Onvoldoende compensatie loonstijging bedreigt jeugdzorg
In 2026 loopt maar liefst 64 procent van de jeugdzorgaanbieders risico op een faillissement.
Indien gemeenten de loonstijging in de jeugdzorg niet volledig compenseren, dreigen veel meer instellingen failliet te gaan. Dat blijkt uit een onderzoek van advies- en accountancyfirma EY. Op dit moment lopen er onderhandelingen over de nieuwe cao Jeugdzorg. Branchevereniging Jeugdzorg Nederland roept gemeenten op om de uitkomst van deze onderhandelingen door te vertalen in de tarieven die zij aan jeugdzorgorganisaties betalen. De VNG voelt daar niks voor.
EY onderzocht 68 jeugdzorgaanbieders en keek naar de financiële gevolgen op de korte (2024) en iets langere termijn (2026). In het rapport schetst EY enkele scenario’s, waarbij het adviesbureau rekening houdt met loonstijgingen van 10 tot 12 procent. Een dergelijke verhoging is namelijk ‘niet (meer) ongebruikelijk’, aldus EY. De accountancyfirma refereert hier aan de onderhandelingen in de zorg- en welzijnssector. Zo kunnen verpleeghuis- en thuiszorgmedewerkers rekenen op 10 tot 14 procent meer loon.
Zeer hoog risico
De analyse toont zorgwekkende prognoses. Bij een loonstijging van 12 procent zonder compensatie van gemeenten komt 19 procent van de onderzochte jeugdzorginstellingen op korte termijn (per 2024) in de problemen. Het risico dat de schuldeisers van deze jeugdzorgorganisaties niet meer betaald kunnen worden is bij deze jeugdzorgaanbieder ‘zeer hoog’. In de praktijk leidt dit vaak tot een faillissement of een surseance van betaling. Op de langere termijn (per 2026) loopt maar liefst 64 procent risico op een faillissement.
Ook bij een loonstijging van 10 of 11 procent bevinden jeugdzorgorganisaties zich tussen hangen en wurgen. Met een gemeentelijke compensatie van 50 procent komt bijna een derde in 2026 in financiële problemen. Bij een volledige compensatie geldt dat voor 22 procent van de jeugdzorginstellingen.
Spagaat
Ronnie van Diemen, voorzitter van Jeugdzorg Nederland, zegt dat de sector in een ingewikkelde spagaat zit. Zij ziet de lonen in de cao’s van andere zorgbranches fors stijgen, zo’n 10 tot 15 procent. ‘Om jeugdzorgpersoneel te behouden, aantrekkelijk te blijven voor nieuwe medewerkers, én omdat onze medewerkers het verdienen, zullen we in onze nieuwe cao een vergelijkbare loonstijging moeten opnemen’, zegt ze. ‘Het merendeel van de jeugdzorgorganisaties kan die loonstijging echter niet betalen.’
Rode cijfers
Ook zonder de loonstijging staan veel instellingen er financieel slecht voor. Meer dan 40 procent van de jeugdzorgaanbieder heeft over 2022 een verlies gerapporteerd. Sinds de decentralisatie in 2015 ligt het rendement in de jeugdzorg ver onder het Nederlandse zorggemiddelde. De ruimte om verliezen op te vangen is bij de meeste organisaties zeer beperkt.
Het onderzoek toont aan dat indexatie met alleen de OVA voor veel jeugdzorgorganisaties volgend jaar niet meer volstaat
Hervormingsagenda Jeugd
De sector trekt al jaren aan de bel over te lage tarieven, hoge administratieve lasten en achterblijvende compensatie voor kostenstijgingen. In de Hervormingsagenda Jeugd staan afspraken die moeten leiden tot een forse reductie van de administratieve lasten en eenduidige landelijke tarieven. ‘Dat zijn goede afspraken’, zegt Van Diemen. ‘Maar het duurt nog een hele tijd voordat deze echt in werking treden.’ Om te voorkomen dat belangrijke jeugdzorgaanbieders omvallen acht de branchevereniging tussentijds ingrijpen noodzakelijk. ‘En eigenlijk moeten we nog breder kijken’, stelt Van Diemen. Ook organisaties die niet meteen op omvallen staan hebben vaak onvoldoende financiële mogelijkheden om te investeren in personeel. De broodnodige hervorming van het jeugdzorgaanbod komt hierdoor evenmin van de grond.
Grote verschillen
En dan zijn er nog de grote verschillen in tarieven die gemeenten voor jeugdzorg betalen. In de zorg is het gebruikelijk dat de tarieven jaarlijks worden geïndexeerd. Voor de loonkosten geldt de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA). Dit is bedoeld om in de zorg een marktconforme arbeidsvoorwaardenontwikkeling mogelijk te maken.
In de praktijk gaan gemeenten heel wisselend om met de indexatie, ziet Van Diemen. ‘Het onderzoek toont aan dat indexatie met alleen de OVA voor veel jeugdzorgorganisaties volgend jaar niet meer volstaat’. De voorzitter signaleert verschillende oorzaken. Als de tarieven al te laag waren en de indexatie afgelopen jaren achterbleef, is er nu een inhaalslag nodig. Daarnaast loopt de OVA-indexatie altijd achter op de actuele ontwikkelingen. Van Diemen: ‘De forse loonontwikkeling die we nu zien in veel zorgsectoren, en die echt afwijkt van die in de afgelopen jaren, komt nog onvoldoende tot uitdrukking in het huidige OVA-percentage. Voor een sector die in zeer zwaar financieel weer verkeerd, is dat verschil simpelweg niet meer op te vangen’.
Zolang de contracten lopend zijn, draaien aanbieders zelf op voor het risico dat zij namen om dergelijke cao’s af te sluiten
Pas op de plaats
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) begrijpt het signaal dat de sector afgeeft, maar ziet geen reden om de tarieven aan te passen. ‘Aanbieders hebben ons jarenlang gevraagd om met het OVA-percentage te indexeren en dit is vastgelegd in de meeste contracten. Die hoeven gemeenten juridisch gezien niet open te breken en dat adviseren wij ook niet’, zegt een woordvoerder van de VNG. De gemeentekoepel vreest sowieso financiële problemen wanneer nieuwe contracten moeten worden afgesloten of oude moeten worden verlengd. ‘Dan moeten gemeenten wel de laatste geldende cao toepassen (AMvB reële prijzen) en dus meer gaan betalen dan zij van het rijk in het accres krijgen. Maar zolang de contracten lopend zijn, draaien aanbieders zelf op voor het risico dat zij namen om dergelijke cao’s af te sluiten’, aldus de woordvoerder.
Eerder deze maand maakten gemeenten ook al een pas op de plaats. Op advies van de VNG en het Ketenbureau i-Sociaal Domein weigeren zij om de Cao loonstijging in de VVT-sector op te nemen in hun nieuwe tarieven.
In het EY-onderzoek is uitsluitend gekeken naar de stijging van de lonen en de mate waarin dit door de gemeentelijke opdrachtgevers wordt gecompenseerd. Andere toegenomen kosten, zoals de doorwerking van de inflatie op materiële kosten of stijgende energierekeningen, zijn buiten beschouwing gelaten.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.