking in de publieke sector zijn, liever een basisbeurs willen dan een leenstelsel en de AOW-leeftijd weer omlaag willen.

Daarnaast zijn Nederlandse kiezers ook iets minder conservatief gaan denken. Kiezers staan nu minder kritisch tegenover de Europese Unie dan tien jaar geleden, ontwikkelingssamenwerking en internationale vredesmissies. De meeste Nederlanders vinden nog steeds dat mensen met een migratieachtergrond zich moeten aanpassen aan de Nederlandse manier van leven en ze staan ook nog steeds niet erg open voor het opnemen van meer vluchtelingen, maar tegen arbeidsmigranten uit Oost-Europa bestaat minder weerstand. Minder mensen vinden nu dat dat er hogere gevangenisstraffen moeten komen. Nog maar heel weinig kiezers vinden dat religieuze scholen homoseksuele leraren mogen weigeren en minder mensen vinden dat er zwaardere gevangenisstraffen in Nederland moeten komen. 


Nauwelijks verschillen in sociaaleconomische opvattingen tussen stad en ommeland

Op de sociaaleconomische thema’s zien we in dit onderzoek weinig verschillen naar stad-ommeland.

Zo zijn er bijvoorbeeld geen verschillen in opvatting of Nederlanders die 150.000 euro per jaar verdienen meer belasting moeten gaan betalen, en dat de overheid meer werkgelegenheid moet creëren in gebieden waar de werkloosheid hoger dan gemiddeld is. 

Een klein verschil in denken tussen stad en ommeland wordt duidelijk bij de stelling of werknemers in de publieke sector minstens 5 procent meer loon moeten krijgen: stedelingen zijn het hier iets vaker mee eens dan ommelanders. Ook zijn stedelingen een stuk vaker dan inwoners van het ommeland van opvatting dat de eigen gemeente meer moet doen om mensen met schulden financieel te helpen.


Ommeland socialer dan de stad

In de sociale omgang met elkaar zien we duidelijke verschillen tussen stedelingen en ommelanders. Zo wordt in alle onderzochte regio’s helder dat bewoners van het ommeland aanzienlijk vaker dan stedelingen aangeven dat het heel normaal is om voor elkaar te zorgen in de eigen regio wanneer iemand ziek of hulpbehoevend is.

Verder weet men in het ommeland ook vaker dan bewoners van de steden waar ze moeten zijn als ze jeugdzorg nodig hebben en zijn ze veelvuldiger van opvatting dat ouderen hun oude dag moeten kunnen besteden in bejaardentehuizen.


Enkele verschillen in sociaal-culturele standpunten tussen stad en ommeland

Net als in de eerste publicatie van deze serie wordt ook in deze publicatie bevestigd dat men in de stad niet heel anders denkt dan in het ommeland over sociaal-culturele thema’s als religie, vrijheid en veiligheid.

Zo zijn er bijvoorbeeld geen verschillen in opvattingen over het verbieden van abortus, of dat religieuze scholen homoseksuele leraren mogen weigeren en of je alles mag zeggen wat je wilt ongeacht of dit tot discriminatie leidt.

Wel blijkt dat in de landelijke gebieden het animo voor zwaardere gevangenisstraffen in Nederland groter is dan in de stedelijke gebieden.

In steden is men daarentegen weer vaker voor het vergemakkelijken van het kopen van softdrugs door volwassenen. 


Twente overwegend links op sociaaleconomische thema’s

Twente als regio scoort relatief links op onderwerpen aangaande zorg voor elkaar, sociale voorzieningen en belasting afdragen; linkser dan andere regio’s in dit onderzoek. Er zijn enkele opvallende verschillen tussen bewoners van stedelijke en landelijke gebieden op sociaaleconomische stellingen, waarbij de stedelingen een iets linkser standpunt hebben dan ommelanders.

Het Twentse noaberschap, waarbij buren elkaar met raad en daad bij staan, schemert door de percentages heen. Zo geeft 65 procent van de Twentenaren aan dat het heel normaal is om voor een ander te zorgen wanneer deze ziek of hulpbehoevend is. Ter vergelijking: onder Nederlandse kiezers ligt dit – aanzienlijk lagere – percentage op 44 procent. Daarnaast is in het Twents ommeland de naastenhulp groter dan in de stedelijke gebieden.

