Advertentie
sociaal / Nieuws

Minister Van Hijum: ‘Dat verdienmodel moet kapot’

Wethouders kunnen rekenen op steun om in Brussel iets in beweging te zetten.

27 februari 2025
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Eddy van Hijum (NSC). Remko de Waal/ANP
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Eddy van Hijum (NSC)Remko de Waal/ANP

Arbeidsmigranten die worden belazerd, uitgebuit of zonder pardon op straat worden gezet. Minister van Sociale Zaken Eddy van Hijum (NSC) wil hard optreden tegen deze misstanden, bijvoorbeeld met een registratieplicht voor werkgevers. Tegelijkertijd moeten gemeenten kritischer kijken naar welke bedrijven ze toelaten.

Senior projectmanager Nieuwe Regelingen S13

JS Consultancy
Senior projectmanager Nieuwe Regelingen S13

Subsidiejurist

Gemeente Breda
Subsidiejurist

Misbruik

Ze zijn voor veel werkgevers broodnodig, maar de komst van deze buitenlandse werknemers heeft een keerzijde. Bijna driekwart van de grote gemeenten ervaart veel problemen met arbeids­migranten, bleek eind vorig jaar uit onderzoek van Binnenlands Bestuur. Veel arbeidsmigranten verdwijnen onder de radar en leven in mensonterende omstandigheden. Onbetrouwbare uitzendbureaus maken misbruik van deze kwetsbare groep. Zo raken sommige arbeidsmigranten dakloos doordat ze per direct worden ontslagen. Volgens vakbond CNV en het Leger des Heils zijn naar schatting tienduizend arbeidsmigranten dakloos. Dat is circa 60 procent van alle mensen die op straat leven. En daar komen de uitdagingen van grootschalige wooncomplexen nog bij.

Uitwassen

Voor grote gemeenten is de maat vol. Twee derde van hen wil strenger kunnen sturen op bedrijven die werken met veel arbeidsmigranten. Ook minister van Sociale Zaken Eddy van Hijum (NSC) erkent dat zelfregulering van bedrijven en uitzendbureaus ‘onvoldoende’ is gelukt. Als dossierverantwoordelijke wil hij korte metten maken met de uitwassen, en dat wil hij doen in samenwerking met gemeenten: ‘We streven naar een selectiever arbeidsmigratiebeleid. Daarbij helpt het als gemeenten op lokaal niveau een kritischere afweging maken. Overigens zie ik gemeenten dat ook steeds vaker doen.’

BB: Er zijn voor hen dus al mogelijkheden om ondernemingen tegen te houden?

Van Hijum: 

‘Ja. Ik wil met provincies en gemeenten alle opties van het ruimtelijk beleid, zoals de omgevingsvisie en de omgevingsverordening, inzetten om voorwaarden te stellen. Mogelijk is nieuwe wetgeving nodig, maar mijn voorkeur gaat uit naar een snellere aanpak. Dit kan door gemeenten en provincies te versterken met de instrumenten die ze nu al tot hun beschikking hebben. Ik denk dat er al veel mogelijk is en wil nieuwe wetgeving liever voorkomen. Met een duidelijk kader kunnen gemeenten die afweging maken.’

En dan kunnen gemeenten zeggen: dit distributiecentrum of abattoir weren we omdat het gepaard gaat met een te grote import van arbeidsmigranten?

‘Ja, als gemeenten dat vastleggen in het afwegingskader. Lokale overheden hebben beleidsvrijheid om bij gronduitgifte en planologie bepaalde keuzes te maken. Als je vooraf aangeeft welk type bedrijvigheid wel of niet welkom is, zie ik geen reden waarom dat niet zou kunnen. Bovendien kunnen gemeenten, wanneer ze een bedrijf toelaten, eisen stellen. Zoals de verplichting voor werkgevers om de huisvesting van arbeidsmigranten te regelen.’

