Betere kansen voor participatie vrouwen
Er zijn flinke verschillen tussen de instrumenten die worden ingezet om vrouwen of mannen naar werk toe te leiden.
Geen diploma, geen werkervaring, niet gewend om te solliciteren. In het Haagse project ‘Meer kansen voor (niet-)uitkeringsgerechtigde vrouwen’ worden vrouwen toegeleid naar een opleiding en betaald werk. Wat werkt goed en waar liggen nog knelpunten? Het Verwey-Jonker Instituut evalueerde de aanpak en maakte onder meer een specifieke handreiking voor gemeenten.
Kwetsbare positie
Tijdens het project spraken de onderzoekers onder meer met stakeholders van de Vrouwenacademie, de gemeente en organisaties van soortgelijke projecten. Op basis van de inzichten en ervaringen maakte het Verwey-Jonker Instituut handreikingen voor gemeenten, maatschappelijke organisaties, werkgevers en opleiders die de toeleiding van vrouwen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt willen verbeteren.
Instrumentarium verschillend
In het Haagse project is specifieke aandacht besteed aan vrouwen uit de Schilderswijk waar veel mensen met een migratieachtergrond wonen. Maar de methodiek en de uitkomsten van de evaluatie zijn veel breder inzetbaar, zegt onderzoeker Corine van Egten. ‘Als je kijkt naar het aantal mannen en vrouwen dat begeleiding krijgt vanuit de Participatiewet, dan is er niet veel verschil tussen de seksen. Maar als je het type instrumenten dat wordt ingezet onder de loep neemt, dan zijn er wel degelijk flinke verschillen.’
Bij mannen gaat het bijvoorbeeld veel vaker om loonkostensubsidie en bij vrouwen om vrijwilligerswerk of sociale activering. Klantmanagers bij de gemeente zijn zich niet altijd bewust van die verschillen, meent Van Egten. ‘Mijn advies is: kijk eens in je eigen gemeente hoe het instrumentarium van de Participatiewet wordt ingezet. En of je vrouwen daarmee voldoende ondersteunt.’
Geen kinderopvang
Een belangrijke conclusie in de specifieke handreiking voor gemeenten is dat het ontbreken van kinderopvang een belangrijke belemmering is voor vrouwen om aan het werk te gaan of deel te nemen aan een participatietraject. Zorg voor toegang tot kinderopvang, help met het zoeken naar een plek, het aanvragen van kinderopvangtoeslag en biedt een gemeentelijke aanvulling in de kosten, is het advies van de onderzoekers. Een andere conclusie is dat de casemanagers vaak niet goed op de hoogte zijn van de trajecten die (externe) vrouwenorganisaties aanbieden richting werk en/of opleiding. Terwijl die door hun laagdrempeligheid veel vrouwen bereiken die bij de gemeente niet in beeld zijn.
Samenwerking binnen afdelingen
Ook de samenwerking binnen de verschillende afdelingen en beleidsterreinen van de gemeente, bijvoorbeeld tussen OCW en SZW, is van belang. Van Egten: ‘Inburgeringsconsulenten en ambtenaren die zich bezig houden met volwasseneducatie zijn bijvoorbeeld heel belangrijk om een voortraject vorm te geven. Gemeenten zouden eens kunnen bekijken welke afdelingen en organisaties te maken hebben met het begeleiden van vrouwen richting participatie en de arbeidsmarkt. En hoe die verschillende trajecten op elkaar aansluiten.’
Aandacht voor nuggers
Een andere aanbeveling is om meer aandacht te schenken aan de zogenaamde nuggers, vrouwen die geen bijstandsuitkering krijgen maar wel aan het werk willen. Van Egten: ‘Uit onze interviews bleek dat juist deze vrouwen erg gemotiveerd zijn om echt weer iets op te pakken en veel levenservaring hebben. In deze groep is heel veel potentieel om de arbeidsmarkt op te stromen en personeelstekorten op te lossen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.