Advertentie
sociaal / Achtergrond

Niet remmen, maar gassen

De opvolger van de geschrapte Wet werken naar vermogen zal veel trekken hebben van het wetsvoorstel dat er lag. ‘Ook als de wet plaats maakt voor iets anders, zijn het dezelfde ambtenaren die schrijven,’ constateert Divosa-voorzitter René Paas. 

22 juni 2012

Historici hebben altijd gelijk, profeten zelden. Maar achteraf bezien hadden gemeenten nooit moeten instemmen met het bestuursakkoord van 2007 met het kabinet, stelt René Paas. De voorzitter van de vereniging van gemeentelijke managers op het terrein van sociale zaken zegt dat met de wetenschap van nu. ‘De gemeenten hadden moeilijker moeten doen over de details van de afspraken. Er niet op mogen vertrouwen dat ze er met het rijk wel uit zouden komen als de afspraken door een economische aardverschuiving onredelijk zouden uitpakken.’

Mede door die naïviteit van toen zal 2011 in zijn ogen voor gemeenten de geschiedenis ingaan als ‘het jaar van het megatekort’: ‘We verloren 675 miljoen door het tekort op het inkomensdeel. Domweg doordat we niet genoeg geld kregen voor het betalen van uitkeringen. Om een idee te geven van de orde van grootte: in 2010 leden we een verlies van de helft van dat bedrag en dat vonden we schokkend. Vier van de vijf gemeenten hebben nu een tekort groter dan 10 procent, wat betekent dat ze extra geld mogen aanvragen. Het cynische is dat die middelen vervolgens worden weggehaald bij die ene gemeente die nog niet kampt met enorme tekorten. Je ziet dat het systeem niet tegen deze problemen is opgewassen.’

Strengere gemeenten

2011 was ook het jaar dat liet zien dat de werkelijkheid zich vaak niks aantrekt van modellen en prognoses. ‘Blijkbaar heeft de economie veel meer invloed dan we altijd dachten’, zegt Paas. ‘In het begin van 2011 veronderstelden we dat we door de crisis heen waren. Vooral toen halverwege het jaar, als gevolg van een korte opleving, het aantal personen in de bijstand daalde.

Of dat komt omdat gemeenten strenger zijn geworden, durf ik niet te zeggen. Ongeveer de helft hanteert op eigen initiatief een wachttijd voor jongeren en nog een aantal ook voor mensen ouder dan 27. Het ligt voor de hand te denken dat er een verband is tussen strenger zijn en de daling van het aantal uitkeringen. Maar het is te vroeg om op zoek te gaan naar correlaties. De eerste analyses tonen geen verschil tussen gemeenten die hun beleid aanscherpten en gemeenten die dat niet deden.’

De eerste helft van 2012 bracht bizarre toestanden, leidend tot grote onzekerheid. Gemeenten en andere betrokken partijen bereidden zich, soms in een race tegen de klok, voor op de decentralisatie van de jeugdzorg, de Awbz en de Wajong. En op de invoering van de Wet werken naar vermogen, voor één regeling aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Paas: ‘De wet was door de Kamerbehandeling heen, maar omdat de Kamer wilde wachten tot ze weer voltallig was, werd stemming uitgesteld. Uitgerekend in dat weekeinde viel het kabinet. Een paar weken geloofde ik er in dat Werken naar vermogen niet controversieel zou worden, al is zij voor verbetering vatbaar. Nu komt het erop aan dat gemeenten in staat zijn hun volledige lobby te organiseren.’

Met een politiek instabiel Nederland en beroerd financieel-economisch nieuws dat elkaar in duizelingwekkend tempo opvolgt, waagt Paas zich niet aan voorspellingen voor de tweede helft van het jaar en daarna. Wel vreest hij dat de vaart uit het proces gaat. ‘We hebben met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Cedris samen geshopt voor één regeling en ontzettend hard gewerkt om de tekst uit het regeerakkoord zoveel mogelijk bij te buigen naar één regeling. Dat is beperkt gelukt. In het wetsvoorstel zitten veel elementen die ons bevallen, maar die tegelijk zijn geserveerd met een enorm bos bezuinigingen. Dat laatste heeft het wetsvoorstel beladen gemaakt.’

