Advertentie
sociaal / Achtergrond

‘Gemeenten: leer ons kennen’

Bestuursvoorzitter Erik Gerritsen van Jeugdbescherming regio Amsterdam (het oude Bureau Jeugdzorg) is een optimist. Hij is er daarom van overtuigd dat de transitie lukt, dat de transformatie er komt en dat de zorg voor de jongeren beter en goedkoper kan.

25 april 2014

Hoe worden gemeenten goede opdrachtgevers in de jeugdzorg? Bestuursvoorzitter Erik Gerritsen van Jeugdbescherming Amsterdam schreef er een boek over. ‘Het grootste risico is op de oude voet doorgaan.  Dan blijf je kampioen uithuisplaatsingen.’

‘Sommige gemeenten hebben nog vrijwel niets gedaan, sommigen experimenteren al volop, maar natuurlijk zijn we allemaal veel te laat begonnen met de transitie.’

 Bestuursvoorzitter Erik Gerritsen van Jeugdbescherming regio Amsterdam (het oude Bureau Jeugdzorg) is een optimist. Hij is er daarom van overtuigd dat de transitie lukt, dat de transformatie er komt en dat de zorg voor de jongeren beter en goedkoper kan.De thema’s die in dit interview ter sprake komen, heeft hij ook beschreven in zijn boek Hoe overleef je als gemeente de transitie jeugdzorg? Daarin geeft hij 55 tips voor deskundig opdrachtgeverschap.

Thema 1: Ervaringsleren
‘Wethouders, raadsleden en ambtenaren moeten weten waar ze het over hebben. Leer ons kennen. Niet alleen de Bureaus Jeugdzorg maar de hele jeugdzorg. Dompel je onder in de praktijk, ga op huisbezoek, praat met cliënten en doe indrukken op. Als je dat koppelt aan gezond verstand – en ik ben ervan overtuigd dat gemeenten dat hebben – worden ze goede opdracht­gevers.

‘Ja hoor, iedereen is welkom. Bij ons, maar ook bij andere instellingen. Het gaat erom dat gemeenten tijdig en goed voorbereid aan de streep verschijnen. Laatst liepen 40 gemeentesecretarissen hier een dag mee. Later hoorde ik van iemand dat hij met een tas vol vooroordelen binnenkwam en dat die tas aan het einde van de dag leeg was. Hij had nooit beseft hoe ingewikkeld de taken zijn die op gemeenten afkomen. Na die dag wel en toen is hij vol aan de bak gegaan.’

‘Voor raadsleden is het ook heel belangrijk de wereld te kennen. Zij moeten straks de plannen van de colleges beoordelen. Dus ook zij zijn welkom. Omdat er regionaal veel samengewerkt wordt, zou het risico van een democratisch gat bestaan. Dat is het in het verleden met Gemeenschappelijke Regelingen weleens het geval geweest. Dat weten we nu en daarvan kunnen we leren. De wethouder kun je er nu op aanspreken dat hij met een kader moet komen. Later kun je hem afrekenen op de manier waarop hij zijn opdrachtgeverschap heeft geregeld. Op de resultaten die hij wel of niet behaalt en hoe hij met incidenten omgaat.’

Thema 2: Werken vanuit een inhoudelijke visie
‘Het uitgangspunt is: welke resultaten wil je bereiken? Je bereikt niets als je uitgaat van modellen, structuren, reorganisaties en toestanden.Een paar jaar geleden had je het verplichte pubergesprek. Dat moest  25 miljoen euro kosten, zodat alle kinderen rond hun vijftiende een gesprekje zouden hebben met de GGD over risicovol seksueel gedrag, roken en drank. Dat is  doorgeslagen preventie. Iedereen weet dat het verspilde tijd en geld is.’

‘Er zullen altijd gebroken gezinnen zijn en verslaafde ouders, licht­verstandelijk gehandicapten, vechtscheidingen. Als er straks geen geld meer is voor deze dure en meest specialistische zorg omdat alles naar preventie gaat, dan sla je door. Ik ben een groot voorstander van preventie en eigen kracht, daar valt veel mee te winnen. Maar de grootste winst zit ‘m erin dat je het in één keer goed aanpakt als er toch zware problematiek is. Ik noem dat een dubbele focus: aan de ene kant eigen kracht, preventie, sociaal netwerk. Maar aan de andere kant een focus op de groep met zware problematiek die je meteen de vereiste zware behandeling moet kunnen geven.’

Thema 3: Samenwerken in het netwerk
‘Jeugdzorg is enorm gecompliceerd en er zijn heel veel partijen bij betrokken. Evenzoveel partijen hebben een stukje van de oplossing. Dat is het verhaal. En dus moet je slimmer samenwerken. Ja, dat is een open deur maar je kunt je afvragen: waarom doen we het dan niet al lang? En met zo veel betrokken organisaties is het belangrijk dat gemeenten de regierol op zich nemen.’

‘Ik schrijf in mijn boek over de noodzakelijke ruimte voor passie. De Ajax-opleiding is daar een goed voorbeeld van. Die jongens willen elke zaterdag voetballen. Daarvoor moeten ze trainen en om te kunnen trainen moeten ze naar school en goede cijfers halen. Als zo’n jongen niet op school komt omdat hij ziek is, belt de school meteen naar Ajax. Komt hij ’s avonds toch op de training, dan wordt hij naar huis gestuurd: te ziek voor school is te ziek om te voetballen. Dat hoef je maar één of twee keer te doen. Dat is de verbinding met passie.’

