Advertentie
sociaal / Achtergrond

'Werkende armen staan buitenspel'

De maatschappelijke stabiliteit wordt bedreigd door een voor Nederland nieuw fenomeen: de groeiende groep mensen die wel werken, maar zich desondanks nauwelijks staande kunnen houden. Dat betoogt publicist Will Tinnemans in Voor jou tien anderen, een boek over ontwikkelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt.

09 september 2011

Wie zijn die werkende armen? Tinnemans legt uit dat het niet gaat om een onderklasse in de sociologische zin van het woord, en evenmin om een etnisch gedefinieerde groep, al zijn etnische minderheden erin oververtegenwoordigd. ‘Het gaat niet om uitkeringsgerechtigden, maar om werkende mensen, veelal laaggeschoolden die financieel nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden en weinig zicht hebben op verbetering van hun positie. Denk aan parttime-werkers, flexwerkers, uitzendkrachten, oproepkrachten, zzp’ers. Mensen die vaak zwaar en onaangenaam werk doen tegen een laag loon, te weinig uren kunnen maken om een volwaardig inkomen te verdienen en voortdurend het risico lopen weer op straat te worden gezet. Draaideurarmen die van het ene uitzichtloze baantje in het andere terecht komen.’

 

Er zijn altijd mensen geweest die tegen een hongerloontje zwaar werk moesten doen, maar door een aantal ontwikkelingen is het probleem vooral het afgelopen decennium veel nijpender geworden, stelt Tinnemans. ‘Ten eerste de opkomst van het marktdenken, met deregulering en privatisering. De arbeidsmarkt moest flexibeler worden, werkgevers moesten overtollig personeel makkelijker kunnen ontslaan en mensen zo efficiënt mogelijk kunnen inzetten. In een winkel bijvoorbeeld alleen tijdens de piekuren in de ochtend en aan het eind van de middag.’

 

‘Daarnaast moest het beroep op de sociale zekerheid worden teruggedrongen. Intussen werd de positie van laagopgeleiden verzwakt door globalisering en open Europese grenzen. Veel productiewerk is geautomatiseerd, een ander deel werd uitbesteed naar lagelonenlanden. Tegelijk kwamen steeds meer mensen uit Oost-Europa om hier werk te vinden.’ Alles bij elkaar een giftig mengsel, zegt Tinnemans: ‘Laagopgeleiden moeten genoegen nemen met dead end jobs, vooral in de slecht betalende dienstverlening: winkels, schoonmaakbranche, catering, beveiliging, postbestellers.’

 

Jaloezie

 

Het is niet alleen een centenkwestie. Tinnemans wijst erop dat een halve eeuw geleden 60 procent van de Nederlandse beroepsbevolking laagopgeleid was; toen was een lage opleiding geen beletsel voor een volwaardige positie in de samenleving. Nu is dat nog geen kwart. ‘Een fabrieksarbeider, postbode of stratenmaker was ook actief in de vakbond, een politieke partij of kerkgenootschap. Maar de nieuwe werkende armen zijn zowel economisch als politiek buitenspel gezet.’

 

De samenleving stelt steeds hogere eisen waar zij niet aan kunnen voldoen. ‘Niet alleen is hun inkomensachterstand veel groter geworden, de politieke partijen bekommeren zich ook niet meer om die relatief kleine groep die electoraal niet interessant is. De politiek richtte zich op de veel grotere middengroepen en liet de werkende armen aan hun lot over.’

 

Daarin zit ook het gevaar, zegt hij: populistische bewegingen spelen dankbaar in op het gevoel niet gezien of gehoord te worden. ‘Je zou kunnen zeggen dat Wilders de agenda van de gevestigde partijen corrigeert. Zij het dat hij dingen belooft die hij niet waar maakt. Maar dat maakt het alleen maar erger. Op een gegeven moment komen opgekropte rancunes en frustraties tot uitbarsting, zoals onlangs in Groot-Brittannië, in Berlijn en al eerder in Frankrijk en andere landen gebeurde.’ Het is een neerwaartse spiraal: structurele onzekerheid leidt tot angst en angst tot onverschilligheid en cynisme. ‘Mensen krijgen het gevoel dat ze niets meer te verliezen hebben.

 

De sociale psychologie maakt onderscheid tussen opwaartse en neerwaartse jaloezie. In Engeland was misschien nog sprake van opwaartse jaloezie: ik wil óók een plasma-tv, ik heb óók recht op luxegoederen. Dat zou je nog een drijfveer kunnen noemen, een motivatie om hogerop te komen. In Berlijn is sprake van neerwaartse jaloezie: jullie mogen geen dure auto’s hebben, want die heb ik ook niet. Dat is pure destructie, fnuikend voor een open samenleving.’

