I&O-slotpeiling: gezamenlijke lokale partijen groeien door
In de I&O-slotpeiling voor de gemeenteraadsverkiezingen – die liep van 4 tot 7 maart – zijn de lokale partijen tezamen veruit het grootst.
Een op drie kiezers lijkt te gaan kiezen voor een lokale partij. De VVD lijkt de grootste landelijke partij te gaan worden. Het CDA lijkt te gaan verliezen ten opzichte van 2018. De opkomst zal – als gevolg van de aandacht voor de oorlog in Oekraïne – waarschijnlijk iets lager uitvallen dan in 2018.
Aandacht voor Oekraïne overschaduwt verkiezingen: opkomst daalt waarschijnlijk licht
De interesse in de gemeentelijke politiek is de afgelopen maanden slechts licht toegenomen. Vier op tien kiezers (41%) volgen de gemeentelijke politiek op de voet of op hoofdlijnen. In januari gold dit voor 38 procent. De zorgen om de oorlog in Oekraïne lijken de aandacht voor de gemeenteraadsverkiezingen enigszins weg te drukken. Bijna negen op de tien volgen deze ontwikkelingen op de voet of in grote lijnen.
Het lijkt erop dat hierdoor de opkomst iets lager zal uitkomen dan vier jaar geleden. In 2018 ging 55 procent van de kiezers naar de stembus. Toen we in dat jaar een week voor de verkiezingen aan kiezers vroegen of zij gingen stemmen zei 71 procent dit ‘zeker’ te gaan doen. Nu, twee weken voor de verkiezingen, zegt 64 procent ‘zeker’ te gaan stemmen. Dit is waarschijnlijk ook een forse overschatting (mensen die aan kiezersonderzoek meedoen zijn meer geneigd te gaan stemmen, maar we kunnen het wel extrapoleren), de opkomst zal waarschijnlijk om en nabij de 50 procent uitkomen (kan enkele procenten hoger of lager liggen).
Lokale partijen gezamenlijk verreweg grootste; VVD grootste landelijke partij
De lokale partijen zullen gezamenlijk wederom veruit het grootst worden. In 2018 stemde 29 procent op een lokale partij, nu zegt 35 procent daar op te gaan stemmen. Door de jaren is de populariteit van lokale partijen enorm gegroeid. In 1990 haalden zij gezamenlijk nog maar 13 procent, terwijl de traditionele middenpartijen samen 78 procent behaalden. Nu peilen VVD, CDA en PvdA gezamenlijk 25 procent, terwijl de lokalen virtueel op 35 procent staan. Hier moet bij worden vermeld dat CDA en VVD tijdens de gemeenteraads-verkiezingen van 2018 uiteindelijk hoger scoorden dan we peilden en de lokale partijen iets lager (zie paragraaf 1.3, tabel 1.1 en 1.2), VVD en CDA zullen dus waarschijnlijk enkele procenten hoger uitkomen dan in onderstaande figuur getoond.
De VVD was in 2018 nipt de grootste landelijke partij, met 13,5 procent van de stemmen. Nu zegt 11 procent VVD te gaan stemmen, maar we verwachten dat dit een paar procent hoger zal liggen. Het CDA staat op verlies ten opzichte van 2018, nu op 7 procent, maar zou – rekening houdend met marges en ervaringscijfers – ergens tussen de 7 en 10 procent uit kunnen komen. Voor de gezamenlijke lokale partijen verwachten we een score van boven de 30 procent.
Realistischer beeld
Kiezers (respondenten) lijken beter door te hebben welke partijen meedoen[1]. In februari zei 2,6 procent van de kiezers op JA21 te gaan stemmen. Aangezien deze partij slechts in 1 gemeente (Amsterdam) meedoet betrof dit een flinke overschatting. Inmiddels zegt nog maar 0,6 procent van alle kiezers op JA21 te gaan stemmen. Dat is nog altijd te veel, maar geeft al een realistischer beeld.
Partij voor de Dieren en PVV op winst
De Partij voor de Dieren lijkt duidelijk winst te gaan boeken. We zien dat in deze peiling (van 1,1 naar 3,6% – al is dit waarschijnlijk een overschatting, de PvdD doet in zo’n 30 gemeenten mee), maar ook in de peilingen die we uitvoerden in Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Groningen.
Op de PVV wil 3,3 procent stemmen. De PVV doet mee in zo’n 30 gemeenten, het zal dus wel iets minder worden dan die 3,3 procent, maar waarschijnlijk wel meer dan in 2018.
Veel kiezers nog onzeker
Slechts een op drie kiezers weet al zeker op welke partij hij of zij zal stemmen. SGP-kiezers zijn vrij zeker van hun zaak (64%). Ook de meerderheid van de VVD-kiezers en kiezers van lokale partijen neemt geen andere partijen meer in overweging.
In de links-progressieve hoek (PvdA, PvdD, GroenLinks, SP, D66 en Volt) is hooguit een op drie zeker. In het geval van Volt slechts twaalf procent.
Meerderheid landelijke BBB- en JA21-kiezers gaat naar lokale partij
Net als uit eerdere onderzoeken blijkt dat lokale partijen het vooral moeten hebben van rechts-conservatieve kiezers die niet bij hun partij van voorkeur terecht kunnen bij de gemeenteraadsverkiezingen. BBB doet helemaal niet mee aan de verkiezingen, terwijl JA21 alleen in Amsterdam deelneemt. De meerderheid van hun kiezers zal nu voor lokale partijen kiezen.
Gemeente meest vertrouwde bestuurslaag
Meer dan de helft van de Nederlanders (54%) heeft vertrouwen in zijn of haar eigen gemeente. Voor bijna vier op tien (38%) geldt dit niet. Hiermee is de gemeente de meest vertrouwde bestuurslaag, de EU (43%) en de landelijke overheid (42%) volgen op afstand.
Maar liefst vier op tien (38%) Nederlanders die geen of weinig vertrouwen hebben in de landelijke overheid hebben wél (veel of tamelijk veel) vertrouwen in hun gemeente.
Nog altijd heeft de meerderheid van de kiezers (53%) geen of niet zoveel vertrouwen in de landelijke overheid en 43 procent wel. Toch zien we het vertrouwen iets terugveren. In januari had nog 60 procent geen tot weinig vertrouwen, en 38 procent wel.
Het rapport
Download hier het volledige rapport.
Verantwoording
Dit onderzoek vond plaats van vrijdag 4 tot maandag 7 maart. In totaal werkten 2.234 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan het grootste deel van dit onderzoek. Het grootste deel van de steekproef (n=2.016) is afkomstig het I&O Research Panel, 218 respondenten deden mee via PanelClix. Dit zijn allen Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond.
De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken.
[1] Bij de peilingvraag werd respondenten elke meting verteld dat niet alle partijen overal meedoen en zo precies mogelijke informatie gegeven welke partijen in welke gemeente meedoen. Desalniettemin vinkten respondenten in de eerdere metingen vaak partijen aan die lang niet overal meedoen. In de maart-peiling is dat aandeel flink teruggelopen.
Contact
Peter Kanne, Senior onderzoeksadviseur
020-308 48 05 / 06-319 43 707 / p.kanne@ioresearch.nl
Asher van der Schelde, Onderzoeker
020-308 48 26 / a.van.der.schelde@ioresearch.nl
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.