Verder vindt nagenoeg de helft van de Twentenaren dat de gemeente meer financiële ondersteuning moet bieden aan mensen met schulden. In de steden vindt men dit vaker dan in het ommeland. Ook zijn stedelingen vaker dan ommelanders van opvatting dat werknemers in de publieke sector minstens 5 procent meer loon zouden moeten krijgen en dat de overheid meer werkgelegenheid moet creëren wanneer op een plek de werkloosheid hoger dan gemiddeld is.

Ook vinden inwoners van Twente vaker dan inwoners uit de andere regio’s dat Nederlanders die anderhalve ton per jaar verdienen, meer belasting moeten betalen én dat ouderen hun oude dag moeten kunnen besteden in het bejaardentehuis, mits zij dit willen. Verschillen tussen stad en ommeland op deze thema’s zijn er nauwelijks.


Zuid-Holland Zuid overwegend conservatief op sociaal-culturele onderwerpen

In dit onderzoek zijn er twee regio’s met een opvallende attitude van inwoners tegenover een aantal onderwerpen. Zo is men in Zuid-Holland Zuid een stuk conservatiever ten opzichte van inwoners uit de andere regio’s en Nederlandse kiezers op sociaal-culturele onderwerpen, zoals homoseksuele leraren weigeren, abortus, gevangenisstraffen en legalisering van softdrugs. Toch blijkt er binnen deze regio van een “kloof” tussen stad en ommeland geen sprake te zijn.

Zo is 12 procent van de inwoners van deze regio het eens met het idee dat religieuze scholen homoseksuele leraren mogen weigeren. Onder Nederlandse kiezers ligt dit aandeel lager; 7 procent is het hiermee eens.

Daarnaast vindt 14 procent van de inwoners van Zuid-Holland Zuid dat abortus moet worden verboden, tenzij de vrouw zwanger is door verkrachting. Van de Nederlandse kiezers onderschrijft 8 procent deze stelling. 

Ook zijn inwoners van Zuid-Holland Zuid vaker dan de gemiddelde Nederlander van mening dat gevangenisstraffen in Nederland moeten worden verzwaard. Daarnaast is men in Zuid-Holland Zuid aanzienlijk meer behouden in het vergemakkelijken van het kopen van softdrugs door volwassenen: ruim een kwart van de Nederlandse kiezers is hier voor, terwijl in Zuid-Holland zuid maar 18 procent het hiermee eens is.


Regionale scheidslijn bepalend voor verschil in sociaaleconomische opvattingen

Onderstaande figuur (1) laat enerzijds zien hoe groot de percentuele verschillen zijn tussen stad en ommeland (op de horizontale as) en anderzijds hoe groot de percentuele verschillen tussen laag- en hoogopgeleiden (verticale as). Naarmate een variabele hoger in de figuur staat is het verschil tussen lager en hoger opgeleiden groter, naarmate een variabele verder rechts staat is het verschil tussen stad en ommeland groter (ommelanders zijn steeds ‘rechtser’ dan stedelingen).

 

Afbeelding

In figuur 1 en tabel 1 is te zien dat de invloed van de regionale scheidslijn – of de scheiding tussen stad ommeland – groter of gelijk is aan het effect van opleidingsniveau. Zo onderschrijft 43 procent van de inwoners uit de zes regio’s dat “Mijn gemeente meer moet doen om mensen met schulden financieel te helpen”. Van de stedelingen is het hier 49 procent mee eens tegenover 39 procent van de ommelanders: een verschil van 10 procent.

 

Van de lager opgeleiden is 46 procent het eens met de stelling en van de hoger opgeleiden is dit 44 procent: een verschil van 2 procent naar opleidingsniveau.

