Crisisnoodopvang maakt bewoners ziek
Professionals in de gemeentelijke crisisnoodopvang kunnen of mogen asielzoekers niet de juiste zorg bieden.
Onderzoekers van Dokters van de Wereld, het Nederlandse Rode Kruis en Pharos, expertisecentrum op het gebied van gezondheidsverschillen manen betrokken ministeries, beleids- en uitvoerende organisaties om de leefomstandigheden en de zorg in de crisisnoodopvang te verbeteren. Ze dringen onder andere aan op minimale kwaliteitstandaarden voor gemeenten. De toegang tot - en kwaliteit van de gezondheidszorg op de opvanglocaties is volgens hen nu ondermaats en 'ziekmakend'.
Sporthallen en tenten
Zorgverleners moeten hun werk kunnen doen op een goed uitgeruste werkplek of spreekkamer. Belangrijk is volgens de organisaties ook dat bij acute zorg kan worden teruggevallen op een elektronisch patiëntendossier, zodat niemand ‘uit het zicht verdwijnt’ bij verplaatsing.
Crisisnoodopvang is bedoeld voor maximaal een week. In de praktijk leven mensen er maanden lang dicht op elkaar in sporthallen, tenten en andere niet op langdurig verblijf ingerichte panden. Door capaciteitsproblemen bij het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) is het eind van deze situatie nog niet in zicht. De Spreidingswet is voorlopig uitgesteld tot 2024. Over een eventuele sluitingsdatum van de crisisnoodopvang heeft verantwoordelijk staatssecretaris Eric van der Burg van Justitie en Veiligheid geen uitspraak gedaan.
Bestuurlijk onoverzichtelijk
Bestuurlijk is de huidige structuur voor bewoners en professionals onoverzichtelijk. Bij onvoldoende capaciteit in reguliere centra van COA, worden asielzoekers opgevangen in noodopvanglocaties. Is die er ook onvoldoende, dan gaan asielzoekers naar crisisnoodopvangcentra. Het regelen hiervan is de taak van veiligheidsregio’s en gemeenten.
COA heeft hen dan al geregistreerd in Ter Apel. Maar zodra de bewoners verhuizen naar een crisisnoodopvang, is COA (tijdelijk) niet meer verantwoordelijk en weet het niet meer waar mensen verblijven. Informatie moet komen van de veiligheidsregio’s. Op gezondheidsgebied is GGD GHOR de regierol toebedeeld, maar volgens zorgverleners wordt die onvoldoende ingevuld. Dat kan ook bijna niet, omdat GGD GHOR afhankelijk is van 25 veiligheidsregio’s, met ieder hun eigen beleid.
Dat patiënten "uit beeld" raken door overplaatsingen is risicovol voor henzelf, maar ook extra belastend voor zorgverleners
Geen screening
Betrokken partijen hebben vaak geen duidelijk beeld van toegang tot zorg en wat die minimaal in moet houden. Gedegen medische screening ontbreekt op veel locaties, waardoor problemen niet tijdig wordt gesignaleerd en verergeren. Verder raken patiënten door overplaatsingen ‘uit beeld’. ‘Risicovol voor henzelf, maar ook extra belastend voor zorgverleners’, aldus Jasper Kuipers, directeur van Dokters van de Wereld.
Op negen locaties onderzochten de drie organisaties het feitelijke zorg- en ondersteuningsaanbod. Ze letten op de inhoud van zorg en op hygiëne en sanitair. Daarnaast spraken ze met bewoners en medewerkers over hun ervaringen. De verschillen bleken volgens Kuipers ‘verklaarbaar, maar onaanvaardbaar.’ De fysieke omstandigheden die werden aangetroffen bleken vaak beroerd. Op meerdere locaties is een tekort aan wc’s en douches. Privacy strekt soms niet verder dan opgehangen lakens.
Daarnaast hebben onzekerheid en het lange wachten – in sommige gevallen meer dan een jaar in de crisisnoodopvang – grote impact op het psychosociaal welzijn, zeker van getraumatiseerde personen. Aan dagbesteding ontbreekt het vaak.
Minimale standaarden
De drie organisaties dringen in hun rapport onder andere aan op een minimale standaarden. De bestaande handreiking uit 2020 voor zorg in crisisnoodopvang, moet volgens Kuipers nodig worden geactualiseerd. ‘In de huidige staat niet goed beschreven hoe de zorg moet worden ingericht. Het document bevat vooral algemene instructies over declaraties, maar geeft niet aan wat je aan zorg moet bieden.’
De organisaties zijn van mening dat de ongeveer 7.000 bewoners in crisisnoodopvanglocaties recht hebben op volledige eerstelijnszorg en dezelfde toegang, kwaliteit en continuïteit van zorg als andere nieuwkomers. ‘Het moet niet uitmaken of je in een crisisnoodopvang verblijft of een regulier asielzoekerscentrum. En evenmin of je in gemeente A of gemeente B woont’, aldus Kuipers.
Het wiel wordt telkens opnieuw uitgevonden
Hij vindt dat het ministerie van Justitie en Veiligheid daarvoor meer gebruik moet maken van de expertise van het college-ministerie van Volksgezondheid en Welzijn. De informatie kan gedeeld worden met gemeenten, eventueel via de VNG. Gemeenten en zorgverleners creëren nu zelf kwaliteitstandaarden. Daardoor is een ratjetoe ontstaan aan randvoorwaarden voor opvang en toegang. ‘Begrijpelijk: normaliter is dat geen rol van gemeenten’, aldus Kuipers.
Goede werkinstructies
‘Het wiel wordt telkens opnieuw uitgevonden’, zegt hij. ‘Zolang crisisnoodopvang nog nodig is, zouden gemeenten geholpen moet worden, met goede werkinstructies en een breder zorgpakket. Bij een verblijf van een week is het logisch dat er uitsluitend gekeken wordt naar acute zorg. Maar voor mensen die negen maanden op een locatie zitten, is echt meer nodig.’
Als exemplarisch voorbeeld noemt hij een vrouw met een wond, waar de arts in de eerste noodopvang zei dat die het nog even aan wilde zien, 'een goede basishouding'. De volgende dokter zei ook: we wachten nog even af. ‘Het draaide erop uit dat ze naar het ziekenhuis moest voor wondverzorging, omdat die niet meer paste binnen de reguliere huisartsenzorg’, vertelt Kuipers. ‘Verschrikkelijk voor die vrouw, maar ook voor de samenleving, die een hoge rekening betaalt.’
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.