Jongeren en bestuurders: zoek elkaar op in de democratie!
Jongeren en bestuurders: zoek elkaar op in de democratie!
Jongeren willen meebeslissen over Nederland. Dit doen ze het liefst via de klassieke weg: door te stemmen. Om jongeren beter bij de democratie te betrekken moeten bestuurders naar ze toe. Dat vinden beide groepen.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wil jongeren beter betrekken bij de democratie. Hiervoor onderzocht I&O Research wat democratie voor jongeren betekent en hoe zij het liefst meedoen. Dit legden we naast de perceptie van bestuurders. Hoewel de ervaringen en beleving tussen jongeren en bestuurders op veel terreinen groot zijn, zijn er zeker aanknopingspunten voor verbinding.
Er werkten 3.446 jongeren en 3.681 bestuurders mee aan dit onderzoek.
Leefwereld van jongeren anders dan bestuurders denken
Er bestaat een kloof tussen de leefwereld van jongeren en de perceptie hierover van bestuurders. Jongeren maken zich druk om actuele maatschappelijke onderwerpen, zoals de Amerikaanse presidentsverkiezingen (63%), corona (54%) en het klimaat (48%).
Bestuurders denken daarentegen dat jongeren zich vooral bezighouden met thema’s als vrede in de wereld (91%), werk en economie (83%) en democratie en inspraak (83%).
Jongeren willen meer meebeslissen over Nederland dan bestuurders denken
Wat is democratie? Voor bestuurders is ‘meebeslissen’ de belangrijkste betekenis van democratie (geldt voor 68% van hen), niet verwonderlijk, dat is immers wat zij dóen. Maar ook voor de helft van de jongeren (49%) is het kunnen meebeslissen over hoe het met Nederland gaat de belangrijkste waarde van democratie. Het kunnen zeggen wat ze willen (39%) en het kunnen zijn wie ze willen (38%) is voor hen eveneens belangrijk. Pas daarna is het ‘kunnen stemmen bij verkiezingen’ (28%) voor hen een uitdrukking van wat democratie is.
Bestuurders denken dat jongeren vooral vrij willen zijn in wat ze willen zeggen en kunnen zijn wie ze zijn. Zij schatten de mate waarin jongeren willen meebeslissen over Nederland eigenlijk iets te laag in: 29 procent dénkt dat het voor jongeren belangrijk is, de helft van de jongeren víndt het belangrijk.
Jongeren willen vooral meedoen door te stemmen
Jongeren hechten meer waarde aan klassieke democratische inspraakvormen dan bestuurders denken. Hoewel ‘verkiezingen’ niet de belangrijkste betekenis van de democratie is voor jongeren, is het kunnen stemmen wel de belangrijkste manier om mee te doen in de democratie. Twee derde van de jongeren doet het liefst mee via verkiezingen, gevolgd door het referendum (31%).
Bestuurders schatten dit lager in. Minder dan een kwart van hen denkt dat jongeren mee willen doen middels verkiezingen, slechts 14 procent noemt het referendum. Bijna de helft van de bestuurders denkt daarentegen dat jongeren via groepsgesprekken aan de democratie zouden willen deelnemen, maar van de jongeren noemt slechts 18 procent dit.
Jongeren staan minder open voor moderne vormen om mee te doen aan de democratie, zoals een app of sociale media dan bestuurders inschatten. De online petitie is daarentegen wel populair: maar liefst 57 procent tekende wel eens een petitie online.
Jongeren vinden wetenschappers belangrijker dan influencers
Jongeren (65%) en bestuurders (60%) zijn het erover eens dat volwassenen een belangrijke waarde hebben in de democratie. We zien dat jongeren nauwelijks democratische betekenis toekennen aan influencers (3%) en leraren (12%). Bestuurders vinden deze groepen veel belangrijker in een democratie. Wetenschappers (35%) en journalisten (23%) spelen juist voor jongeren een belangrijkere rol in de democratie dan voor bestuurders.
Jongeren en bestuurders begrijpen elkaar ‘niet zo goed’
Jongeren en bestuurders zijn het er over eens dat ze elkaar ‘niet zo goed’ begrijpen. Ze zeggen niet dat ze elkaar ‘heel goed’ begrijpen, maar ook niet dat ze elkaar ‘helemaal niet’ begrijpen. Er is dus ruimte voor verbetering en die wil is er bij beide groepen ook.
