Hogere lat voor Work first
Work first is geen dwangarbeid, bepaalde de Centrale Raad voor Beroep. Dit is de principiële uitspraak waarnaar door velen lang is uitgekeken. De praktijk dat gemeenten bijstandsgerechtigden vragen te werken of daar in ieder geval voor te oefenen in ruil voor hun uitkering is toegestaan en zeker geen mensenrechtenschending.
Toch is het laatste woord hierover hoogstwaarschijnlijk nog niet gezegd. In haar uitspraak formuleerde de Raad enkele criteria waaraan een workfirsttraject moet voldoen, wil het verenigbaar zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Zo moet rekening worden gehouden met de werkervaring en gezinssituatie van de werkloze en hoe lang iemand al werkloos is. Daarnaast moet een traject aantoonbaar bijdragen aan werkinschakeling en mag de straf voor niet-werken niet onevenredig zwaar zijn.
Divosa, de vereniging van managers van sociale diensten, ziet in de uitspraak vooral een bevestiging van de bestaande praktijk. Maatwerk moeten leveren - waar de voorwaarden van de Raad uiteindelijk op neerkomen - is daarin niets nieuws. Maar dat is wel een erg rooskleurige blik. Streven naar maatwerk is iets anders dan het ook echt waarmaken. En dat daar nog wel wat winst te behalen, zo blijkt nota bene uit cijfers van Divosa zelf.
Eind vorig jaar publiceerde de vereniging de ‘benchmark Work First’, samen met de Inspectie Werk en Inkomen (IWI). Daarin lezen we een aantal interessante cijfers. Bijvoorbeeld dat er bij workfirstrajecten waar de bijstandsgerechtigde aan het werk wordt gezet (en niet een cursus volgt of iets dergelijks) in 73 procent van de geboden trajecten maatwerk mogelijk is. Divosa heeft het trots over ‘het overgrote deel van de projecten’. Dat klopt wel, maar het betekent nog steeds dat in meer dan een kwart van de gevallen mensen kunnen worden gedwongen werk te doen waar ze niks aan hebben.
Dat cijfer komt uit navraag onder de gemeenten zelf. Divosa en de IWI hebben ook de cliënten om hun mening gevraagd. En die cijfers geven een ander beeld: van hen heeft 56 procent het gevoel dat ze maatwerk wordt geboden. Dat is een meerderheid, stelt Divosa weer enthousiast vast, maar dat is de lat wel erg laag leggen. Helemaal als je ook nog leest dat precies 50 procent zegt ‘eigen inbreng te ervaren’ in het traject en dat 46 procent het helemaal oneens is met de stelling dat ze door de workfirst-activiteiten sneller aan het werk komen.
Voor de goede orde: 68 procent van de ondervraagden is het eens met de stelling dat voor een uitkering een tegenprestatie mag worden gevraagd, dus principiële werkweigeraars zijn het niet. Dat de Raad in haar laatste uitspraak oordeelde dat het opgelegde traject proportioneel was, is niet zo vreemd. Het ging om iemand die 18 jaar niet had gewerkt en schijnbaar overal moeilijk over deed. Bij iemand met meer werkervaring en met een meer meedenkende houding kan dat heel anders uitpakken. Gemeenten doen er goed aan hun trajecten tegen het licht te houden. De criteria liggen er nu.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.