Advertentie
sociaal / Nieuws

Reële prijs jeugdzorg blijft heet hangijzer

In de praktijk zijn gemeenten en aanbieders het vaak oneens over de vraag wat reële prijzen precies zijn.

29 september 2023
Prijskaartje-shutterstock-175776413.jpg

Gisteren debatteerde de Tweede Kamer met demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) over het ontwerpbesluit reële prijzen Jeugdwet. Er lijkt politiek draagvlak voor deze Algemene Maatregel van Bestuur. Maar niet alle Kamerleden zijn gerustgesteld. Ook de Jeugdzorgbranches zijn een stuk kritischer en spreken van ‘een papieren oplossing’. Zij vragen zich af of er überhaupt iets gaat veranderen.

Beleidsadviseur Economische Zaken

Gemeente Heemstede
Beleidsadviseur Economische Zaken

Adviseur Mobiliteit en Verkeer

Gemeente Den Haag
Adviseur Mobiliteit en Verkeer

Voor een goede verhouding tussen de prijs en kwaliteit van de jeugdzorg, moeten gemeenten regels opstellen in hun verordeningen. Daarbij dienen zij rekening te houden met de deskundigheid van de beroepskrachten en hun arbeidsvoorwaarden. Hieruit zou moeten volgen dat gemeenten en aanbieders ‘reële prijzen’ afspreken.

Discussie

In de praktijk bestaat er echter veel discussie over de vraag wat reële prijzen precies zijn. Jeugdhulpaanbieders en de gecertificeerde instellingen (GI’s) ervaren de gehanteerde prijzen als te laag; gemeenten vinden dat aanbieders niet transparant zijn over de opbouw van hun kostprijs.

Getouwtrek

Staatssecretaris Van Ooijen (ChristenUnie) wil met deze Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) een einde maken aan het getouwtrek. Aanbieders moeten relevante kosten in beeld hebben, goede kwaliteit leveren, een gezonde bedrijfsvoering voeren, en een aantrekkelijke werkgever blijven. De colleges van burgemeesters en wethouders (colleges) moeten duidelijk weten welke kosten ze in overweging moeten nemen bij het maken van prijsafspraken. Dat is tevens van belang bij de verantwoording naar gemeenteraden.

Complexere zorg

Daarnaast moet deze maatregel ervoor zorgen dat gemeenten en aanbieders ‘zorgvuldiger tot een reële prijs komen.’ Aanbieders moeten daarbij transparant zijn over de opbouw van kostprijzen. Verder wordt beoogd dat colleges prijzen meer gaan differentiëren, zodat voor complexere zorg hogere prijzen worden betaald. Dit alles moet bijdragen aan de continuïteit van de dienstverlening.

Teleurstellend

Toch kunnen de plannen niet op steun van iedereen rekenen. De Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ) zegt blij te zijn dat er een besluit is, maar noemt de huidige invulling ‘zeer teleurstellend.’ Dit samenwerkingsverband bestaat uit de Nederlandse ggz, Jeugdzorg Nederland en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN). Het is volgens BGZJ ‘zeer de vraag’ of deze plannen leiden tot voldoende verbetering in de praktijk.

Het is een gemiste kans dat de AMvB niets doet om deze administratieve bureaucratie terug te dringen

Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd

Nauwelijks impact

De brancheverenigingen krijgen hierin bijval van Significant Public. Het advies- en onderzoeksbureau publiceerde in juli vorig jaar een impactanalyse van de AMvB reële prijzen Jeugdwet. Hier komt naar voren dat de AMvB ‘nauwelijks impact’ heeft op de hoogte van de prijzen. De staatssecretaris verwacht daarom geen kostenopdrijvend effect, zoals door sommige Kamerleden wordt gevreesd.

Tekort

Dat is wellicht goed nieuws voor gemeenten, die gaan over de financiering, maar voor BGZJ is dat de kern van het probleem. Zij vraagt zich openlijk af of dit besluit überhaupt impact heeft. Meer dan 40 procent van de jeugdzorgaanbieder heeft over 2022 een verlies gerapporteerd. De ruimte om verliezen op te vangen is bij de meeste organisaties zeer beperkt. ‘Er is dus juist behoefte aan een AMvB of besluit ‘Reële prijzen Jeugdwet’ die er wél voor zorgt dat tarieven stijgen’, schrijven de ondertekenaars. Het huidige ontwerpbesluit schiet hierin tekort.

Kostprijs

Veelal zal het college bij de aanvang van een aanbestedingsprocedure bekend maken welke prijzen voor de in te kopen zorg zullen worden betaald. De vraag die vervolgens rijst: hoe komt het college aan de gegevens om een reële prijs te bepalen? Het beschikt immers niet over de kostprijsgegevens van de aanbieders. Gemeentebesturen kunnen dat volgens Van Ooijen op verschillende manieren bepalen. Zo kan het college een kostprijsonderzoek verrichten, een marktconsultatie doen, of overlegtafels organiseren bij een aantal aanbieders. Ook hier moeten alle aanbieders transparant zijn over de opbouw van hun kostprijs.

Administratieve belasting

Dit betekent dat iedere gemeente dus nog steeds eigen kostprijsonderzoeken gaat initiëren. Tot ongenoegen van de branches. Zij vrezen een enorme administratieve belasting, zeker als de jeugdzorginstellingen voor meerdere gemeenten en regio’s werken en dus aan verschillende kostprijsonderzoeken moeten meewerken. ‘Het is een gemiste kans dat de AMvB niets doet om deze administratieve bureaucratie terug te dringen. In de Hervormingsagenda Jeugd zijn afspraken gemaakt over regionale samenwerking en het meer uniform uitvoeren van kostprijsonderzoeken. Die afspraken horen ook in deze AMvB thuis’, stelt BGZJ.

Veel winst

Niet alleen de sector is sceptisch. De plannen liggen ook bij enkele Tweede Kamerleden zwaar op de maag. De zwaarte van de zorg zou van invloed moeten zijn op het tarief dat gemeenten betalen aan aanbieders. In de praktijk vindt er echter nog weinig van dit soort tariefdifferentiatie plaats. Hierdoor kunnen sommige aanbieders veel winst maken, terwijl uitgerekend de aanbieders van complexe jeugdzorg juist rode cijfers schrijven. Kamerleden Lisa Westerveld (GroenLinks-PvdA) en Rens Raemakers (D66) dienden daarover een motie in. De parlementariërs vinden dat gemeenten in hun verordening aandacht moeten besteden aan de wijze waarop tariefdifferentiatie wordt bevorderd. In hun ogen ontbreekt dat nog in de AMvB.

Of deze motie op een meerderheid kan rekenen is nog onzeker. Naar alle waarschijnlijkheid stemt de Tweede Kamer dinsdag 3 oktober hierover.

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hielco Wiersma
Onvoldoende duidelijkheid over het begrip 'reële prijs' kan leiden tot een enorme juridificering tussen belanghebbende partijen. En de matig bezette Rechtbanken hebben het al zo druk.
Advertentie