Medisch beroepsgeheim boven betalingsgemak
Betalingsgemak mag niet de reden zijn om het medisch beroepsgeheim via een ministeriele regeling opzij te schuiven. Dat stellen de Kamerleden Bergkamp (D66) en Keijzer (CDA) in vervolgvragen aan het kabinet. Het Landelijk Platform GGz pleit voor uitstel van de tijdelijke regeling persoonsgegevens op jeugdwet-facturen.
Betalingsgemak mag niet de reden zijn om het medisch beroepsgeheim via een ministeriële regeling opzij te schuiven. Dat stellen de Kamerleden Vera Bergkamp (D66) en Mona Keijzer (CDA) in vervolgvragen over het kabinetsbesluit om jeugdzorgverleners te verplichten medische gegevens met gemeenten te delen. Het Landelijk Platform GGz pleit voor uitstel van de tijdelijke regeling persoonsgegevens op jeugdwet-facturen.
Geheimhoudingsplicht
Het LPGGz vindt dat eerst moet worden onderzocht hoe betalingen kunnen plaatsvinden zonder dat deze geheimhoudingsplicht wordt doorbroken. Ook de Kamerleden vinden dat er naar andere oplossingen moet worden gezocht. Daarnaast moeten cliëntenorganisaties de kans krijgen om tot een gewogen reactie te komen, vindt de LPGGz. Medio juli ontvingen cliëntenorganisaties ‘het verzoek om, binnen een dag, een reactie te geven op het concept van de tijdelijke ministeriële regeling voor persoonsgegevens op jeugdwet-facturen’, zo schijft het platform in een brief aan de Kamer. ‘Juist bij een regeling waarbij het beroepsgeheim en de privacy van kinderen in het geding zijn, moet zorgvuldigheid worden betracht. We willen kunnen beoordelen in hoeverre de veiligheid van de patiëntgegevens (van kinderen en hun ouders) goed geborgd zijn en of het beroepsgeheim voldoende erkend wordt en daarmee de patiëntgegevens.’
Geen schoonheidsprijs
Evenals de LPGGz stellen de Kamerleden Bergkamp en Keijzer dat de bewindslieden zich op het verkeerde wetsartikel beroepen. Bovendien stuit de gevolgde procedurele weg – waarbij de Kamer in hun ogen wordt gepasseerd – hen tegen de borst. Die verdient niet de ‘democratische en politieke schoonheidsprijs’, aldus D66 en CDA. Zij nemen geen genoegen met de antwoorden op eerdere Kamervragen voer deze kwestie die staatssecretaris Van Rijn (VWS) deze week naar de Kamer stuurde.
Verkeerd wetsartikel
Zorgaanbieders moeten in hun rekeningen aan gemeenten duidelijk maken welke zorg is verleend aan welke jongere, zo is vastgelegd in een tijdelijke ministeriële regeling die op korte termijn van kracht wordt. Als zorgaanbieders dat niet doen, ‘kunnen en mogen gemeenten deze rekening niet betalen’ liet Van Rijn weten in antwoorden op eerdere vragen. De bewindslieden beroepen zich daarbij op artikel 7.3.11 (vierde lid van de Jeugdwet). De Kamerleden menen dat staatssecretarissen Van Rijn en Dijkhoff (Justitie) zich op een verkeerd wetsartikel beroepen. Het gebruikte artikel heeft geen betrekking op de inhoud van gegevens, maar op ‘eenduidige terminologie en systemen om te voorkomen dat er een diversiteit aan facturerings- en verantwoordingsinformatie ontstaat’, aldus Bergkamp en Keijzer in hun vervolgvragen. Zij willen weten waarom de bewindslieden toch dit artikel uit de kast hebben gehaald.
Declaraties
De vertrouwelijkheid van bijvoorbeeld gegevens die onder het medisch beroepsgeheim vallen en gegevens over een rechtelijke uitspraak in het kader van jeugdbescherming, zijn in de ogen van Keijzer en Bergkamp ‘dermate belangrijk dat deze niet via een ministeriële regeling opzij geschoven mogen worden, enkel en alleen omdat dit de administratieve verwerking van declaraties ten goede komt’. Voor de bewindslieden zijn de betalingsproblemen tussen gemeenten en jeugdzorgaanbieders de belangrijkste reden om aanbieders te verplichten medische gegevens van kinderen met gemeenten te delen.
Opheldering
De Kamerleden willen tevens opheldering over de zogeheten bestuurlijke afspraken die eind juni zijn gemaakt met gemeentekoepel VNG. In de beantwoording van Van Rijn op eerdere Kamervragen over de regeling, stelde de staatssecretaris dat de gekozen oplossing het resultaat is van afspraken die in dat bestuurlijk overleg zijn gemaakt. Ook aanbieders zijn volgens de bewindslieden akkoord met de gemaakte uitwerking.
Precedent
Het steekt de Kamerleden bovendien dat de bewindslieden deze stap hebben genomen, terwijl een conceptwet Veegwet voor behandeling bij de Kamer ligt. De afspraken die nu in de tijdelijke ministeriele regeling zijn vastgelegd, moeten uiteindelijk in de Veegwet worden opgenomen. Het LPGGz vreest dat de tijdelijke regeling een precedent schept voor de manier waarop de regeling straks in de Veegwet 2015 wordt opgenomen.
Bovendien is aan dit laatste aspect gemakkelijk tegemoet te komen via:
-medische informatieverstrekking op hoofdlijnen.
-medische stukken aanduiden met vertrouwelijk of geheim.
-het aanstellen van geautoriseerde ambtenaren.
-sancties te stellen op misbruik van privacygevoelige informatie.