Verdienmodel

Dat huisvesten gebeurt nu al, maar nog niet op de manier die Van Hijum voor ogen heeft. Momenteel kunnen bedrijven tot 25 procent van het minimumloon van arbeidsmigranten inhouden om huisvesting voor deze werknemers te faciliteren. In de praktijk gebruiken sommige werkgevers deze inhoudingsmogelijkheid echter als verdienmodel. De Arbeidsinspectie waarschuwt dat de vermenging van werkgever en huisvester de afhankelijkheid van arbeidsmigranten vergroot en misstanden in de hand werkt. Bij het kwijtraken van hun baan raken arbeidsmigranten ook hun huisvesting kwijt, waardoor ze dakloos kunnen worden.

Commissie-Roemer

Van Hijum spreekt over ‘(zeer) onwenselijke situaties’. Begin februari ging een brief naar de Tweede Kamer waarin hij aankondigde de inhoudingsmogelijkheid voor huisvesting te willen afschaffen. Vanaf 2026 wordt de toegestane inhouding jaarlijks met 5 procent verlaagd, waardoor deze regeling in 2030 volledig verdwijnt. Hiermee poogt de minister, in lijn met de aanbevelingen van de commissie-Roemer, de afhankelijkheid van arbeidsmigranten doorbreken. In plaats daarvan wil Van Hijum dat gemeenten onderzoeken hoe ze huisvesting voor arbeidsmigranten op bedrijventerreinen mogelijk kunnen maken. Het kabinet verkent hoe zij gemeenten hierin kan stimuleren.

Hoe kan die afhankelijkheid worden doorbroken als een arbeidsmigrant op het terrein van zijn werkgever slaapt?

‘Als een bedrijf arbeidsmigranten laat overkomen, vind ik het niet vreemd dat de werkgever verantwoordelijk is voor hun huisvesting. De vraag is echter of je dat moet regelen via het inhouden van het minimumloon. De commissie-Roemer stelde in 2020 al: huisvesting en werkgeverschap moet je uit elkaar trekken. Het scheiden van het huur- en arbeidscontract hebben we eigenlijk al geregeld; het mag niet meer in één contract. Een logische consequentie is dat je die financiële afhankelijkheid ook doorbreekt.’

Maar de afhankelijkheidsrelatie blijft, want de verhuurder is nog steeds de werkgever.

‘Dat kan, maar het hoeft niet. En dat blijkt in elk geval niet meer uit het contract. Zo voorkomen we dat een werknemer bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst meteen zijn of haar huurwoning kwijt is. Door die knip kan de Arbeidsinspectie controleren of iemand bijvoorbeeld fatsoenlijk wordt betaald. Hoe de huisvesting is geregeld, is gewoon een kwestie van ordentelijke huurbescherming.’

Arbeidsmigranten moeten dan wel op de hoogte zijn van hun rechten.

‘De informatievoorziening is inderdaad nog een belangrijk punt. Samen met gemeenten probeer ik daar werk van te maken via de Work in NL-informatiepunten, zodat arbeidsmigranten hun weg weten te vinden. In de praktijk worden ze echter op grote schaal via uitzendbureaus geronseld en moeten ze vervolgens ergens tekenen voor werk en woning. Ze zijn vaak niet op de hoogte van hun rechten en plichten. Hier valt nog een wereld te winnen. Daarnaast is er natuurlijk nog steeds een afwentelingsprobleem. Het aantal daklozen groeit en voor het overgrote deel zijn dit mensen die hun huis zijn kwijtgeraakt nadat ze op staande voet zijn ontslagen. Er is dus sprake van een zekere afwenteling van werkgevers naar gemeenten.’

Onder de radar

Diezelfde (grote) gemeenten geven aan dat ze het moeilijk vinden om zicht te krijgen op arbeidsmigranten. Omdat deze nieuwkomers ontbreken in de Basisregistratie Personen (BRP), verdwijnen ze onder de radar. Een deel van hen is wel ingeschreven in de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Indien zij langer dan vier maanden in Nederland verblijven, moeten zij hun RNI-registratie omzetten naar een BRP-inschrijving. In de praktijk gebeurt dit echter zelden. Gemeenten kunnen hier niet op handelen, constateert onder andere de Arbeidsinspectie. ‘Uitzendbureaus of werkgevers kunnen dan ook (financieel) belang hebben bij RNI-inschrijvingen boven BRP-inschrijvingen’, merkt de instantie met enige argwaan op.

