Jeugdhulp: sentiment versus wetenschap
Onlangs keek ik naar met verwondering naar alle communicatie rondom het Nederlands Elftal en bedacht me dat er veel overeenkomsten zijn met hoe er gesproken wordt over het huidige jeugdhulplandschap. Wat ze met elkaar gemeen hebben is het onderbuikgevoel. Iedereen vindt er wel iets van, ingestoken op ongenoegen, vermeend gebrek aan effect of vanwege een recent incident. Terwijl uiteindelijk het eindresultaat telt, zowel op het veld als in de jeugdhulp.
Binnen het jeugdzorglandschap wordt nog teveel gesproken, aangenomen, opgevat. Terwijl de feiten ons zouden moeten stimuleren om een en ander aan te pakken. Jeugdzorgorganisaties, begin met de huidige realiteit. Wat werkt wel en wat werkt niet? Uit recent onderzoek van Horizon blijkt dat vijftig procent van de kinderen die we langdurig residentieel behandelen, vooruit gaat, maar vijftien tot twintig procent gaat achteruit. Dit betekent dat de laatst genoemde groep kennelijk onvoldoende baat heeft gehad bij de huidige behandeling of begeleiding. Het zegt ons dat we iets voor deze groep moeten bedenken wat wel werkt. Het zegt niets over wel of geen residentiële behandeling, over goed of slecht. Het zegt iets over een groep kinderen die we tot nu toe niet weten te bedienen.
Vanuit de overheid ligt de nadruk op minder residentiele zorg en meer inzet van ambulante zorg. Natuurlijk, ik voel het ook zo, mijn onderbuik-gevoel zegt precies hetzelfde. Maar we kunnen hier daadwerkelijk iets mee als het wetenschappelijk wordt onderbouwd. Waar blijven de feiten?
Zo werd de Eigen Kracht Conferentie (EKC) – waar het gezin met behulp van zijn netwerk zelf de problemen oplost - ooit gelanceerd als oplossing voor alle problemen binnen de jeugdzorg. Onlangs werd echter bekend dat het tot nu toe nog niet is gelukt om wetenschappelijk aan te tonen dat de Eigen Kracht Conferentie ook daadwerkelijk een gunstige uitwerking heeft.
Nog een mooi voorbeeld: de enorme toegenomen druk op de crisisbedden in de jeugdzorg het afgelopen half jaar. Op verzoek van instellingen en gemeenten werd er onlangs onderzoek gedaan door de DSP groep naar de vrij plotselinge toegenomen druk op de crisisbedden. In de tussentijdse quickscan die onlangs werd uitgebracht, is gekeken naar feiten, oorzaken en mogelijke oplossingen. Niet om verantwoording af te leggen of te zoeken naar wie er schuld heeft, maar gericht op het leren voor de toekomst.
Ik wil dan ook een pleidooi houden om wetenschap en onderzoek nog meer te benutten. Laten we starten met de feiten die ons stimuleren om daadwerkelijk iets te veranderen, te experimenteren en dat dan weer te toetsen.
Incidenten of mensen die hun verontrusting uitspreken, horen niet toonaangevend te zijn in het transformeren van het jeugdhulplandschap. Ik heb me voorgenomen om onderzoek nog meer en direct te benutten. Om feiten leidend te laten zijn in plaats van opvattingen. En niet het sentiment van de samenleving leidend te laten zijn, maar vooral de vraag van onze jongeren en hun ouders. Zo hoop ik een bijdrage te leveren om de wezenlijke transformatie van de jeugdhulp te realiseren.
Hans du Prie
Meer columns van Hans du Prie leest u hier.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.