Hard pompen

Wat volgens hem in geen geval mag gebeuren, is dat alles stilvalt. ‘Door de deadline van de jaarwisseling voor de Wwnv kon druk worden opgebouwd. Het is nu veel harder pompen om de mensen die gemotiveerd meewerkten dat te laten blijven doen. Ik vind het een uitstekend voornemen van veel gemeenten om te doen alsof de wet gewoon wordt ingevoerd.

Weliswaar worden budgetten niet ontschot, is het zeer de vraag of gelden voor herstructurering van het SW-bedrijf er komen en kunnen gemeenten die niet aan een pilot meedoen niet aan de slag met loondispensatie, maar ook met die serieuze beperkingen zijn er manieren om dicht bij de gewenste situatie te komen.

De druk waaronder zaken begonnen te veranderen – een andere manier omgaan met het SW-bedrijf, andere dienstverlening, alternatieve recepten om uitzendbureaus en andere partijen geïnteresseerd te krijgen in kansarmen op de arbeidsmarkt – zette alles volop in beweging. Er is een behoorlijke kans dat er zonder harde deadlines energie weglekt. Eerst wachten op de uitkomsten van de verkiezingen, de formatie. Vervolgens op de eerste concrete ideeën die uit het nieuwe kabinet komen en het moment dat een en ander ingevoerd kan worden. Met een beetje pech hebben we dan twee verloren jaren.’

Paas hoopt op een ‘selfdenying prophecy’ en stelt dat gemeenten de omvang van het verlies voor een groot deel zelf in de hand hebben. ‘Ze bewijzen zichzelf een grote dienst door de extra tijd goed te benutten, en hard na te denken over consequenties en oplossingen. Als je de uitvoering van de jeugdzorg, de Awbz en de Wwnv net zo verkokerd uitvoert als degenen van wie je die taken hebt gekregen, heb je aan het eind van de rit een groot financieel probleem. Decentralisatie maakt alles niet goedkoper. De kans dat zich straks meer ambtenaren bezighouden met dezelfde beleidsterreinen is groter dan in gecentraliseerde toestand. Toen de jeugdzorg van het rijk naar de provincies ging, was er meteen een veelvoud van de hoeveelheid ambtenaren bij betrokken. Gaat die straks van provincies naar gemeenten, dan wordt dat niet minder.

‘De enige mogelijke oplossing voor gemeenten is dat ze het zó organiseren, dat ze losse taken op een intelligente manier met elkaar verbinden. Dat vergt denkwerk en experimenteren, en het centraal stellen van mensen, niet regelingen. En dat we losse regelingen die we nu verkokerd uitvoeren op een behendige manier samenbrengen. Daar zit de winst en daar moeten we de hersens over verzwikken. Hoe gaan we dat doen, hoe wordt straks de verhouding tussen gemeente en professionals die dicht bij de klanten staan? Dat kunnen gemeenteambtenaren zijn maar ook medewerkers van de thuiszorg, welzijnswerkers, verslavingsdeskundigen, wijkagenten of onderwijzers. De thuiszorg ontdekt dat een cliënt ook nog problematische schulden heeft, of dat een handgreep nodig is in de douche. Waarom moet er dan nog een aparte ambtenaar langs komen?

In een wereld die slimmer is georganiseerd kan de professional ook aanvullende dingen regelen. Zodra hij de keukentafel verlaat, is de intake gedaan, de beslissing genomen of de uitkering toegekend. Ook zonder wetswijzigingen zijn zulke voordelen te halen. In Enschede bijvoorbeeld zijn partijen die niet bij de gemeente in dienst zijn gemandateerd om besluiten te nemen namens het college. Zo’n aanpak vergt een geweldige omslag in je organisatie, om mensen die dicht bij cliënten in de buurt zijn te voorzien van de middelen en het juridische gereedschap. Voor mij staat vast dat gemeenten op een samenhangende manier hun nieuwe zorgtaken ter hand moeten nemen.’

Wakker kussen

Proceswetgeving, zo ziet Paas de samen met het kabinet gevallen Wet werken naar vermogen. Wetgeving waarvan de praktijk in de loop der tijd zal leiden tot nieuwe inzichten en als gevolg daarvan ook aanpassingen. ‘Ik ben jurist en heb een groot respect voor de wet, maar besef dat die door mensen wordt gemaakt. Met politieke processen kun je wetten altijd beïnvloeden. Ook als de Wwnv plaats maakt voor iets anders, zijn het dezelfde ambtenaren die schrijven. De opvolger zal veel trekken hebben van het wetsvoorstel dat we al kenden. Dat was controversieel maar kan ieder moment wakker gekust worden.’

