Schoof, de nationale burgemeester
Om de rol van Schoof te duiden in het aanstaande extraparlementaire programkabinet, is nog niet zo eenvoudig.
In de constitutionele voorbeschouwing van het aanstaande extraparlementaire programkabinet, is het nog niet zo eenvoudig om de rol van premier Schoof te duiden. Het is niet zijn ambitie om de verkiezingsoverwinning van de PVV om te zetten in een corresponderend profiel van een nieuw kabinet.
Hij is niet de premier die Rita Verdonk zou zijn geweest. Van hem geen teksten over een andere wind die in Den Haag gaat waaien of rechts Nederland dat zijn vingers kan aflikken bij wat komen gaat. Sterker nog, zijn hele verschijning symboliseert de stabiliteit van de machinerie van de staat. Schoof suggereerde dat Van Zwol hem evengoed had mogen bellen voor een akkoord van Volt, PvdD en D66. Als hij er maar ‘iets goeds voor Nederland’ van kon bakken.
Schoof koos voor het profiel van de benoemde bestuurder, geselecteerd door de politiek maar gericht op algemeen belang. Niet Wilders had hem gebeld, maar een vertrouwenscommissie van vier fractievoorzitters droeg hem voor. De fractievoorzitters bevestigden dat beeld, want geen van de vier claimde Schoof in zijn of haar politieke kamp. Hij was ‘hun gezamenlijke kandidaat’, zijn partijloosheid droeg slechts aan zijn geschiktheid bij.
Ooit verwierf premier Drees de bijnaam wethouder van Nederland. Nu gaat Schoof op voor het burgemeesterschap van Nederland. Niet alleen de selectieprocedure sorteert daarop voor, ook zijn eigen motivatie wijst in die richting. Mijn Tilburgse collega Karsten onderzocht profielschetsen voor burgemeesters en concludeerde dat gemeenteraden ‘in het bijzonder vragen om integere netwerkers en verbinders die vooral daadkrachtig, inlevend en communicatief zijn.’ Wie dit soort teksten op de bingokaart voor de persconferentie had staan, kon al na vijf zinnen een prijsje ophalen.
Zijn cv gaat meer over macht dan over tegenmacht
Met veel andere burgemeesters deelt Schoof verder de rechtsstatelijk ambivalente houding tegenover rechters. De democratische rechtsstaat was de rode draad in zijn carrière geweest, vertelde Schoof stoer, maar zijn cv gaat meer over macht dan over tegenmacht.
Het verliezen van procedures bij de rechter is geen smet op het blazoen dat je moet zien te voorkomen. Rechtszaken verliezen hoort gewoon bij de risico’s die je kunt incalculeren en mag afwegen tegen andere, hogere doelen. Wie denkt dat een dergelijk opzoeken van de randen van de wet nieuw is, heeft al een tijdje geen burgemeester meer gesproken. Laatst reageerde burgemeester Hessels in VNG-magazine op het nieuws dat burgemeesters 100 van de 350 rechtszaken over woningsluitingen hadden verloren.
Zoveel verloren zaken leverden natuurlijk wel ongemak op, gaf Hessels toe, en misschien zou één en ander inderdaad beter kunnen worden gemotiveerd. Maar burgemeesters moesten zich vooral niet laten afschrikken. Zelf zette hij zich in voor een maatschappij waarbij het algemeen belang vooropstaat. ‘Daarbij kijk ik hoe ik de toepassing van de wet kan oprekken met het oog op het veilig houden van de samenleving. Dat is mijn primaire taak. Ik ben daarbij nooit bang om procedures te verliezen.’
De vraag is alleen of de Tweede Kamer goed met een nationale burgemeester overweg kan. Volwaardig dualistisch zullen de verhoudingen tussen regering en parlement niet worden, omdat daarvoor een politieke inzet van twee kanten nodig is. Een eigenstandige burgemeester die zich zoveel mogelijk aan het partijgewoel onttrekt, primair op het proces stuurt en maatschappelijk de boel vooral bij elkaar wil houden, is geen geschikte partner voor een ideologische discussie over de koers van het land. Maar die discussie verplaatst zich dan hopelijk naar de Tweede Kamer, in het openbaar, tussen de fractievoorzitters.
Maar ook een nationale burgemeester zal zich staande moeten houden als hij politiek ter verantwoording wordt geroepen. Dat is niet eenvoudig. Lokale burgemeesters worden steeds vaker het politieke spel in getrokken, observeerde Thom de Graaf in zijn Hayo Apothekerlezing. Het boegbeeld van de gemeente wordt ook het aambeeld van de lokale politiek. Voor burgemeesters loopt dat niet altijd goed af. Want als burgemeesters voor meer verantwoordelijk worden gehouden dan waarover zij verantwoording willen afleggen, wordt de vertrouwensrelatie met de volksvertegenwoordiging een drukvat voor politieke frustratie.
Dan komt er een moment dat ‘van niemand zijn’ geen voordeel meer is.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.