Begrijpt u deze zorg van gemeenten?

‘Dit is een weerbarstig vraagstuk dat al vanaf dag één door wethouders is aangekaart, en ik vind dat ze een punt hebben. Als je weet waar mensen verblijven, kun je ze beter helpen en eventuele misstanden effectiever aanpakken. Het is echter Europees geregeld dat EU-arbeidsmigranten zich de eerste vier maanden niet hoeven te registreren bij de gemeente. Terwijl je eigenlijk al vanaf dag één wilt weten wie er in de gemeente komt wonen en werken. We moeten ons afvragen of we daarin niet te veel beperkt worden door Europa. Het niet-registeren belemmert ons in het goed kunnen helpen en informeren van arbeidsmigranten.’

Wat gaat u hiertegen doen?

‘Onlangs zijn wethouders naar Brussel gegaan om dit aan te kaarten. Ik wil hen graag steunen op het Europese podium, om te kijken of we daar misschien toch iets in beweging kunnen zetten. Het is echter een gevoelige discussie. Vooral voor de Oost-Europese landen ligt dit ingewikkeld. Het gaat niet alleen om hun mensen, maar ook om hun bedrijven.’

Pensioenkassen

Van Hijum wijst op het feit dat sommige EU-lidstaten jaarlijks honderdduizenden werkvisa verstrekken aan mensen van buiten de EU. De afgelopen jaren verleende alleen Polen al meer dan 500.000 werkvergunningen per jaar. Via de zogeheten EU-detacheringsrichtlijn komen er zo jaarlijks tienduizenden mensen van buiten de EU naar Nederland. Volgens de Adviesraad Migratie is EU-­detachering voor sommige lidstaten een verdienmodel geworden. In het zendende land worden de premies van arbeidsmigranten geïnd. Zo kunnen landen als Polen, Litouwen en Slovenië hun sociale zekerheids- of pensioenkassen vullen. Het is immers onwaarschijnlijk dat deze premiebetalers hier in de toekomst aanspraak op kunnen maken.

‘Toch moeten we die discussie aangaan,’ vindt Van Hijum. ‘Ik wil proberen die landen te overtuigen dat het juist in hun belang is dat hun mensen in Nederland fatsoenlijk worden behandeld.’

Uitgelobbyd

Tot die tijd zouden werkgevers ervoor moeten zorgen dat arbeidsmigranten na vier maanden in de BRP staan ingeschreven. Dat vindt althans de Haagse wethouder Martijn Balster (PvdA), voorzitter van een klankbordgroep die de VNG adviseert over arbeidsmigranten. ‘Zo kunnen gemeenten bedrijven verantwoordelijk houden voor hun werknemers’, zegt Balster. De Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) komt al met strengere toelatingseisen voor de uitzendsector, maar een registratieplicht voor bedrijven ‘is er vakkundig uitgelobbyd’, aldus Balster. Voor uitzendbureaus komt die zorgplicht er toch wel, liet Van Hijum onlangs weten. 

En de andere werkgevers?

‘Met gemeenten kijk ik hoe ik kan helpen om die registratieplicht voor werkgevers in te voeren.’

Dat zal vast een last zijn voor ondernemingen die met veel arbeidsmigranten werken.

‘Dat is het zeker. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk was al kritisch over de Wtta, omdat dit wetsvoorstel de mogelijkheden van de uitzendsector beperkt. Maar dat doen we bewust. We hebben de markt te lang onbelemmerd zijn gang laten gaan. De overheid treedt nu op als een soort marktregulator. Dat betekent regels en verplichtingen voor bedrijven.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie