Registratie kindermishandeling niet op orde in JGZ
De registratie van gevallen van kindermishandeling is bij meer dan twee derde van de instellingen voor jeugdgezondheidszorg (JGZ) niet op orde. Dat concludeert de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
De registratie van gevallen van kindermishandeling is bij meer dan twee derde van de instellingen voor jeugdgezondheidszorg (JGZ) niet op orde. Dat concludeert de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Over de hele linie constateert de inspectie verbetering ten opzichte van de vorige toezichtrapportage.
Registratie vermoedens kindermishandeling moet beter
De jeugdgezondheidszorg kan vooral in de aanpak van kindermishandeling nog verbeteringsstappen maken. Aanwijzingen en vermoedens van kindermishandeling worden volgens de inspectie bij twee derde van de JGZ-instellingen nog niet voldoende geregistreerd. Ook de samenwerking met Veilig Thuis (voorheen het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) kan beter; volgens de inspectie stellen JGZ-instellingen zich te afwachtend op ten opzichte van Veilig Thuis. Ook het gebruik van de meldcode kindermishandeling is nog voor verbetering vatbaar. Er moet onder meer sneller worden gehandeld op signalen. Op dit gebied zijn JGZ-instellingen volgens de inspectie al een verbeteringsslag aan het maken.
Informatieoverdracht afgehouden
Ook in samenwerking met gemeenten en andere partners in het sociaal domein stellen JGZ-instellingen zich volgens de IGJ te afwachtend op. Hoewel de samenwerking tussen gemeenten en JGZ in het rapport als ‘constructief’ wordt omschreven, blijkt ook dat onder meer de uitwisseling van informatie tussen JGZ en gemeenten en andere partijen in het sociaal domein nog stroef verloopt. Sommige JGZ-instellingen zouden informatieoverdracht afhouden. Ook is de jeugdgezondheidszorg volgens de inspectie onvoldoende zichtbaar in platforms waar samenwerking met ketenpartners wordt gezocht.
Dilemma’s
De IGJ concludeert ook dat de jeugdgezondheidszorg nog beter moet worden ingebed binnen het sociaal domein. Volgens de inspectie worstelen veel JGZ-instellingen, die doorgaans op regionaal niveau opereren, met dilemma's rond de vele verschillende samenwerkingsverbanden en beleidsvormen die door gemeenten worden gehanteerd en regelmatig per wijk verschillen. De flexibiliteit die voor een betere inbedding nodig is, kan volgens de inspectie niet altijd van JGZ-instellingen worden verwacht vanwege beperkte bezettingen. Ook is het aantal besteedbare uren voor samenwerking vaak beperkt. Aan de andere kant is er bij gemeenten en partners in het sociaal domein nog onvoldoende kennis aanwezig over de JGZ, haar werkzaamheden, beperkingen en mogelijkheden, aldus de IGJ.
Aanpak psychosociale problematiek onvoldoende doordacht
Een ander punt van kritiek is dat JGZ-instellingen volgens de inspectie nog niet genoeg nadenken over hun rol in de preventie van psychosociale problematiek. Dat is mede het gevolg van het feit dat er op dit gebied nog weinig verplichte normen bestaan, waardoor er weinig noodzaak wordt ervaren om verder te investeren in de aanpak van psychosociale problemen. De IGJ is wel te spreken over de vooruitgang die in de jeugdgezondheidszorg is geboekt op het gebied van kwaliteitstoezicht. Zowel managers, als staf en uitvoerend personeel zouden goed op de hoogte zijn van lokale situaties.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.