 

Groeten

 

Hoe krijg je vat op dit soort processen? De overheid heeft geen geld meer, bedrijven moeten concurreren, politieke partijen verliezen stemmen als ze voor de zwakkeren opkomen. Tinnemans: ‘Ik heb geen kant en klare oplossing, maar uiteenlopende groepen kunnen wel iets aan het probleem doen. Je lost niets op door het minimumloon te verhogen en niemand wil terug naar de alomtegenwoordige verzorgingsstaat. Maar de maatregel van het huidige kabinet om het kinderbijslagbudget deels te gebruiken voor verhoging van het inkomensafhankelijke kindgebonden budget is een stap in de goede richting.’

 

Eigenlijk zou je naar een fiscale inkomensgarantie toe moeten, stelt hij voor. En nog veel belangrijker: ‘ betrek de groep weer bij de samenleving en zorg dat hun perspectief geboden wordt’.

 

De publicist verwijst naar wat vorig jaar in de schoonmaakbranche is bereikt, na de staking van 9 weken. Naast een loonsverhoging bewerkstelligden de schoonmakers het opstellen van een gedragscode door werkgevers en opdrachtgevers. ‘Het overige personeel groet de schoonmakers nu bijvoorbeeld ook. Daardoor voelen ze zich meer onderdeel van een werkgemeenschap, zich meer erkend en gewaardeerd.’ En schoonmakers kunnen nu vaker op normale tijden werken; overdag in plaats van ’s avonds en ’s nachts. ‘Die werktijden waren vooral voor alleenstaande moeders heel ontwrichtend.’

 

Ook in andere branches zou naar die werktijden gekeken moeten worden, vindt hij. Maar een groot probleem voor veel flexwerkers is dat ze pas kort van tevoren hun roosters krijgen, waardoor ze bijvoorbeeld niet in staat zijn om hun inkomen aan te vullen met een tweede baantje, zoals ’s morgens post bezorgen en ’s middags bij een supermarkt werken. ‘Je snapt wel waarom werkgevers die flexibiliteit willen, maar met een beetje creativiteit en goede wil zouden ze veel meer kunnen doen. Geef trouwe flexwerkers meer uren en meer vastigheid, eventueel met ander werk binnen het bedrijf, in plaats van steeds anderen aan te nemen voor een paar uur.’

 

Ook de overheid heeft als werkgever massa’s boter op het hoofd is Tinnemans van mening. ‘Gemeenten, provincies en departementen hebben de afgelopen jaren de schoonmaak, de catering en de beveiliging uitbesteed.

 

Ook de thuiszorg is nu in particuliere handen. Dat zijn juist de branches waar dit soort problemen het grootst zijn. Zelfs werkgevers klagen dat opdrachtgevers alleen maar naar de prijs kijken, waardoor ze niet in staat zijn hun personeel redelijke arbeidsvoorwaarden te bieden.’

 

Eigenlijk zou je een soort ketenaansprakelijkheid moeten invoeren, denkt hij: ‘Net zoals de leverancier van een product verantwoordelijk is voor wat hij bij een toeleverancier heeft ingekocht, zou de opdrachtgever, zoals de gemeente, medeverantwoordelijk moeten zijn voor de arbeidsvoorwaarden van zijn toeleverancier.’

 

Meedogenloos

 

Hij praat nog wat na over het verval van de traditionele politieke partijen, en het onvermogen van links na de emancipatie van de arbeiders en de opbouw van de verzorgingsstaat een nieuwe agenda te formuleren. Welke aanknopingspunten biedt deze problematiek? Misschien, denkt Tinnemans, verwijzend naar een uitspraak van Marcel van Dam, zou het credo van links moeten zijn dat de samenleving voor iedereen een veilige plek hoort te zijn: ‘Niemand hoeft bang te zijn economisch en sociaal te worden buitengesloten. Niet alleen vanwege de politieke risico’s, maar ook omdat we dat als beschavingsminimum in ere zouden moeten houden. De vrije markt is meedogenloos, je moet de meest kwetsbaren daar enigszins tegen beschermen.’

 

Will Tinnemans, Voor jou tien anderen. Uitbuiting aan de onderkant van de arbeidsmarkt, Nieuw Amsterdam, 128 pagina’s, € 9,95

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

ww-er
Ook ik ben een werkende arme. Kom uit de productie vaste baan , en na 18 jaar word alles verplaatst naar het buitenland. Waar ik nu in terecht kom is de schoonmaakbranche in de thuiszorg. Het nadeel is inderdaad 0 urencontracten, flex- en oproepwerk,. Waarvan moet ik nu rondkomen? Als die thuiszorg nu een mensen zoals ik een opleiding aanbieden bijvoorbeeld naar verzorgende ig-er dan maak je tenminste nog een kans om uit de bijstand te raken. Nu werk ik en word dus aangevuld door een Gemeente. Je moet mensen die laag zijn opgeleid OMSCHOLEN. De raarste regel van het UWV is ook overdag beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt. Je kunt beter deze mensen overdag met behoud van uitkering een BBL opleiding aanbieden, zodat je niet elke keer weer terug hoeft te komen bij dat UWV. Ik dacht dat ze in de zorg een tekort aan personeel hadden. Dus de thuishulp omscholen naar helpend en van helpend naar verzorgend , dan komen mensen tenminste weer eens aan een normale baan met normale uren vast op papier.
Advertentie