Hij raadt gemeenten een afwachtende houding ten stelligste af. ‘Laat colleges van B&W, gemeenteambtenaren en raadsleden alles op alles zetten om in gang gezette veranderingen voort te zetten, zonder te wachten tot het moment dat op landelijk niveau alles duidelijk is. De transitie van de jeugdzorg en de Awbz zijn niet omstreden. Een volgend kabinet gaat het niet compleet anders doen. De Wwnv is door de bezuinigingen die er omheen hingen omstreden geraakt. Niet door de systematiek, die vindt iedereen prima.’

Loondispensatie is het meest omstreden deel van de op ijs gezette Wet werken naar vermogen, omdat dit instrument mensen voor minder dan het wettelijk minimum laat werken. Als oud-vakbondsvoorman heeft Paas even moeten slikken bij de gedachte aan het loslaten daarvan. ‘Het minimumloon geldt als een soort ijkpunt. De weerzin zit er in dat je mensen laat werken voor minder. Maar er heeft zich helaas een praktijk ontwikkeld waarin voor honderdduizenden mensen geldt dat geen baas ze wil. Dat heeft mij geleidelijk aan op het andere been gezet. Als je baas met jou niet uit de kosten komt, ben je niet interessant en klopt je individuele businesscase niet. We weten niet precies voor hoeveel mensen in Nederland dat geldt, maar laten we zeggen dat het er enkele honderdduizenden zijn. Als werkgevers zich rationeel gedragen, komen die niet aan de bak. Waarom zou je het dan niet zo organiseren, dat je het deel dat je zelf kunt verdienen van je baas krijgt en dat de samenleving dat bedrag aanvult tot een niveau dat we beschaafd vinden?’

Centralistisch

Lokale bestuurders mopperen over de samenwerking met het UWV, volgens velen een centralistische organisatie, die niet meekomt met de flexibiliteit die gemeenten wel zeggen te hebben. In de Wwnv was voor het UWV een rol weggelegd, bij de claimbeoordeling en uitkeringsverstrekking aan jong gehandicapten en de indicatiestelling van ‘nieuwe’ Sw’ers. Die ‘tussenlaag’ mag er van veel bestuurders uit, waarna ook deze taken verschuiven naar gemeenten, uiteraard mét de bijbehorende middelen.

Kapitaal- en kennisvernietiging, vindt Paas. ‘Al kan ik me voorstellen dat het even niet de gedroomde partner is. Je kunt twijfel hebben of het UWV vanuit Amsterdam of Den Haag wordt aangestuurd. Het rijk bemoeit zich ingrijpend met de bedrijfsvoering. Toen ik binnenkwam bij Divosa was de mantra integraliteit, in de vorm van samenwerking op Werkpleinen. Daar is jaren lang ontzettend veel energie in gestoken, met de bedoeling dat de klant niet meer zou merken of hij door een medewerker van de sociale dienst of het UWV geholpen werd. Die koers is echt verlaten en in veel gemeenten heeft het UWV op het Werkplein de huur opgezegd.

‘Met de bezuinigingen die het UWV telkens voor de kiezen krijgt, is het logisch dat die organisatie niet meer de fijnmazigheid biedt die voorheen wel werd geleverd en zich nu concentreert in dertig arbeidsmarktregio’s. Het nieuwe motto is complementariteit en dat bevalt eigenlijk hartstikke goed. We zoeken naar terreinen waar het UWV beter in is dan gemeenten en omgekeerd.

‘Het is een buitengewoon knappe uitkeringsfabriek met een grote administratie, waarin zelden iets in mis gaat. Op het gebied van ICT en digitale dienstverlening heeft het UWV een grote voorsprong. Daar kunnen gemeenten nog wel iets van leren. Verder heeft het een traditie in het bedienen van grote werkgevers. Er is veel kennis gebundeld en we zouden goed gek zijn als we die zouden verbrokkelen over 415 gemeenten. Omgekeerd kan het UWV profiteren van samenwerking met gemeenten. Ahet in principe alle WW-klanten digitaal bedient, zijn er vast wel wat tussen die daar niet mee uit de voeten kunnen. Daar kunnen gemeenten wellicht iets betekenen.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie