Houvast voor omgang met integriteitsschendingen
Een handreiking over hoe met integriteitsschendingen om te gaan, moet een extra hulpmiddel zijn voor decentrale politieke ambtsdragers.
Met de handreiking voor de omgang met (vermoedens van) integriteitsschendingen biedt het ministerie van BZK decentrale politieke ambtsdragers een extra hulpmiddel voor de behandeling van vermeende of echte integriteitsschendingen.
Niet algemeen verbindend
De handreiking bevat bouwstenen om te komen tot een modelprotocol en moet houvast bieden en richting geven bij de behandeling van integriteitsschendingen. De handreiking is overigens geen algemeen verbindend voorschrift, maar een uitgangspunt. Op grond van de lokale situatie kunnen bestuursorganen nadere afspraken maken en het model aanpassen aan de gewenste richting. Het modelprotocol kan ook behulpzaam zijn bij de aanpak van ongewenste omgangsvormen en grensoverschrijdend gedrag. Een belangrijk grondbeginsel is dat politieke ambtsdragers bereid zijn om elkaar aan te spreken en ook aangesproken te worden als er twijfels bestaan over het handelen van één van hen.
Zorgvuldigheid en onpartijdigheid
Het protocol drukt uit dat decentrale politieke ambtsdragers bij een vermoeden van een integriteitsschending belang hechten aan zorgvuldigheid en onpartijdigheid. Wanneer het tot een onderzoek komt, staat waarheidsvinding centraal. Daar zijn individuele of partijpolitieke opvattingen ondergeschikt aan. Het proces is op die manier procedureel rechtvaardig. Een leidende beginsel voor de behandeling van een vermoeden van een integriteitsschending zijn is in eerste instantie dat waarden en normen niet statisch zijn. Het protocol is daarmee ook niet onveranderlijk en dient elke zittingstermijn opnieuw tegen het licht te worden gehouden.
Algemeen belang leidend
Verder dient bij de behandeling van een vermeende integriteitsschending het algemeen belang leidend te zijn en dienen politieke ambtsdragers daarbij boven de partijen te staan. Betrokkenen zorgen ervoor dat er geen sprake van belangenverstrengeling is en de betrokken functionarissen handelen onbevooroordeeld, neutraal en autonoom en laten zich niet oneigenlijk beïnvloeden door derden. Verder is zorgvuldige behandeling van de vermeende integriteitsschending van belang, maar ook zorgzaamheid naar alle betrokkenen.
Bij een redelijk vermoeden van een ambtsmisdrijf is aangifte doen verplicht
Terughoudend in communicatie
Daarnaast is de regierol voor de burgemeester, cdk of voorzitter (waterschap) een van de leidende uitgangspunten bij de behandeling. Deze handhaaft de toepassing van het protocol. Een ander uitgangspunt is terughoudendheid bij de communicatie. Over een melding draagt ook hier de burgemeester, cdk of voorzitter zorg voor interne en externe communicatie, waarbij de kring van geïnformeerde personen zo klein mogelijk wordt gehouden. Verder kan de regievoerder aangifte doen als er na een melding een redelijk vermoeden is van een strafbaar feit. Dit is bij een redelijk vermoeden van een ambtsmisdrijf zelfs verplicht.
Geen anonieme meldingen
De handreiking onderscheidt vijf fases van hoe men concreet opvolging kan geven aan een vermoeden van een integriteitsschending van een politiek ambtsdrager. Het gaat om het bespreken van onzekerheden, twijfels of aarzelingen die rijzen rond de gedraging, het ontvangen van de melding en de keuze voor opvolging, het uitvoeren van een vooronderzoek, het uitvoeren van een feitenonderzoek en het afronden van de behandeling van een melding. Niet elke stap hoeft altijd te worden doorlopen en elke stap kent zijn afwegingen. Zo wordt er in het protocol van uitgegaan dat meldingen niet anoniem zijn. Als een melder zwaarwegende redenen heeft om wel anoniem te blijven, dan moet de regievoerder een afweging maken hoe opvolging te geven aan de melding. Veelal is dat moeilijk of zelfs onmogelijk.
Bied nazorg
Soms is het beter de beschuldigde politiek ambtsdrager niet meteen te informeren over het aanstaande feitenonderzoek, omdat deze dan bewijsmateriaal kan vernietigen. De regievoerder dient eerst maatregelen te nemen, zodat relevant bewijs niet verdwijnt, zoals het veiligstellen van bestanden, stukken en dossiers. De handreiking wijst erop dat sommige decentrale overheden een onafhankelijke integriteitscommissie hebben ingesteld die meldingen onderzoekt en het proces bewaakt. In andere gevallen kan de opdracht naar een (externe) adviseur of onderzoeker gaan. Na behandeling van een melding is het bieden van nazorg belangrijk. Onderdeel daarvan is het leren van een integriteitsschending. Integriteitskwesties dragen immers bij aan de vorming van de eigen mores. Tot slot merkt de VNG op dat in de handreiking niet duidelijk staat dat bij de uitkomst van een integriteitsonderzoek het handelingsperspectief verschillend is voor raadsleden, wethouders of burgemeesters.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.