De twee groepen wijzen echter verschillende oorzaken van het onbegrip aan. En de wil om elkaar beter te begrijpen lijkt onder jongeren groter dan onder bestuurders. Dit beeld wordt bevestigd door het feit dat bestuurders maar weinig met jongeren spreken, vooral met jongeren onder de 18 is maar weinig contact. Des te opvallender aangezien een aanzienlijk deel van de bestuurders vindt dat jongeren al op relatief lage leeftijd in staat zijn om mee te praten over de democratie: drie op tien vinden dat jongeren dat vanaf 16 jaar zouden moeten kunnen, voor 14 procent zijn jongeren hiertoe al vanaf 12 jaar in staat. Van de jongeren vindt 27 procent dat het stemrecht al vanaf 16 jaar zou moeten gelden.
Jongeren: ‘bestuurders denken dat ze altijd gelijk hebben’
Meer dan de helft van de jongeren die vinden dat jongeren en bestuurders elkaar niet (zo) goed begrijpen vindt dat dit komt doordat bestuurders denken ‘dat ze altijd gelijk hebben’ (55%) en dat er sprake is van een generatiekloof (52%). Jongeren geven verder aan dat bestuurders volgens hen niet veel interesse in hen hebben. Zo zegt een meisje van 20:
‘Politici achten de jongeren niet als belangrijk. Tenminste, dat is het gevoel dat onder jongeren leeft.’
Bestuurders: ‘jongeren hebben geen interesse’. Jongeren: ‘wel interesse, maar het is te ingewikkeld’
Twee derde van de bestuurders denkt dat jongeren en bestuurders elkaar niet begrijpen omdat de problemen waar bestuurders het over hebben jongeren niet interesseren, of dat wat bestuurders doen te lang duurt. Van de jongeren zegt echter maar een derde (33%) dat jongeren geen interesse hebben in deze onderwerpen en iets minder dan een kwart van de jongeren vindt dat bestuurders te lang over hun beslissingen doen.
Er zijn maar weinig bestuurders (7%) die denken dat wat zij doen te ingewikkeld is voor jongeren, maar voor een derde (32%) van de jongeren is dit een voorname reden. Als andere redenen zien bestuurders vooral een verschil in leefwereld. Een bestuurder zegt hierover: ‘Jongeren zitten over het algemeen in hun eigen bubbel. Dus bestuurders moeten meer in hun bubbel stappen en met ze in gesprek gaan.’
Daarnaast vinden bestuurders dat jongeren vanuit een gebrek aan (levens)ervaring weinig overzicht hebben en vooral redeneren vanuit eigen belang: ‘Jongeren kijken vaak naar hun eigen probleem, bestuurders naar meerdere problemen.’
Bestuurders en jongeren moeten naar elkaar toe en beter uitleggen
De voornaamste manier om wederzijds begrip te krijgen is voor zowel jongeren als bestuurders dat bestuurders beter moeten uitleggen wat belangrijk voor ze is. De helft van de jongeren wil dat bestuurders vaker naar ze toekomen (bijvoorbeeld op school) en aan jongeren vragen wat belangrijk voor ze is.
Hiervoor zullen bestuurders nog flink gemotiveerd moeten worden. Van hen ziet slechts 12 procent de oplossing in het aan jongeren vragen wat belangrijk voor ze is en maar drie op tien denken dat de jongeren opzoeken gaat bijdragen aan een betere relatie.
De helft van de bestuurders geeft aan dat we de kenniskloof tussen jongeren en bestuurders moeten accepteren.
We legden de uitkomsten van ons onderzoek voor aan jongeren, een wethouder en premier Mark Rutte.
Verantwoording
Er werkten in totaal 3.446 jongeren mee aan dit onderzoek. De vragenlijst voor jongeren is verspreid in het I&O Research Panel (zowel direct aan jongeren als indirect via de ouders) en via een open link. Deze link is verspreid via verschillende jongerenorganisaties en actief via sociale media. Er werkten in totaal 3.446 jongeren mee aan dit onderzoek. 1.705 jongeren vulde de vragenlijst in via de open link, 1.741 direct of indirect via het I&O Research Panel.
De vragenlijst voor bestuurders is verspreid onder bestuurders en ambtenaren in het I&O Panel, via het adressenbestand van Overheid in Nederland, via het Flitspanel van ICTU en via een open link. Er deden in totaal 3.681 bestuurders en ambtenaren mee aan dit onderzoek. 1.624 vanuit het adressenbestand van Overheid in Nederland, 1.228 vanuit het Flitspanel van ICTU, 476 vanuit het I&O Research Panel en 353 via de open link.
De onderzoeksresultaten van de jongeren zijn gewogen op leeftijd, geslacht en opleidingsniveau. Voor de weging op opleidingsniveau is er onderscheid gemaakt in huidige opleiding en hoogst voltooide opleiding. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard.
Download het volledige rapport hier.
Contact
Thomas van Hal, Onderzoeker
020-3084829 / t.van.hal@ioresearch.nl
Peter Kanne, Senior onderzoeksadviseur
020-308 48 05 / 06-319 43 707 / p.kanne@ioresearch.nl
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.