 

Ook leeftijd biedt een betere verklaring voor een aantal sociaaleconomische stellingen, bijvoorbeeld of “Nederlanders die 150.000 euro per jaar of meer verdienen, meer belasting moeten gaan betalen dan ze nu doen”. Het verschil tussen stad-ommeland is 1 procent oftewel tussen stedelingen en ommelanders is geen verschil in opvatting op deze stelling. Tussen leeftijdsgroepen daarentegen bestaan er wel verschillen. 68 procent van de leeftijdsgroep 65+ onderschrijft deze stelling tegenover 44 procent van de 18-24 jarigen1. Het verschil bedraagt 24 procent.

 

Zodoende betekent dit dat opleiding binnen dit domein een minder goede verklaring biedt en dat de regionale scheidslijn en leeftijd bepalender zijn voor verschillen in socio-economische opvattingen. Desalniettemin verschillen deze opvattingen weinig naar stad-ommeland en is er veel consensus over. 


1 Van deze leeftijdscategorie geeft 11 procent aan de stelling met ‘weet niet’ te beantwoorden.


 

Afbeelding

 


2 Binnen deze leeftijdscategorie geeft 9 procent aan de stelling met ‘weet niet’ te beantwoorden.


 


Vraagstelling

Dit is het derde rapport in een vierdelige serie die de komende weken wordt gepubliceerd door Binnenlands Bestuur. De vraag die in dit onderzoek getracht wordt te beantwoorden is of er sprake is van een verdeling tussen stad en ommeland in actuele kwesties. En als er een verdeling waarneembaar is, hoe groot is deze en op welke thema’s en in welke regio’s vinden we dit dan?

We rapporteren over dit onderzoek in vier delen:

  1. Sociaal cultureel (28 januari)
  2. Duurzaamheid & omgeving (11 februari)
  3. Sociaal & sociaaleconomisch (25 februari)
  4. Democratie en regionaal gevoel (11 maart)


Verantwoording

I&O Research voerde van donderdag 26 november tot en met donderdag 3 december 2020 onderzoek uit naar de standpunten en ervaringen van Nederlanders in zes regio’s. 4.615 respondenten vulden de vragenlijst in.

De onderzoeksresultaten zijn gewogen op leeftijd, geslacht en opleidingsniveau naar de totalen van Nederland en voor de zes regio’s voor de verhoudingen in die regio’s. Voor deze achtergrondkenmerken zijn de uitkomsten representatief voor de Nederlandse bevolking dan wel de regio’s.


Zes regio’s en landelijk beeld

In het onderzoek zijn zes regio’s uitgekozen door I&O Research en Binnenlands Bestuur, waarmee zowel een goede verspreiding over Nederland als tussen stad en ommeland kon worden gerealiseerd. Deze zes regio’s zijn:

  • Zuid-Holland Zuid;
  • Gelderland Zuid;
  • Twente;
  • Brabant Zuidoost;
  • Groningen;
  • Noord-Holland Zuid.

Daarnaast is een groot aantal van de vragen uit dit onderzoek in december eveneens voorgelegd aan een representatieve steekproef van Nederlanders. Hiervan is een groot deel ook eind 2016 gemeten. Waar dat het geval is, zijn deze drie dimensies in de tabellen weergeven.

 

Splitsing stad-ommeland o.b.v. stedelijkheid

Er is een scheiding tussen stad en ommeland gemaakt op basis van de vijf categorieën van stedelijkheid volgens de definitie van het CBS. Allereerst hebben we bekeken waar een mogelijke knip gemaakt kan worden (op welk punt waren de verschillen het grootst?) tussen de vijf categorieën van stedelijkheid. Op basis hiervan besloten we de eerste twee niveaus (zeer sterk stedelijkheid en sterk stedelijk) als stad te markeren en de andere drie categorieën (matig stedelijk, weinig stedelijk en niet stedelijk) als ommeland. Deze splitsing tussen stad en ommeland is vervolgens per regio gemaakt, met dezelfde categorieën van stedelijkheid.

 

Het volledige rapport kunt u hier downloaden (pdf).

 

Contact

Peter Kanne, Senior onderzoeksadviseur

020-308 48 05 / 06-319 43 707 / p.kanne@ioresearch.nl

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.