‘Als het met voetbal kan, dan kan het ook met muziek of paardrijden of dans of met welke andere passie dan ook. Je moet die link leggen: we faciliteren je in je passie in ruil voor goede schoolresultaten. Gemeenten hebben vaak al een subsidieband met verenigingen, dus zij kunnen die verbindingen maken. Ook bij woningcorporaties. Neem het geval dat een vrouw met kind op straat komt te staan en het kind uit huis wordt geplaatst als er niet snel een woning komt. Dan kan de wethouder naar de woningbouwvereniging bellen. Gemeenten overzien het hele veld: schulden gezinnen, werk, verslaving. Daar ligt de kans om de regierol te pakken. En ik roep gemeenten op dat te doen.’

Thema 4: Lerend veranderen
‘De transitie jeugdzorg is een duidelijk geval van bouwen aan de brug terwijl je eroverheen loopt. Er is een stip aan de horizon, maar hoe je daar precies komt is een kwestie van stappen nemen, proberen. Als je dat eng vindt, begin je klein met één wijk of één gezin. Als het goed gaat, ga je door. Zo niet, dan stop je. Geen man over boord want dan is het kleinschalig misgegaan en niet meteen in je hele systeem. Als je de transitie wilt realiseren op een bureaucratische top down-manier: forget it.’

‘Ja, het klopt. De ene gemeente is verder dan de andere, maar we zijn allemaal te laat begonnen. Ik vergelijk het met een huis waarvan gemeenten op 1 januari de sleutel krijgen. Sommige gemeenten krijgen een redelijk mooi opgeknapt huis, andere een oud huis met gaten en kieren. Het slechtste dat ­gemeenten kunnen doen is slopen om nieuw te bouwen. Dan staan de kinderen op straat. Beter is er te gaan wonen en het stapje voor stapje op te knappen. Dan verlies je twee of drie jaar, maar dan is er in principe geen man over boord. De transformatie zal in dat geval langer duren. Dat is de prijs die we betalen voor het feit dat we niet goed voorbereid zijn en dat we te lang hebben zitten praten.’

‘Rijk en gemeenten hebben lang naar elkaar zitten wijzen. En dan neem ik het een beetje op voor Van Rijn (staatssecretaris VWS – red). Hij heeft al lang gezegd dat de bezuiniging in drie jaar 15 procent is. Dus gemeenten kunnen best berekenen wat er ongeveer op ze afkomt, give or take. Het verhaal dat ze pas in de meicirculaire weten welk budget ze krijgen is dus heel erg opgeblazen. Er zal altíjd onzekerheid zijn over budgetten, dat is ook nooit anders geweest. In de meicirculaire krijgen gemeenten het definitieve budget te horen, maar dat kan later zo weer worden aangepast. En de aantallen cliënten kunnen ze bij de aanbieders opvragen. Dus zo ingewikkeld hoeft het niet te zijn.’

Thema 5: Risicomanagement
‘Het grote voordeel van alle waarschuwingen is dat we de risico’s heel goed in beeld hebben. Eén van die risico’s is te snel de ouwe hap eruit en de nieuwe hap erin. Dan vallen kinderen tussen wal en schip. Gemeenten moeten niet omwille van innovatie ineens hun oude aanbieder eruit gooien en met een nieuwe in zee gaan. Zorg voor een zachte landing. Bij ons in Amsterdam hebben we al ervaring met bijvoorbeeld de Opvoedpoli, een nieuwe aanbieder met een nieuwe aanpak. Maar ook oude organisaties als MOC ’t Kabouterhuis laten zien dat ze innoveren kunnen.’

‘Kijk goed hoe je privacy regelt en de informatievoorziening. Verlies niet uit het oog waarom je het doet. Het grootste risico is doorgaan op de huidige wijze. Dan blijf je kampioen uithuisplaatsingen en dan lopen de kosten gierend uit de hand.’

Thema 6: Professionalisering
‘Het laatste, heel belangrijke thema. Want zelfs als je tot nu toe alles goed gedaan hebt, als je alle thema’s bij langs bent gegaan, dan ben je er nog niet. Als je denkt dat je jeugdzorg kunt laten uitvoeren door mensen met een opleiding en verder niet veel aan professionalisering doet, gaat het daar alsnog mis. Gemeenten moeten in zee gaan met organisaties die investeren in mensen.’

‘Dat betekent tegelijkertijd dat gemeenten moeten accepteren dat een jeugdzorgmedewerker meer kost dan zijn salaris. Goedkoop is duurkoop. Wij hebben hier medewerkers die 120 duizend euro per jaar kosten, de helft aan salaris en de helft aan opleidingen en andere zaken. Veel geld. Maar wij werken met een gezinsgenerieke aanpak. Voor de prijs van een ondertoezichtstelling van één kind doet zo’n gezinsmanager een heel gezin. Dat is dus veel goedkoper.’

‘Wij hebben dit verhaal kunnen uitleggen. Daarom wil Amsterdam de komende twee jaar weer met ons in zee. Maar het had niet veel gescheeld of een inkoopmanager haalde er met een tarievenlijstje in de hand een streep door onder het mom van 120 duizend euro is te duur. Terwijl we aantoonbaar goedkoper werken. Kijk dus niet puur naar tarieven maar naar de hele aanpak. Dat is de regierol die gemeenten moeten pakken. Maar ze moeten het wel durven en daar is ook kennis voor nodig.’

Lachend: ‘En dan zijn we weer bij het begin: weet waar je het over hebt en leer ons kennen.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie